Nieuws

'Architecten worden schromelijk achtergesteld ten opzichte van andere vrije beroepen'

21 maart 2018

"Om kwaliteit van bouwen te bewaken, is een positieve opwaardering van beroep van architect noodzakelijk" Dat schrijft Lucien Denissen (oud-docent Ontwerpwetenschappen - Universiteit Antwerpen) in een opiniestuk op Knack.be.

Het beroep van architect staat onder druk. Dat bleek eens te meer uit het onderzoek, gevoerd door de Vakgroep Sociologie van UGent (Onderzoeksgroep CuDOS).

 

30 % van de architecten geven aan dat sommige prestaties onvergoed blijven, bv. tijdens de voorbereidende fase (gesprekken met opdrachtgevers en overheden, inclusief ondersteunend creatief werk). Indicatieve barema's worden betwist en zijn volgens sommigen vatbaar voor onderhandeling.

 

De mediaan van het netto-inkomen in 2016 (volledige omzet min alle kosten en belastingen) bedroeg € 24.000 per jaar, volgens de onderzoekers vergelijkbaar met professionele muzikanten en componisten (hun vorig onderzoek). Een kwart had max. € 18.000 en een ander kwart meer dan € 34.775 per jaar netto.

 

"Architecten worden dus schromelijk achtergesteld ten opzichte van andere vrije beroepen, en halen nauwelijks het inkomen van de modale loontrekkende universitair, die bovendien een hoger pensioen te wachten staat."

 

Nochtans werken architecten hard: 50 uur/week volgens het onderzoek, een understatement voor wie de branche kent, of hoogstens correct als je het avond- en weekendwerk niet telt.

 

Intussen is ook het aantal particuliere bouwaanvragen afgenomen, zodat de nieuwe woning- en appartementsbouw langzaam aan terecht komt bij een kleiner aantal bureaus, die een vaste relatie opbouwen met aannemingsbedrijven of ontwikkelaars die de bouwterreinen monopoliseren. Deze evolutie zal in de toekomst minder kansen bieden aan starters.

 

Positieve opwaardering

 

Om de kwaliteit van het bouwen te bewaken, zowel op esthetisch als technisch vlak, is volgens Denissen een positieve opwaardering van het beroep van architect noodzakelijk. De aandacht zou o.a. moeten gaan naar:

 

  1. bevestiging na nazicht van de heden circulerende barema's, ook voor activiteiten die achteraf niet leiden tot uitvoering. Inclusief bijhorende evaluatie op geregeld tijdstip en een ernstig controle- en handhavingsbeleid ter zake.
  2. een duidelijk algemeen geldend reglement voor wedstrijden, waaraan overheden en grotere particuliere opdrachtgevers zich moeten houden. Hierin zijn richtlijnen op te nemen in verband met: de formulering van de opdracht, de lijst van kandidaten, de samenstelling van de jury, de evaluatiecriteria, de vergoedingen voor alle deelnemers, de openbaarheid van de motivering.
  3. een vlot werkende geschillencommissie die zonder juridische rompslomp alle bouwbetwistingen binnen een redelijke termijn zou oplossen, op basis van overleg en overeenkomst tussen technische adviseurs.
  4. Afschaffing van de principiële in-solidum regeling door toekenning van reële aansprakelijkheden met bijhorende verzekeringsvereisten, en dit voor alle partijen (ook aannemers, onderaannemers en fabrikanten/leveranciers).
Bronnen