Interview

“Netwerk Architecten Vlaanderen is meer dan ooit nodig”

Staf Bellens • 21 december 2017

Een sterke beroepsvereniging blijft het belangrijkste wapen in het streven naar een werk- en leefbare architectenpraktijk. Een sloganeske stelling? Via een terug- en vooruitblik op 2017/naar 2018 lichten NAV-voorzitter Kati Lamens en NAV-directeur Kris Baetens toe waarom bovenstaande uitspraak geen holle slogan is.

Foto: Sutdio Dann

Een sterke beroepsvereniging is er niet om de ijdelheid van de voorzitter of directeur te strelen, maar om het korps te ondersteunen met het oog op een betere en kwaliteitsvollere beroepsuitoefening, beklemtonen beide gesprekspartners. “Belangenbehartiging werkt alleen als je kan rekenen op de steun van voldoende mensen. Alleen dan zit je mee op de eerste rij als nieuwe wetgeving wordt voorbereid en kan je wegen op de besluitvorming. Alleen dan luisteren alle stakeholders uit de sector naar wat je te zeggen hebt en krijg je weerklank in de media. Alleen dan kan je een vuist maken en bijvoorbeeld een minister in gebreke stellen. Alleen dan kan je mensen correct en in voldoende mate informeren en opleiden. Alleen dan vind je mensen bereid om naast hun drukke beroepspraktijk ook nog een bestuursfunctie op te nemen of deel te nemen aan werkgroepen voor normering, studiewerk of andere opdrachten.”

 

Morgen is al lang begonnen

 

De contouren hoe het architectenberoep er morgen zal uitzien, worden op dit ogenblik vastgelegd. Kris Baetens: “Vandaag tekent er zich een aantal tendensen af die de rol en taken van de architect in de komende jaren in sterke mate zullen determineren. In die dossiers heeft Netwerk Architecten Vlaanderen resoluut de tanden gezet. Een eerste dossier is de digitalisering van de sector, die alle dagelijkse activiteiten van de architect bestrijkt en reikt van de digitale omgevingsvergunning tot BIMmen. Welke impact heeft BIM bijvoorbeeld op de relatie met de aannemer, de ingenieur en de andere bouwpartners? Hoe zit het met de diverse verantwoordelijkheden? Momenteel zitten we met het WTCB en alle bouwpartners rond de tafel om modellen van contracten en afspraken op te stellen en de diverse rollen af te bakenen. Gewapend met die handvatten kunnen architecten dan hun plek opeisen binnen BIM.”

 

Een tweede krachtlijn heeft te maken met de architect als ontwerper, vult Kati Lamens aan. “Het centrale thema is hier het gebruik van ruimte, met het toekomstige Beleidplan Ruimte Vlaanderen als aandrijfraket. In een intelligenter gebruik van de schaarse ruimte kunnen wij architecten aan de kop fietsen. Wij kunnen bouwheren informeren en sensibiliseren tot andere, minder voor de hand liggende keuzes door verrassende oplossingen te presenteren en ons te engageren in adviesraden. Samen met de overheid trachten wij als beroepsorganisatie onze architecten op die wijzigende rol voor te bereiden. Wij reiken goede voorbeelden aan en staan hen bij met een hulplijn die mogelijke oplossingen schetst, bijvoorbeeld voor bestaande BPA’s zoals in de reportage over de fabrieksdakwoningen in NAV News. Zo blijven architecten niet aan de zijlijn achter, maar kunnen ze de dialoog aangaan met de lokale beleidsmensen en administratie, geruggensteund door gedurfde plannen en een coherent verhaal.”

 

Loon naar werken

 

In het verlengde daarvan tekent zich een derde krachtlijn voor de toekomst af, pikt Kris Baetens in. “De wet marktpraktijken en consumentenbescherming betreffende beoefenaars van een vrij beroep biedt vrije beroepers meer commerciële slagkracht. De vraag is welke keuzes een architect zal kunnen maken en in hoeverre er geen conflict zal rijzen met de wet van 1939 op het beroep van architect. Dat die wet aan een aanpassing toe is, trekt niemand nog in twijfel. De vraag is hoe ingrijpend die aanpassingen moeten zijn. Daarmee komen we meteen bij het thema van het Architectencongres dat we volgend jaar voor de vierde keer organiseren, en dat als algemene titel ‘Loon naar werken’ zal krijgen. Door de druk op de erelonen heeft de architect het vandaag erg moeilijk om zijn boterham te verdienen. Aan de basis daarvan ligt enerzijds de perceptie dat de tussenkomst van de architect louter een verplichting vormt. Anderzijds is er het constant groeiende aantal wettelijke en administratieve verplichtingen, waar de architect heel moeilijk een passende vergoeding tegenover kan stellen. De nieuwe wet marktpraktijken en consumentenbescherming kan daartoe perspectieven openen, maar dan zullen architecten moeten kiezen voor een meer ondernemingsgerichte bedrijfsvoering. Met de opdrachtgever zullen ze duidelijk moeten afbakenen welke taken ze op zich nemen, welke verantwoordelijkheden dat met zich meebrengt en welke vergoeding daarvoor wordt betaald. Tegelijkertijd moeten ze aangeven welke taken geen deel uitmaken van dat aanbod, en onder welke voorwaarden ze die extra taken eventueel op zich kunnen nemen. Dat zal meteen bijdragen tot een andere perceptie waarin de architect niet langer als een verplicht nummer wordt beschouwd, maar als een vrije beroeper die een reële meerwaarde biedt.”

 

Renovatieadvies: op het lijf van de architect getatoeëerd

 

Een vierde thema dat de komende jaren vooral de praktijk van de architect sterk zal beïnvloeden, zijn de overheidsambities inzake renovatie. Kati Lamens: “Uiteraard staan wij honderd procent achter die ambities, alleen hebben we problemen met de manier waarop sensibiliseren en informeren enerzijds en het geven van advies in heel concrete renovatiecases anderzijds samenvallen. Als de overheid tracht zoveel mogelijk partijen mee te krijgen in haar sensibilisatie door ze de wortel van renovatieadviseur voor te houden, schiet zij niet alleen in haar eigen voet maar ook in die van de bouwheer. Vandaag zie je heel wat louter commerciële spelers op die markt springen, met alle gevolgen van dien. Slecht advies leidt niet alleen tot nutteloze investeringen, maar kan ook problemen genereren. Voor adviezen in concrete dossiers is de architect de best geplaatste bouwpartner. Wij kijken verder dan het louter energetische maar houden ook rekening met de bouwfysische toestand, de stedenbouwkundige mogelijkheden, het programma van eisen, de verschillende alternatieven om dat in te vullen, de ingrepen die vereist zijn om een beoogd resultaat te bereiken, rekening houdend met een kostenoptimale investering, en de volgorde waarin die werken moeten gebeuren om te vermijden dat er geld en tijd verloren gaan. Dat alles kan perfect een aparte opdracht vormen, zodat de bouwheer zich achteraf niet verplicht hoeft te voelen om zijn verbouwing met diezelfde architect uit te voeren. Bij die aanpak wint iedereen. Doordat de beste expert, in casu de architect, wordt ingeschakeld, beschikt de bouwheer over een sterk dossier waarop hij zijn verdere beslissingen kan baseren. Het oude woningenbestand krijgt een reële kwaliteitsinjectie en we scoren daadwerkelijk progressie in de strijd tegen de klimaatverandering. Vandaar ons initiatief www.renovatieadvies.be. Ook trachten we de provinciale steunpunten ervan te overtuigen dat ze vanaf een bepaald niveau beter kunnen doorverwijzen naar een architect in plaats van zelf een verre van optimaal advies te formuleren.”

 

Verplichte verzekering: een maat voor weinig?

 

Een dossier dat volgend jaar een concrete invulling krijgt, is de uitbreiding van de wettelijke verzekeringsplicht tot andere bouwpartners. Maar de twijfels bij de regeling zijn groot. “De wettelijk verplichte verzekering voor aannemers die in juni 2018 van start gaat, blijft inderdaad beperkt tot woningbouw en tot de tienjarige aansprakelijkheid”, beaamt Kris Baetens. “Voor de architect is nog wel de deontologische verzekeringsplicht van kracht. Naast de voormelde regeling volgt er weldra een tweede wetgevend initiatief dat normaal alle dienstverleners op de werf zal verplichten om hun beroepsaansprakelijkheid te verzekeren. Wij hebben er sterk voor gepleit dat dit tweede luik niet alleen voor de architect zou gelden, maar voor alle dienstverleners, en dat is ons door de politiek toegezegd. Zo krijg je op de werf een grotere evenwaardigheid en rusten de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid niet langer alleen op de schouders van de architecten. Wat de aannemers betreft: wij beschouwen de beperkte verzekeringsplicht als een eerste stap, en blijven ijveren om die deur, die nu op een kier staat, verder open te duwen.”

 

Op naar de nieuwe Orde?

 

In tegenstelling tot de regeling voor de verplichte verzekering is het minder zeker of de geplande hervorming van de Orde er nog tijdens deze legislatuur zal komen. “Nochtans is die broodnodig”, weet Kati Lamens. “De teksten die tijdens de zomerperiode voorlagen, gingen de goede richting uit, maar er waren nog hiaten, onder meer inzake de rechtsbescherming van architecten en stagiairs. Wij hopen dat we de bevoegde minister Denis Ducarme, die onlangs Willy Borsus heeft opgevolgd, ervan kunnen overtuigen dat die wijzigingen noodzakelijk zijn. Uiteraard zullen we ook het politieke fiat moeten krijgen voor de andere teksten waarover iedereen het wel eens is. Want de hervorming is een gezamenlijke actie van alle beroepsverenigingen en de Orde, die veel energie hebben gestoken in die onderlinge afstemming. Intussen blijven wij alert toekijken of de Orde haar wettelijke taken van deontologie en toegang tot het beroep niet overschrijdt, en trekken we waar nodig aan de alarmbel. Momenteel zou de Orde haar energie het best toespitsen op een vernieuwing van de deontologie, die absoluut niet meer is aangepast aan de hedendaagse beroepsuitoefening en werkvormen. Jammer genoeg is de permanente vorming, waar wij een voorstander van zijn, intussen op de lange baan beland. Wij blijven ijveren voor een informele oplossing zonder veel administratieve rompslomp, maar de toenemende complexiteit van het bouwen maakt van permanente vorming een noodzaak. Wij architecten zijn trouwens de enige vrije beroepers die deze wettelijke verplichting nog niet nakomen.”

 

De architect staat altijd centraal

 

2017 was natuurlijk het jaar van de Jo Crepain Prijzen, die voortaan jaar om jaar zullen afwisselen met het Architectencongres. Kati Lamens: “De Jo Crepain Prijzen zijn de enige architectuurprijs die betrekking heeft op de architectenpraktijk en niet op een gebouw. Daarmee willen we de rol van de architect in de schijnwerper plaatsen. Gezien de positieve reacties vanwege architecten, de andere stakeholders en de media is ons dat gelukt.”

 

2017 werd verder gekenmerkt door een aantal dossiers die stuk voor stuk dezelfde kenmerken vertoonden: een overheid die te allen prijs een beleid wil invoeren, een gebrek aan overleg, een ontoereikende voorbereiding, een warrige situatie achteraf waarin iedereen zijn streng maar moet zien te trekken. Kris Baetens: “Er zijn voorbeelden legio: de al wat oudere ventilatieverslaggeving waar de software niet tijdig klaar was; de archeologienota die elke voeling met de praktijk miste maar dankzij onze tussenkomst is bijgestuurd; de digitale bouwaanvraag waar de webtoepassing onvoldoende performant en bruikbaar bleek en wij de minister in gebreke hebben gesteld, waardoor er beweging in het dossier kwam; de omgevingsvergunning die meermaals werd uitgesteld; het S-peil dat veel strenger blijkt dan met ons besproken en dat quasi meteen in voege treedt. Wij trachten dergelijke situaties te voorkomen door proactief via onze dossierkennis en case studies te wegen op het beleid. Op die aanpak zetten we in de toekomst nog sterker in. Samen met de aannemers schrijven we bijvoorbeeld een visietekst over hoe een ambitieus maar haalbaar energiebeleid er volgens ons kan uitzien (zie ook het voorwoord, n.v.d.r.). In 2018 stellen we naar aanleiding van de gemeenteraadsverkiezingen een memorandum op waarin we opsommen wat we van de gemeenten verwachten inzake expertise, ondersteuning, overlegmomenten en een minimum aan uniformiteit, zodat architecten niet in elke gemeente andere vereisten en procedures moeten hanteren. Maar in sommige gevallen krijgen we de kans niet om proactief te wegen op een dossier en moeten we reageren om onze leden te verdedigen, indien nodig zelfs tot en met een ingebrekestelling van een minister.”

 

Bron: NAV News 90