Nieuws

Filip De Rynck: 'De betonstop zit in elk van ons en is ieders verantwoordelijkheid'

3 april 2018

De Vlaamse regering heeft nog altijd geen akkoord gevonden over de betonstop. Hoogleraar bestuurkunde Filip De Rynck (UGent) heeft begrip voor de lastige positie waarin ze zich bevindt, maar niet voor de onderlinge strijd tussen de ministers. Dat schrijft hij in een opiniestuk in De Standaard.

Minister van Mobiliteit Ben Weyts (N-VA) werkt aan een decreet om per gebied in Vlaanderen een vervoer­regio op te richten, waarbij groepen gemeenten samen met Vlaamse administraties aan een mobiliteitsplan per gebied zouden werken. Ook dat plan leidt tot reacties van gemeenten en tot strijd tussen de partijen in de Vlaamse regering, zeker in dit verkiezingsjaar. Omdat het Beleidsplan Ruimte van minister van Omgeving Joke Schauvliege (CD&V), dat de betonstop in concrete beleidsbeslissingen moet omzetten, tot grote onenigheid leidt en minister Weyts niet bevoegd is voor de ruimtelijke ordening, mag er in het decreet van Weyts niets staan over de ruimtelijke ordening, aldus De Rynck.

 

"Hoe kan je een mobiliteitsplan per gebied in Vlaanderen maken voor, onder meer, efficiënter openbaar vervoer op maat van elke regio, zonder uitspraken te doen over de daarvoor noodzakelijke ruimtelijke concentratie van wonen, zorg, infrastructuur en diensten?"

 

Verankering in de Vlaamse samenleving

 

Het politieke debat heeft baat bij sterkere verankering in de Vlaamse samenleving, zegt De Rynck. "De Vlaamse regering heeft er zelf belang bij om het debat zo te organiseren: het verhoogt de haalbaarheid van haar beslissingen, ook voor de volgende regeringen. We weten uit studies dat de ruimtelijke situatie en de demografische evolutie per Vlaamse regio sterk verschillen. Gebiedsgericht maatwerk in de betonstop is nodig. We weten dat mogelijke maatregelen om gronden te ruilen, alleen zinvol zijn in een afgebakend gebied dat dan ook meteen als de schaal voor politieke onderhandelingen over die ruil kan werken."

 

"Maak dat decretale kader om in elke Vlaamse regio het politieke en publieke debat over mobiliteit en ruimtelijke ordening geïntegreerd te kunnen en te moeten voeren. Als de Vlaamse ministers en de politieke partijen op dit cruciale moment niet eens de interne verkaveling van hun bevoegdheden kunnen overwinnen, dan verliezen ze alle geloofwaardigheid om het nog over de maatschappelijke gevolgen van de ruimtelijke verkaveling te hebben. Ik hoop dat in 2040 dan nog voldoende ouders gezond genoeg zijn om comités tegen het fijn stof op te richten."