NAV

Nieuwe verzekeringswetten laten architecten op hun honger zitten

27 april 2018

Op 1 juli 2018 worden twee nieuwe wetten van kracht die naast architecten ook andere dienstverleners en aannemers een verzekeringsplicht oplegt voor de 10-jarige burgerlijke en beroepsaansprakelijkheid. Die tweede nieuwe wet werd vandaag goedgekeurd op de Ministerraad, maar blijkt een gemiste kans om hiaten op te lossen uit de eerste wet. NAV is weliswaar tevreden dat naast architecten ook andere dienstverleners verplicht verzekerd worden en juicht ook toe dat de controleplicht voor de architect makkelijker wordt gemaakt door een centrale databank. Voorlopig is echter nog niet duidelijk welke aannemers op een werf wel en welke niet verzekerd moeten zijn. Wat is de verantwoordelijkheid van de architect indien een aannemer een fout maakt op een werf waarvoor hij zich niet heeft laten verzekeren?

De eerste Wet, die van 31 mei 2017 (BS 9 juni 2017 - Wet betreffende de verplichte verzekering van de tienjarige burgerlijke aansprakelijkheid van aannemers, architecten en andere dienstverleners in de sector), betekent een belangrijke eerste stap om een historische ongelijkheid weg te werken. Toch zijn de beroepsverenigingen voor de architecten niet laaiend enthousiast. Vooreerst blijft de verplichting beperkt tot de 10-jarige aansprakelijkheid. Daarnaast is het toepassingsgebied beperkt tot de woningbouw. Voor architecten verandert er inzake verzekeringsplicht niets omdat zij al meer dan tien jaar deontologisch en wettelijk verplicht zijn zich te verzekeren. Voor aannemers was dit nog niet het geval.

 

De eerste Wet voorziet nog in een bijkomende controleplicht voor de architect; de werken kunnen niet worden aangevat vooraleer de aannemer een verzekeringsattest heeft overhandigd aan de bouwheer én de architect. De architect moet het desnoods opeisen. Hoe de architect dit moet doen was niet duidelijk. De tweede wet voorziet nu wel in een centrale database, maar dat neemt niet weg dat de architect geen contractuele band heeft met de aannemer. We vinden het daarom geen taak voor de architect om de aannemer te controleren.

 

De beroepsverenigingen voor architecten hadden daarom hun hoop gesteld op een voorziene tweede wetgevend initiatief van bevoegd minister Ducarme. Het was immers van meet af aan de bedoeling om op 1 juli een tweede wettelijke luik van start te laten gaan. Dit tweede luik is vandaag goedgekeurd door de Ministerraad en plaatst landmeters-experten, veiligheids- en gezondheidscoördinatoren en andere dienstverleners in de bouwsector m.b.t. de burgerlijke beroepsaansprakelijkheid op hetzelfde niveau als architecten. Dit principe draagt onze goedkeuring weg, maar de wet laat nog te veel onduidelijkheden open m.b.t. de controleplicht van de architect op de verzekeringsplicht van de aannemer, zoals voorzien in de eerste wet. Wel is het goed dat de tweede wet voorziet dat alle verzekeringsattesten in een databank terechtkomen, zodat snel duidelijk wordt wie verzekerd is en wie niet.

 

Optimale bescherming voor de consument

 

Al sedert 1985 is de verzekering voor architecten een deontologische verplichting. Sinds 2006 is ze tevens wettelijk opgelegd. De verplichting geldt tot 1 juli 2018 nog enkel voor de architect en niet voor andere actoren in de bouw. Het Grondwettelijk Hof oordeelde in 2007 dat dit een discriminatie betekent ten aanzien van de architect. Het vernietigde de verplichting niet, maar riep de wetgever op ook andere actoren in de bouw zo’n verzekering beroepsaansprakelijkheid bij wet op te leggen.

 

Beroepsverenigingen van architecten zijn reeds lang vragende partij voor een verzekering van beroepsaansprakelijkheid voor álle bouwpartners. Dit is een voorwaarde voor een optimale bescherming van de consument. De wetten zullen gelden voor nieuwe projecten waarvan de omgevingsvergunning na 1 juli 2018 wordt toegekend.