Nieuws

‘Ik wil niet dat mijn kleinkinderen de natuur alleen nog in de zoo zien.’

19 november 2018

We wonen in een ruimtelijk misverstand’, zegt Vlaams Bouwmeester Leo Van Broeck stellig in De Standaard. ‘Vlaanderen bestaat voor 6,4 procent uit natuur. Terwijl het ecosysteem van de planeet 50 procent natuur vergt.’ Rijst de vraag: hoe maken we open ruimte bij? De architect en de boer: beiden hebben heel verschillende interpretaties van het woord ‘verbouwen’. Nochtans dringt een samenwerking zich op. De helft van Vlaanderen wordt ingepalmd door landbouw. De verstedelijking neemt toe, maar de behoefte aan meer natuur- en recreatiegebied ook. Net als de nood aan voedsel. Intussen daalt het aantal boeren drastisch. Vijf jaar lang hebben het Ilvo (Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek) en het Team Vlaams Bouwmeester zich op de vraag geworpen hoe die belangen te rijmen zijn. Ze startten vijf proefprojecten en presenteren nu in een manifest welke lessen ze eruit trekken.

Foto: Hatim Kaghat

Manifest voor een productief landschap

 

  1. Blauwe diensten: gebruik weiland om water te bufferen en op peil te houden. En vergoed de boer daarvoor.
  2. Stel voedselregisseurs aan: zet in op voedselproductie vlak bij de stad. Producten komen uit de korte keten en voedselnetwerken stimuleren de sociale cohesie. Een regisseur brengt vraag en aanbod bij elkaar.
  3. Bescherm landbouwgrond: landbouw raakt verdrongen door kapitaalkrachtige particulieren die hoeves (met vele hectares grond) opkopen om er villa’s te zetten. Dat leidt tot steeds minder plaats voor voedselproductie en steeds meer bewoning in de open ruimte.
  4. Verbouw de stad: ruimte is schaars en de horizontale spreiding is eindig, zoek het verticaal. Varkens en koeien op een dak zetten, is moeilijk, maar niet-grondgebonden teelt kan in kelders, containers of op daken. In de stad, vlak bij de consumenten.
  5. Transformatiebegeleiding: bureaucratie en strikte regelgeving leggen heel wat beperkingen op aan wat een landbouwer op het terrein kan doen. Begeleid boeren bij hun overstap naar maatschappelijk gewenste bedrijfsvoering.