Interview

“Je mag de vertaalslag van het sociale naar het ruimtelijke niet onderschatten”

Arnaud Tandt • 6 juni 2019

De jonge onderneming Endeavour opereert op het raakvlak van het sociale en het ruimtelijke. Met initiatieven als “We kopen samen den Oudaan”, participatietrajecten en cocreatieprojecten tonen ze hoe architecten, stedenbouwkundigen en ruimtelijke planners op een andere manier ruimte kunnen maken in de stad.

V.l.n.r.: Tim Devos, Jan Denoo, Seppe De Blust, Jakob Vandevoorde, Elodie Deprez, Maarten Desmet, Jonas De Maeyer en Jan van Hoof.

We spreken Tim Devos van Endeavour (voorheen ook NDVR) op een avond in Gent. Hij maakt er voor ons een tussenstop, onderweg van een overleg in het Pajottenland naar een workshop aan de kust. Enkele jaren geleden begonnen in Antwerpen, zijn de projecten van Endeavour ondertussen over heel Vlaanderen verspreid.

 

Tim Devos: “Endeavour is een vijftal jaar geleden gestart vanuit een samenwerking tussen Seppe De Blust, Maarten Desmet en mezelf, als een reactie tegen het uitblijven van sociale meerwaarde in ruimtelijke projecten. We hebben allemaal een achtergrond in architectuur of stedenbouwkunde en volgden bijkomende opleidingen in sociologie of sociale geografie. Onze meerwaarde zit net in het zoeken naar die vertaalslag van het sociale naar het ruimtelijke. Daarbij komt ook vaak het coachen van lokale administraties bij interdisciplinaire samenwerkingen. We vervullen een mediërende rol. Onderzoek landt bij ons nooit zuiver in droge rapporten, maar we zoeken altijd naar operationele instrumenten, methodes die innovatie in gang zetten. Zelf ontwerpen daarentegen doen we niet omdat we het zuiver willen houden en het ook moeilijk is om beide te doen.”

 

ROND DE TAFEL

 

Tim Devos: “Ons eerste – pro bono – project kwam er toen een lokaal buurtcomité vroeg om hen te helpen sterker te communiceren naar de stad Antwerpen. Vrij snel daarna hebben we een conceptstudie van het Vlaams Stedenbeleid voor de stad Antwerpen binnengehaald, rond het thema ruimtelijke veiligheid, aan de hand van verschillende plekken in de stad. De onderzoeksvraag daar was hoe we in het ontwerp en beheer van de publieke ruimte beter kunnen omgaan met de perceptie van (on-)veiligheid. Dat was voor ons een perfecte opdracht omdat het zich heel nadrukkelijk op het raakvlak tussen sociale en ruimtelijke thematiek bevindt. Heel wat stakeholders waren heel hard gefixeerd op het gevoel van onveiligheid in die straat,  maar wij wilden weten wat er eigenlijk precies aan de hand was. We zien heel vaak dat er een soort van abstractie wordt gemaakt van bepaalde ruimtelijke clashes, en er te weinig begrip is van wat er precies gebeurt. We zijn in dat geval de sociale en ruimtelijke configuraties die zorgen voor een bepaalde conflictsituatie heel exact in kaart gaan brengen. Door die preciezer te benoemen ontstond er dan een ander gesprek tussen de stakeholders. Voor ons gaat het meer over dat gesprek dan om een 100% waterdichte analyse. In dit geval hebben we de handelaarsvereniging aan tafel gezet met de politie en de ruimtelijke ontwerper vanuit een gedeeld begrip van kwesties die aan de orde zijn. Dit was voorheen te weinig gebeurd en dus heeft de ruimtelijke vertaalslag naar zo’n kaart (opmerkingen van handelaars, politie, … worden per plek weergegeven) een enorme impact.” 

 

GEEN POST-ITS

 

Tim Devos: “We zijn één van de teams voor het overkappen van de ring, samen met 51N4E, H+N+S (een Nederlands landschapsbureau) en Bollinger+Grohmans Ingenieure. Wij zijn verantwoordelijk voor het cocreatietraject waarbij we zoeken naar innovatieve manieren om een plan op te maken, binnen de actieve burgermaatschappij. De hele context van de Antwerpse ring vereist ook wel dat je daar op een andere manier omgaat met input van bewoners. Bewoners die vaak al 20 jaar lang met dat dossier bezig zijn moet je zeker niet meer confronteren met een kant-en-klaar plan waarop ze – bij wijze van spreken – enkel nog wat post-its mogen plakken. Dat soort complexe processen vormgeven met cocreatie  en dat veel verder laten gaan dan de gebruikelijke infoavond is ook onze manier van werken geworden. We onderscheiden ons daarbij van een communicatiebureau doordat we ruimtelijk meedenken. We proberen dingen van onderuit binnen te brengen in het ontwerpproces.” 

 

NO BUSINESS AS USUAL

 

Tim Devos: “We werken vaak samen met architectuur- of stedenbouwbureaus, zoals met 51N4E voor de droogdokkensite in Antwerpen in opdracht van AG Vespa. Voor ons is het feit dat een plek gaat veranderen altijd een aanleiding om een transitie binnen de ‘business as usual’-manier van werken in gang te zetten. We merken dat de meest succesvolle of innovatieve masterplannen of strategieën er net in slagen om een verandering in mindset of organisatiestructuur in te voeren. We hebben nu een masterplan gemaakt voor de VUB-site in Etterbeek, samen met AgwA. De vraag was een masterplan, maar het gaat eigenlijk over meer dan dat: het gaat over de positie van de universiteit in de stad, over samenwerkingen tussen onderzoeksdepartementen, over studenten meenemen in een transitieverhaal van hun campus. Bij andere projecten is het resultaat een nieuwe manier van samenwerken tussen een stad en de bewoners. Voor het project in Muide, Meulestede in Gent hebben we samen met Architecture Workroom Brussels een visie ontwikkeld voor de wijk, maar we wilden vooral een nieuwe samenwerkingsvorm tussen wijk en stad triggeren. We hebben dat heel hard moeten kneden maar nu is zich dat stilaan aan het uitkristalliseren tot een samenwerkingsvorm. Dat is voor ons het product, net zoals bij onze studie voor de stad Leuven met een speelweefselplan. We ontwikkelden samen met Spaced een digitale omgeving om de input van kinderen en jongeren rond stedelijkheid te verzamelen vanuit de vraag: hoe maken we een kindvriendelijke stad?”

Het team achter “We kopen samen den Oudaan” © Eric De Mildt

ANDER DISCOURS

 

Tim Devos: “Onze thematieken zijn heel divers, van de kindvriendelijke stad tot energietransitie. Vanaf het begin zijn we een beetje activist geweest en we willen dat blijven. Het maakt deel uit van ons businessmodel. Eigenlijk doen we vaak zelfgeïnitieerde of pro-bonoprojecten. Dat is begonnen bij ons allereerste project voor de bewonersgroep in Antwerpen, erna ook met “We kopen samen den Oudaan” en nu weer met het werken met een lokaal actiecomité rond de luchthaven van Deurne. Het debat in Deurne spitst zich toe op de zin of onzin van een regionale luchthaven, zeker op die voor Antwerpen bijzonder strategisch gelegen plek met het oog op een duurzame toekomst. Het is één van de laatste groene vingers die de stad binnenkomt, waar nu een hypotheek op gelegd wordt voor een beperkt aantal vluchten. Verschillende actiegroepen ijveren al jaren tegen de overlast van de luchthaven, en het is tijd om het debat aan te gaan over de mogelijkheden voor een alternatieve toekomst. We willen een ander discours aangaan, een discours dat niet per se negatief is, maar wel nagaat wat er daar mogelijk is.” 

 

ACTIVISME

 

Tim Devos: “Wij vinden dat we activisme een sérieux moet geven, bijna tot een business moet maken en dat op een catchy manier. Bij de Oudaan hebben we het bijvoorbeeld niet aangepakt met protestborden. We hebben een superduidelijk statement gemaakt, ondersteund door een heel esthetische, superprofessionele website gemaakt door Bagaar. Dat is de manier. We krijgen vaak de vraag in academische kringen: hoe kan je én activist zijn én ondernemer? Die match van ageren tegen neoliberale stadsontwikkeling maar toch wel in het veld staan als commerciële actor. Hoe kan dat? Velen zien dat nog als een contradictie. Wij willen het activisme uit de geitenwollen sokken halen. Als je iets juist aanbrengt is het opvallend hoe snel je mensen meekrijgt. We hebben een business model gemaakt, zijn met investeerders gaan praten, zijn beginnen nadenken in Excel en tot een haalbaar model gekomen. Je moet de kracht van een ruimtelijke vertaalslag niet onderschatten. Kijk naar Ringland: zij hebben een stedenbouwkundig verhaal verteld waarin mensen plots konden voorstellen wat de ruimtelijke kwaliteit was. Dat zegt veel: onze discipline heeft zich voor die beweging levensnoodzakelijk gemaakt.”

 

DEBAT

 

Tim Devos: “In een aantal projecten proberen we heel sterk te wegen op het debat in Vlaanderen vanuit concrete actie. Zo hebben we natuurlijk niet de Oudaan kunnen aankopen, maar onze intentie was vooral om de procedure van bieding onder gesloten omslag aan te klagen omdat dit weinig kwaliteit oplevert. We zijn er toen wel in geslaagd – wij niet alleen natuurlijk – om Antwerpenaren bewust te maken van de nood aan alternatieve ontwikkelingsmodellen. Op zulke plekken moet je eigenlijk een maatschappelijke meerwaarde realiseren. Er is een heel debat op gang gekomen rond collectieve woonvormen, maar ook rond de noodzaak aan aangepaste ontwikkelingsmodellen. Er ligt een verantwoordelijkheid bij de overheid, maar evengoed bij onze sector om te zoeken naar coalities met investeerders, ontwikkelaars en burgers om dat mogelijk te maken. We hebben soms het gevoel dat er in de ruimtelijke sector veel kansen voor innovaties en alternatieve businessmodellen blijven liggen in vergelijking met andere sectoren zoals de technologiesector. Daar schieten nieuwe businessmodellen en start-ups veel vlotter wortel. Er studeren zoveel jonge architecten en stedenbouwkundigen af, maar daar komen relatief weinig nieuwe ondernemingen uit die iets anders doen binnen het veld van de ruimtelijke ontwikkeling. En dat terwijl de complexiteit net verbreedt. Er zijn nochtans zoveel mogelijkheden, als je kijkt naar wat Rotor doet: dat is een ander model met een ander businessmodel en een andere rol. Of denk aan Architecture Workroom Brussels, Miss Miyagi of BC Architects & Studies. Waarom wordt er niet méér alternatief ondernemerschap gestimuleerd in onze sector? We zijn opgericht als CVBA, bewust coöperatieve vennootschap met het idee dat iedereen die een tijd bij ons werkt en er zich thuisvoelt ook gewoon instapt in het bedrijf. Vanaf het begin hebben we ons laten coachen door externe bureaus, zoals voor het schrijven van onze statuten door Coopburo, een onderdeel van Cera dat zich bezighoudt met coöperatieve ondernemingen. Voor ons is het heel belangrijk om ook ons bedrijfsmodel gaandeweg vorm te geven in lijn met onze visie.”

Overdering, in gesprek met kinderen van de lokale scholen

Nuttige links