© Studio Dann

Interview

Mauro Poponcini & Patrick Lootens: “Ons geheim recept heet kruisbestuiving”

Colette Demil en Staf Bellens • 24 september 2019

Onlangs werd POLO Architects onderscheiden met de Jo Crepain Prijs voor het meest innovatieve grote architectenbureau. Redenen te over voor een gesprek met Mauro Poponcini en Patrick Lootens, een conversatie die lang nazindert.

Mauro Poponcini en Patrick Lootens ventileren een duidelijke visie op de rol van de architect als strateeg, katalysator van creativiteit en verdediger van het maatschappelijk belang. Dat alles beargumenteren zij nog even fris en onbevangen als in de begindagen van hun samenwerking, die bijna 30 jaar geleden ontsprong in een ongebruikte slaapkamer van Mauro’s appartementje. Op maat van hun jongste loot, hun team stedenbouw, ontvangen zij hun bezoekers in een ruimte met uitzicht op de Schelde, op de unieke beeldenmix van haven/stad Antwerpen en op het Eilandje met zijn innemende flaneerinfrastructuur.

 

Ja, 2015 was een scharnierjaar, beamen de twee ingenieur-architecten. Dat jaar gaven ze een met veel zorg samengesteld en vormgegeven boek van  ruim 500 pagina’s uit, vervelden ze van Poponcini & Lootens tot het minder aan hun persoon refererende POLO Architects, presenteerden ze de nieuwe organisatie en verruimde werking van hun bureau en openden ze een antenne in het Brusselse Tour & Taxis, waar intussen twintig van de honderd medewerkers hun werkplek hebben. Groei was nooit een doel op zich, haasten ze zich te beklemtonen, maar bleek de enige manier om het toenemend aantal opdrachten het hoofd te bieden.

 

“Toen we de kaap van twintig medewerkers rondden, volstond dat voor ons, want als geboren ontwerpers zagen we een grotere structuur niet beheerbaar. Maar als je een opdracht weigert, keert die klant achteraf niet terug, zodat we in een krimpscenario dreigden te belanden. Verder groeien was dus onvermijdelijk, te meer daar we altijd hebben ingezet op diversiteit en variatie inzake opdrachten.” “Bij elke tien medewerkers extra moesten we de bureauwerking herstructureren, wat telkens volop energie vrat. Daarom zijn we overgeschakeld naar een organisatie in teams. POLO Architects omvat nu acht teams van telkens tien tot twaalf mensen. Zo combineren we de voordelen van een klein bureau zoals betrokkenheid, cohesie en rechtstreekse communicatie, met die van een grote structuur die marge creëert om een aantal taken, waar wij nooit voor stonden te springen, in handen te geven van een expert: HR, finance, PR, contractvorming. Binnen die teamstructuur krijgt iedereen de kans om zijn affiniteiten ten volle te ontwikkelen.”

 

“De algemene planning en de toewijzing van de nieuwe projecten is in handen  van het management. De acht teams omvatten vijf architectuurteams, waarin we een mix van starters, jonge architecten en ervaring bundelen en die op zich als een klein architectenbureau functioneren. Hun werking is niet geënt op hiërarchie maar op een coachingaanpak, waarin de persoonlijke kwaliteiten van de medewerkers de taakverdeling dicteren. In elk team begeleidt een projectcoördinator het proces van planning, budgetbewaking en efficiënt functioneren. De technische kwaliteit en de gebruikswaarde worden in goede banen geleid door een building coach. Het toezicht op de architectuur tot slot berust bij een design coach.”

 

“Naast de architectuurteams hebben we een team stedenbouw en een team interieur in het leven geroepen. Die twee werkvelden maakten vroeger al deel uit van ons werk, want een programma nestelt zich altijd in een plek en vorm, volume en ruimte vormen steevast één geheel. Maar met onze teams leggen we er ons nu specifiek op toe, zij het altijd vanuit het standpunt van de architect. In het verleden bespeurden we bv. geregeld een missing link tussen de stedenbouwkundige plannen van een louter op stedenbouw toegespitst bureau, en de invulling die architecten daar achteraf aan moesten geven. Een dergelijke schaalbreuk willen we met onze aanpak vermijden. Ons achtste team ten slotte, POLO Labs, tekent voor wedstrijden, haalbaarheidsstudies en onderzoek naar actuele topics zoals het nieuwe wonen, circulair bouwen, mobiliteit. Omdat hun workload veel minder in vaste werkuren af te bakenen valt, bekleden zij een wat aparte positie.”

In Antwerpen realiseerde POLO Architects op een industrieel pand extra verdiepingen in prefabmodules voor het nieuwe huisvestingsconcept YUST (Young Urban Style), geënt op flexibel wonen voor korte of langere termijn. Studio’s en een hostel gaan hand in hand met gemeenschappelijke ruimtes voor events, coworking, pop-upspace en restaurant. © M. Vanhoutteghem

Beredeneerde creativiteit

 

Het verhaal van POLO Architects startte aan de KU Leuven, waar Mauro en Patrick elkaar leerden kennen tijdens hun architectuuropleiding met specialisatiejaar monumentenzorg. Voor de eerste echte samenwerking was het wel nog tien jaar wachten. Terwijl Mauro het gebruikelijke starterstraject doorploegde, verhuisde Patrick voor zijn burgerdienst naar Mexico, waar hij het Instituto Nacional de Antropologia e Historia vervoegde. Na zijn terugkeer liepen de twee elkaar toevallig weer tegen het lijf. “We ontdekten dat we dezelfde ambities deelden: we wilden geen eenmansbureau, we streefden naar een kwaliteitsvolle architectuur en omdat we geen van beiden uit een bemiddeld milieu stamden, was de randvoorwaarde dat we met architectuur onze kost moesten verdienen. Een samenwerking lag niet meteen voor de hand, want we vormden geen complementair team maar wilden allebei ontwerpen. Lukt dat echter met twee? In 1990-1991 namen we de proef op de som en maakten we samen een ontwerp voor het Belgisch paviljoen van Sevilla 1992. Die vingeroefening beviel ons, zodat we besloten als tandem verder te gaan.”

 

Samen ontwerpen: het lijkt een soort black box om concepten te genereren. Hoe werkt het verborgen mechanisme? “In het begin trokken we altijd samen naar de opdrachtgever om zeker geen finesses van diens briefing te missen. Dan zetten we ons overhoeks samen, zodat we vlot elkaars schetsen en redenering konden volgen, en spuiden we ideeën. Die mogelijkheden stelden we dan in vraag en beredeneerden we. Zo wogen we alle alternatieven af en kwamen we tot onderbouwde beslissingen waarin creativiteit en beredeneerdheid een hecht geheel vormen. Omdat we als elkaars klankbord fungeren en er een kruisbestuiving ontstaat, kom je sneller tot een resultaat én verleg je grenzen. Vermits we allebei zijn opgeleid als ingenieur-architecten, klinkt in dat ontwerpproces het constructieve altijd mee op de achtergrond. Als we een lijn schetsen, weten we of en hoe die kan worden gebouwd. De structuur zit als het ware ingebakken in het concept en onze architectuur toont dat meestal ook, hoewel we dat nooit doelbewust nastreven.”

 

Sputterende start

 

De eerste opdrachten bestonden zoals gebruikelijk uit eengezinswoningen. In 1993 werd het jonge bureau onderscheiden met de Baksteenprijs voor een villa in Brasschaat. Als resultaat daarvan nodigde Belgacom in 1994 Poponcini & Lootens, toen vijf medewerkers sterk, uit om deel te nemen aan haar architectuurwedstrijd voor een nieuwe regionale hoofdzetel in Hasselt. Tot ieders verrassing kende de jury de opdracht voor 30.000 m² toe aan de benjamins onder de 12 deelnemende ontwerpbureaus.

 

“Ons concept was vernieuwend voor kantoorgebouwen, iets wat ons vandaag nog altijd preoccupeert. Jammer genoeg had de komst van een nieuwe directie bij het telecombedrijf, met andere inzichten over decentralisatie, tot gevolg dat het project werd afgeblazen. Daarmee gingen 1500 werkuren in rook op en knelde het financiële schoentje zo erg dat we tijdelijk bij de ouders moesten bijtanken. Nog erger was dat we de twee jaar nadien met hetzelfde scenario werden geconfronteerd. In die tijd namen we deel aan één grote wedstrijd per jaar. In 1995 waren we laureaat voor het nieuwe hoofdkantoor van  Bekaert in Kortrijk, dat achteraf werd gecanceld. Het jaar nadien gebeurde hetzelfde met de hoofdzetel van Seghers Engineering Willebroek. Zonder die drievoudige strop hadden we op dat ogenblik pakweg vijf jaar verder gestaan in onze evolutie, want uiteindelijk was het wachten tot 2001 voor we ons eerste grote gebouw konden realiseren, een centrum voor onderwijs en onderzoek van de faculteiten Farmacie en Geneeskunde, behaald via een architectuurwedstrijd van KU Leuven.”

Voor de eerste fase van de ontwikkeling van de Keerdoken Eandissite in Mechelen ontwierpen POLO Architects, Archipelago Architects en Vogt Landscape architects een multifunctionele en nagenoeg energieneutrale mobiliteitshub. Het gedeeltelijk circulaire gebouw met publiek groendak en evenementenplein is in eerste instantie bedoeld voor kantoren, retail en parking, maar kan flexibel een andere functie krijgen.

In 1996 verkaste het architectenbureau van de zolderverdieping van een pand naar de huidige stek in een kantoorgebouw, palend aan het Eilandje, toen nog een verloederd stukje stad waar de brave burger na zonsondergang geen voet durfde te zetten. Beide architecten engageerden zich ook al snel in de architectuuropleiding, Mauro aan de KU Leuven, Patrick aan de academie in Antwerpen. “We vinden het onze taak om jonge mensen op te leiden. Omgekeerd houden we zo de vinger aan de pols, want  de kritische houding die je tracht bij te brengen, scherpen die studenten ook bij jou verder aan. Vergelijk het met kinderen opvoeden. Hun pertinente ‘Waarom  is dat zo, papa?’ dwingt je tot nadenken over de meest evidente dagelijkse zaken. Dat houdt je fris.” In 2006 ruilde Patrick het statuut van lesgever in voor dat van student en schreef hij zich in voor een manama Urbanism & Strategic Planning, een beslissing die mee aan de wieg stond van de domeinverbreding in 2015.

 

Juniorie

 

Na de eeuwwisseling ging het snel voor POLO Architects. Het portfolio omvat een brede waaier aan programma’s en functies: wonen, werken, onderwijs, research, zorg, retail, publieke functies. Die diversiteit die de voor hen zo belangrijke kruisbestuiving bevordert, kenmerkt niet alleen het portfolio maar ook de vormgeving, de materialisatie en het bureau zelf,  dat 18 nationaliteiten verzamelt en sinds de reorganisatie meerdere domeinen bundelt. “Die stevige organisatie wapent ons voor de toekomst in een markt waar een mix van functies en programma’s, uiteenlopende expertise en competenties de inzet vormen. De architect  moet  in dat samenwerkingsproces optreden als een strateeg die dankzij zijn opleiding tot ontwerper mee de juiste maatschappelijke vragen helpt te stellen. Hoe noodzakelijk is een gebouw op een bepaalde plek? Hoe densifieer je? Hoe hou je bouwen betaalbaar? Hoe garandeer je een optimale beleving? Elke stakeholder heeft zijn eigen agenda. Het is aan de architect om vanuit zijn onafhankelijkheid, autonomie en ethiek het maatschappelijk belang te bewaken. Die rol mogen we onder geen beding uit handen geven, want als we niet opletten, worden we  morgen gereduceerd tot ontwerper van gevelarchitectuur. Als architect moeten wij alle betrokken partijen enthousiasmeren voor een resultaat met een maatschappelijke meerwaarde, waarin hun eigen agenda een volwaardige plek krijgt. Daarvoor moeten we de creativiteit bij alle stakeholders aanmoedigen, wat niet vanzelfsprekend is. Iedereen speelt immers op veilig en bouwt wat bekend en gebruikelijk is. Ook de regelgeving blijft strikt tussen de verouderde lijntjes kleuren.”

De compacte Artesis Plantijn Hogeschool aan de kop van Park Spoor Noord sluit in hoogte aan bij de Leien. Het gebouw heeft een overhellend volume met een ruitvormige structuur in beton. Over, langs en door het gebouw loopt een parkhelling die publiek toegankelijk is, net zoals de monumentale trappenhal onder het uitkragende volume. Gerealiseerd i.s.m. Jasper-Eyers Architects en Dirk Vandekerkhove Landschapsarchitecten. © Stijn Bollaert

“Neem nu de betaalbaarheid. Het antwoord van de meeste ontwikkelaars luidt steevast: minder vierkante meters. Nochtans opent de groeiende belangstelling voor een diversiteit aan nieuwe vormen van wonen en werken veel interessantere perspectieven. Voor het project YUST, een combinatie van studio’s, een hotel en gemeenschappelijke functies, realiseerden we op een bestaande structuur verdiepingen in repetitieve prefabmodules. De studio’s variëren van 35 tot 55 m² maar zijn perfect leefbaar dankzij de vele gedeelde ruimtes. Het hotel is betaalbaar dankzij de hostel-kamers voor 2, 4, 6 en 8 personen. Voor de ontwikkeling van een dergelijk concept heb je een opdrachtgever nodig die innovatie niet schuwt, en moet je opboksen tegen verouderde regelgeving. Op zeker ogenblik zeiden we tegen de administratie: beschouw dit project als een juniorie, een tegenhanger van de seniorie waar je wel probleemloos functies kunt delen. Door onze ontwerpen te benoemen, desnoods met een neologisme, krijgen wij architecten de logge machine soms vlotter in beweging, want taal helpt het denken te structureren.”

 

“Die rol van sparring partner nemen we graag op, ook in onze stedenbouwkundige projecten. In Hoboken zetten we mee onze schouders onder een ambitieus pilootproject voor perceel overschrijdend ontwikkelen. Samen met collega ontwerpers, de stad Antwerpen en de grondeigenaren van het projectgebied wordt aan een innovatief plan gewerkt dat wonen en werken met elkaar verweeft. Voor de ontwikkeling van de Brusselse Josaphatsite, die nog in de selectiefase zit, prikkelen we de ontwikkelaar om tien jaar vooruit te kijken, want zolang zal het duren voor het project klaar is. Voor een Open Oproep waar we met twee in de eindspurt zitten, pleiten we ervoor het programma voor een grote, verouderde industriële site nabij een stadscentrum, waar bedrijvigheid en wonen zullen worden gebundeld, uit te breiden tot een veel densere en levendige invulling via meervoudig ruimtegebruik.”

 

Blik op de toekomst

 

Hoe zien de architecten de toekomst van POLO Architects? “Met de naamsverandering gaven we al aan dat het bureau vandaag op veel meer mensen steunt. Momenteel bestuderen we hoe we de continuïteit kunnen organiseren, een precaire oefening die vanaf de eerste keer juist moet zitten. De uitbreiding naar Brussel gebeurde niet alleen omdat Vlaamse bureaus daar sinds de komst van de gewestelijk bouwmeester Kristiaan Borret meer kansen krijgen, maar ook om een breder rekruteringsveld te creëren in de war for talent. Vooral architecten met ervaring zijn moeilijk te vinden. Daarom organiseren we een interne technische opleiding en zetten we allerlei initiatieven op om  de uitwisseling van kennis te bevorderen, zoals presentaties van de eigen projecten door de teams, een jaarlijks wervenbezoek en de mogelijkheid om een expert uit een ander team te betrekken in de ontwerpbesprekingen. Tegelijkertijd voeren we een retentiebeleid. Jaarlijks gaan we skiën met het gros van het team, we hebben een zaalvoetbalploeg en de teams organiseren op eigen houtje teambuildingevents.”

 

“Een thema dat we nauwgezet hebben bekeken, is de deelname aan wedstrijden. Jaarlijks schrijven we ons in voor gemiddeld twaalf competities, waarvan we er een derde winnen. In 2018 slorpte de investering in wedstrijduren bv. maar liefst 15% van onze omzet op. Anderzijds krijg je daarmee interessante opdrachten binnen die bijdragen

tot de motivatie, de beroepsfierheid, de kruisbestuiving en de maatschappelijke betekenis.” “Omdat we ons ertoe engageren niemand van onze medewerkers in de steek te laten en we voelen dat de conjunctuur de komende jaren wat dreigt af te koelen, houden we ook een half oog op buitenlandse opportuniteiten. Zo hebben we, meestal in het zog van Belgische initiatiefnemers, onder andere studentenhuisvesting in Barcelona, een ecotoerismeproject op Kaapverdië, een stedenbouwkundig plan voor Enschede en twee medisch-universitaire campussen in Vietnam gerealiseerd. Voor die laatste opgave hanteerden we een aanpak waarnaar we steeds vaker grijpen: we hebben er twee experts van de KU Leuven bij betrokken, de directeur technische diensten en de voormalig voorzitter van het bestuurscomité van UZ Leuven. We kunnen ons ook voorstellen dat onze teams op eigen houtje een bepaalde specialisatie ontwikkelen, iets waar wij in het verleden bewust nooit voor gekozen hebben, en vanuit die niche samenwerkingsverbanden in binnenen buitenland opzetten. Maar voorlopig is dat louter theorie.”

07. Het tweeledige ontwerp voor het Vlaams Administratief Centrum in Gent omvat een kantoortoren tegen de spoorwegberm en in L-vorm daaraan geschakeld een lager volume met auditorium, exporuimte, polyvalente zaal en kinderopvang. Het inkomplein in de hoek van de L ligt een niveau hoger dan het verkeersplein aan het station en is bereikbaar via een helling. De toren sluit aan bij het stadsbeeld dankzij de gevel in baksteen en de grote erkers. © Filip Dujardin

Welke rol vervullen zij zelf momenteel binnen de organisatie? “Wij fungeren als een soort architectuurmentor. De teams leggen ons hun mogelijke oplossingen voor en wij gaan dan in dialoog. Op basis van de feedback die daaruit voortspruit, werken zij dan verder. Op die manier sturen we nog altijd mee alle concepten, in dialoog met de medewerkers. Verder blijven we intens betrokken bij alle wedstrijden, voeren we de besprekingen met 

overheden en instanties als de bouwmeester, en staan we in voor de wedstrijdpresentaties. En we denken na over een mogelijke verhuizing van het bureau. Met de nieuwe kantoorconcepten die we voor DEME in Zwijndrecht en op de Antwerpse Linkeroever hebben ontwikkeld, gebaseerd op het principe van een hangar met ruimte voor meerdere honderden mensen op een open plateau vol daglicht, hebben we ook onszelf in verleiding gebracht.”