Foto: Studio Dann

Interview

Kelly Hendriks (B-ILD): 'Ik geloof in de kracht van bureaus waar de kwaliteiten worden gebundeld'

Arnaud Tandt • 21 oktober 2019

B-ILD kreeg in juni de Jo Crepain Prijs 2019 voor Beloftevol Startend Architectenbureau. Het jonge bureau is klaar voor de volgende stap en zoekt vaker internationale samenwerkingen op. Zo rijfden ze met Inside Outside van Petra Blaisse onlangs de opdracht voor het Vooruit Café binnen.

Enkele maanden na ons eerste bezoek in aanloop naar de Jo Crepain Prijzen, bevinden we ons terug in het kantoor van B-ILD. Ze delen het gebouw – en de lunchtafel – met enkele andere architectenbureaus die mee verhuisden van hun vorige locatie aan de Handelskaai. De Brusselse buurt waar ze nu zitten, nabij KANAL, vormt een ware magneet voor architecten. Uit het raam wijst Kelly Hendriks ons het kantoor van Christian Kieckens aan. Na haar studies ging Hendriks er aankloppen met de vraag om bij hem stage te lopen, maar hij bleek niet op zoek naar een stagiair. Ze bleef aandringen tot hij haar uiteindelijk aannam. Die eigenzinnigheid en vastberadenheid kenmerken Kelly Hendriks, al van tijdens haar opleiding.

 

Kelly Hendriks: “Architectuur is een heel brede opleiding, maar toch had ik het gevoel dat mijn studies aan het Gentse Sint-Lucas – hoewel uitstekend onderwijs – voor mij veel te eng waren. Ik heb vanaf dag één van mijn studies beslist dat het parcours dat ik zou doorlopen anders moest zijn, dat ik heel breed moest kijken en zélf verantwoordelijk was voor mijn opleiding. Enerzijds heb ik mij internationaal georiënteerd door in verschillende landen te werken en te studeren, om een zo ruim mogelijke kijk op architectuur te ontwikkelen. Anderzijds heb ik verschillende opleidingen gevolgd om ook op professioneel vlak beter onderlegd te zijn – er schuilt een ondernemer in mij. Ik wist altijd dat ik mijn eigen bureau wou ontwikkelen, of beter gezegd mijn eigen structuur waarbinnen ik zou werken en andere mensen tewerk zou kunnen stellen. Ook op dat vlak had ik het gevoel dat we niet gevormd werden.”

 

Uw studies verliepen niet volgens het geijkte parcours.

Kelly Hendriks: “Ik heb in het derde jaar aan de TU Eindhoven gestudeerd en bijna het volledige vijfde jaar in Japan. Ik heb daar echt voor moeten vechten, want je mocht maar één keer naar het buitenland. Ik ben gaan pleiten dat een goede opleiding mijn recht was – een basisrecht. Ik ben erin geslaagd om dat wel te mogen, maar afstuderen met dit curriculum bleek geen evidentie.”

 

Waarin verschilden deze buitenlandse opleidingen?

Kelly Hendriks: “In de TU Eindhoven kreeg ik de mogelijkheid om mijn vakken veel breder te kiezen en zelf mijn opleiding samen te stellen. Ik heb in de tijd dat ik er was dubbel zoveel onderwijs genoten als nodig was, maar ik wou zoveel mogelijk tot mij nemen. Hoe groter de school, hoe meer er samengewerkt wordt. En ik vind: hoe meer trajecten je als student zelf kan bepalen, hoe beter. Je kan echt beslissen waarop je gaat inzetten. In Japan heb ik aan twee verschillende universiteiten gestudeerd, aan de Kyushu University in Fukuoka en aan de Tokio University. De praktijk was er veel meer binnen de school aanwezig. De studenten waren daar vaak op effectieve projecten van de professoren bezig. De verwevenheid van de studenten met kantoren was veel groter.”

 

 “Tokio heeft mijn visie op het begrip de stad volledig veranderd. Ik had dat echt nodig, die grote steden,  ik voelde me er echt thuis, binnen die écht stedelijke omgeving. Toen ik daarna terug in Gent kwam, heb ik op dezelfde dag beslist om naar Brussel te verhuizen en twee weken later was ik hier, zonder plan, zonder werk – maar het is moeilijk om daarna terug te gaan. Ik heb ook nog bijkomende studies stedenbouw gedaan in Barcelona aangezien daar toen heel goede professoren actief waren. Na mijn studies ben ik heel bewust bij Christian Kieckens gaan werken omdat ik besefte dat ik door mijn brede vorming mezelf op het vlak van het detailleren nog wat kon bijschaven. Ik heb daar ongelooflijk veel geleerd. Mijn volgende stagemeester was Peter Swinnen bij 51N4E, waar ze op een heel vernieuwende manier met projecten omgingen. Tijdens die periode heb ik de Godecharleprijs gewonnen waarmee ik voor een project naar New York kon, mede door een bijkomende subsidie via het Kunstendecreet. Bij OMA New York doorliep ik een heel korte, maar superintense stage. In NY voelde ik me ook heel goed in de drukte en de chaos van de stad. Er heerst een heel ander ritme. Je wordt ook constant omringd door mensen met heel veel ambitie en dat heb ik nodig: mensen die echt vooruit kijken en niet ter plaatse blijven trappelen.”

PSBO Building – In Tienen realiseerde B-ILD de school voor bijzonder onderwijs De Sterretjes. Het ontwerp legt de nadruk op een duurzame investering door zijn heldere structuur en dubbel gebruik. De verschillende open ruimtes in de school zijn verbonden tot een uitgestrekt speellandschap. Foto: Olmo Peeters

Tijdens een vorige ontmoeting sprak u over de open communicatie bij OMA NY.

Kelly Hendriks: “Dat was de eerste keer  dat ik meemaakte dat er heel openlijk met het hele bureau over financiën gesproken werd. Ik vond het heel verfrissend. Je kan pas weten wat je moet doen en binnen welke tijd als je ook het doel kent. Hier op kantoor zijn we daar heel transparant over. Onze medewerkers nemen daar heel veel verantwoordelijkheid in, maar je moet ze daartoe ook de kans geven. Er moet veel meer waardering komen voor het werk dat mensen binnen een bureau leveren. Dat het idee dat elke architect ooit een eigen kantoor moet opstarten overheerst, vind ik jammer. Ik geloof veel meer in de kracht van bureaus waarin de krachten worden gebundeld. Je kan niet meer alles weten, maar binnen een bureau kan je die kennis uit verschillende disciplines verzamelen. De stage is nog altijd gebaseerd op de veronderstelling dat eenieder eigen projecten zal realiseren. Maar architectuur heeft net als kwaliteit dat het zo breed gaat binnen de opleiding. Laten we dit dan niet terug reduceren tot een takenpakket dat een architect zogezegd moet beheersen. De vraagstukken die architecten in de toekomst moeten tackelen zijn veel groter, dus kunnen we beter het beroep niet zo gaan vernauwen.”

 

De “mythe” van de alleenstaande architect-kunstenaar speelde zeker tijdens onze architectuuropleiding. Het ontwikkelen van een eigen signatuur maakte daar deel van uit.

Kelly Hendriks: “Het vraagstuk i.v.m. signatuur en auteurschap vind ik heel interessant. Hoe ga je daar in een grote groep mensen nog mee om? Binnen ons bureau pakken we dit heel anders aan. Bij elk project bekijken we welk team we kunnen samenstellen, met bijvoorbeeld een ander architectenbureau en ingenieurs. Dat auteurschap verdwijnt dan volledig. Iets als signatuur bestaat niet voor mij. Bij ons is er een werkmethode. We werken op een bepaalde manier met bepaalde ambities en doelen. We hebben een visie over doelen op economisch vlak is, op het vlak van duurzaamheid, wat heel breed kan gaan, en op het vlak van detaillering. Deze visie is een werkmethode die iedereen kan begrijpen en uitvoeren. Dan gaat het niet meer over wie welke schets gemaakt heeft. Het enig doel is dat het eindproduct, het gebouw of de omgeving die je ontwikkelt, voldoet aan de visie die je uitgezet hebt.”

 

Wat is de ambitie voor het bureau en deelt u die met het bureau?

Kelly Hendriks: “Ik verplicht mezelf om doelen te stellen. Ik heb een doel voor hetzelfde jaar en een doel voor over 10 jaar en de medewerkers zijn op de hoogte van beide. Elke zes maanden houden we een evaluatie, zij het geen persoonlijke evaluatie, want die gebeuren dagelijks. Ieder half jaar bespreken we de structuur van het kantoor, wat verbeterd kan worden, wat de toekomstplannen zijn. Ik zet mijlpalen uit – het uitspreken ervan verplicht mij ook om ze te realiseren. Mijn tijd moet vooral besteed worden aan het bedenken van die doelstelling en zorgen dat we er geraken. De eerste tien jaar hebben we gebouwd aan een stevige basis. Ik kreeg in die periode ook twee kinderen, dus af en toe op de rem staan was niet verkeerd. Nu is het de bedoeling om de komende tien jaar sterk te groeien vanuit deze degelijke basis. Mijn ambitie was in het begin om de eerste vijf jaar een basisportfolio uit te bouwen met privéprojecten, om mij ook professioneel te organiseren en voor een financiële basis te zorgen. We zijn niet zomaar op wedstrijden gevlogen. Die kunnen ook de start voor een bureau betekenen, maar ik vond dat ondoordacht. Je moet ook een bepaalde verantwoordelijkheid nemen en eerst ervaring opdoen door voluit te gaan voor elk project. Na die vijf jaar hebben we de stap naar overheidsopdrachten gezet door heel strategisch in te schrijven, want het is heel moeilijk om met weinig ervaring ergens door te geraken. We hebben vandaag dat punt bereikt en nu kunnen we verder werken op twee dingen. Dat is ten eerste het voortzetten van die publieke projecten, maar dan op een grotere schaal want ik ben het altijd gewoon geweest om aan heel grote projecten te werken. Ten tweede willen we ons nu richten op grote private ontwikkelingen. Hoe je het ook draait of keert, je kan daar het grootste verschil voor de maatschappij maken. Die twee elementen samen zullen het mogelijk maken om te groeien.”

BKO Building – Voor de nieuwe buitenschoolse kinderopvang in Kortemark slaagde B-ILD er in de gemeente te overtuigen van een weloverwogen hergebruik van het bestaande paviljoen. Binnenin deed B-ILD één sterke interventie: een houten zeshoekig volume vormt het hart van de nieuwe kinderopvang. Foto: Jeroen Verrecht

Het lijkt heel moeilijk om als kwalitatief bureau op die private markt in te breken.

Kelly Hendriks: “Dat vind ik wel uitdagend. Ook daar wordt er meer en meer ingezet op kwaliteit. Er werd ons ook verteld dat het combineren van creativiteit en professionaliteit al eens kan wringen. We hebben ondertussen bewezen dat het wel kan. Ook in de private ontwikkeling zijn er opportuniteiten waar wij een goede partner zouden zijn.”

 

U werkte even in New York. Men zegt dat er in de Angelsaksische cultuur heel anders naar architectuur wordt gekeken. Architecten kunnen er ook wat verdienen, terwijl bij ons…

Kelly Hendriks: “… is het bijna cool om niet te verdienen. Dat vind ik persoonlijk verschrikkelijk, als je die ambitie niet hebt. Hier wordt een commerciëlere denkwijze soms bekeken als ‘not done’. Ik vind het ongelooflijk dat er op dit moment nog op zo’n manier gedacht kan worden. Ook op het vlak van projecten moet er meer bewustzijn komen over de financiële kant. Wij gaan spaarzaam om met een budget en gaan zeker geen details uitvoeren omdat ik die toevallig interessant vind. Dat is geen verantwoorde manier om ermee om te gaan. Natuurlijk kan er bij bepaalde projecten op bijzondere details ingezet worden, maar bij het gros van wat er gebouwd wordt moeten we op een andere, economische manier die meerwaarde bieden.”

 

Kan u bouwheren daarin sturen?

Kelly Hendriks: “Los van onze eigen interesses denken we altijd in eerste instantie – als een goede huisvader – na over wat de beste oplossing zou zijn en of wij de aangewezen partij zijn om hen te helpen. Dan pas gaan we verder. Omdat in die fase de logica en het gezond verstand overheerst, komen we, als mensen willen en durven meegaan, altijd tot heel mooie oplossingen. Voor een kinderopvang was de vraag om het bestaand volume af te breken en er iets duurzaams voor in de plaats te zetten. Vanuit het oogpunt van de duurzaamheid was het eigenlijk veel logischer om niet af te breken en zo de bestaande bouwmaterialen te behouden. De opdrachtgever is ons daarin gevolgd. Wat voor een bestuur niet altijd gemakkelijk is, want ze riskeren veel tegenwind. We denken altijd binnen de heel specifieke context. Ik heb moeite met algemene stellingen. In een andere situatie is het misschien interessanter om wel af te breken, zelfs indien er historische elementen zijn, gezien het beter is voor de toekomstige ontwikkeling. Bij een wedstrijdontwerp voor de herbestemming van een kerk bleek de waarde van het gebouw beperkt, met uitzondering van de toren die een betekenis had voor het dorp. We hebben daar boudweg voorgesteld om het schip en het koor af te breken. Dat was logischer vanuit wat de kerk vroeger was: een plek om samen te komen. Er was terug ruimte nodig voor de maatschappij, maar die hoefde niet meer gekoppeld te zijn aan die religieuze omgeving van de kerk. Als een gebouw het niet waard zou zijn, waarom zou je dan in godsnaam de kerk herbestemmen tot iets anders? Het is het project waarvan ik het misschien het meest spijt heb dat we de wedstrijd niet gewonnen hebben. Gewoonlijk doorstaat een concept zoals door ons geformuleerd in het begin, vaak alle discussies en komt er onaangeroerd uit, omdat alles logisch is voor alle partijen. Je moet elementen van het ontwerp die de bouwheer in vraag stelt niet gaan verdedigen, maar net nagaan waarom ze bezwaar maken. Misschien denken wij dat het juist is, maar is het voor hen niet praktisch en dan is het niet de juiste oplossing. Het moet gewoon voor iedereen kloppen.”

Skate Stage, B-ILD i.s.m. Constructo – Het concept van het monolithisch skatepark in Blankenberge is tweeledig. Enerzijds werd een ontwerp ontwikkeld dat beantwoord aan de noden van de skaters, anderzijds biedt het project ook ruimte aan de buurtbewoners en voorbijgangers op de site. Foto: Dennis De Smet

Nuttige links