Studio Dann

Interview

Els claessens & Tania Vandenbussche: 'De juiste relatie tussen het wonen en de straat is belangrijk'

Arnaud Tandt • 19 december 2019

De intensiteit waarmee architecten Els Claessens en Tania Vandenbussche op ontwerpen doorwerken, vertaalt zich in projecten die zich niet al te gemakkelijk laten lezen. Aan de hand van een aantal projecten beschijnen we enkele thema’s binnen hun oeuvre.

Architecten Els Claessens en Tania Vandenbussche werken al twintig jaar aan een fijnzinnig oeuvre variërend van glasramen – voor een atelierwoning – tot masterplan, zoals in Niel en Leuven. Hun kantoren zijn gevestigd in Gent en Brussel, terwijl hun werkterrein zich over heel Vlaanderen en Brussel verspreid heeft. De verschillende agenda’s bepaalden dat we ons voor het interview in Brussel bevinden – toevallig in hetzelfde gebouw als waar we ook B-ILD interviewden (zie vorig nummer NAVnews) – maar ons gesprek start in zekere zin toch in Gent.

 

GOEDE BOUWHEREN

 

Jullie werken in Sint-Amandsberg aan een cohousing project.

Tania Vandenbussche: “Dat klopt. Een aantal gelijkgestemden hebben de site van een vroegere champignonkwekerij aangekocht en realiseren er nu samen een cohousingproject.”

 

Bij cohousingprojecten zijn proces en overleg nog belangrijker dan bij andere projecten. Heeft dat een grote impact op het ontwerp?

Els Claessens: “Dat is enerzijds waar, maar anderzijds is het daarom niet structureel anders. Deze cohousinggroep is heel goed georganiseerd en de feedback verloopt heel efficiënt. Het is hier eerder een bouwgroep met een bijzondere inspraak omdat ze zelf een visie hebben over bijna alles – er zitten ook architecten bij. We hadden eerder al bouwheren met een duidelijke visie, zoals in de Finstraat, een project in Molenbeek. Goede bouwheren maken goede projecten, merk je dan wel. Wat het traject in Sint-Amandsberg eerder doet aanslepen, is het protest van de buren. Het gaat over inbreiding en dat wekt weerstand op. Het is ook een densiteit die nagestreefd wordt, waar sommige buren wel schrik van hebben.”

 

Tania Vandenbussche: “De oude gebouwen van de kwekerij waren heel erg in zichzelf gericht en de nieuwe woningen zullen een heel ander aspect aan de buurt geven. Maar de buurt kan er ook bij winnen omdat er een groene open ruimte komt.”

Cohousing Jean, Sint-Amandsberg, 2015

Cohousing Jean, Sint-Amandsberg, 2015

ONTDUBBELDE TRAP

 

In het project in Molenbeek dat u net aanhaalde, leiden er vanuit het appartement op het gelijkvloers twee aparte trappen naar de eerste verdieping, één vanuit de leefruimte en één vanuit de inkomhal. Die ontdubbeling komt nog voor in andere projecten.

Tania Vandenbussche: “In Ramen hadden we ook twee trappen. Een trap die vanaf de inkom naar de verdieping leidt en een trap vanaf de verdieping terug naar de tuin.”

 

Twee aparte trappen, zoals reeds in een van jullie eerste projecten, in Jabbeke, is geen evidente keuze.

Els Claessens: “Inderdaad. Dat lijkt misschien een extra kost, maar soms kan dat toch wel tot een efficiëntere of mooiere organisatie van het plan leiden.”

 

Tania Vandenbussche: “In Ramen wilden we de leefruimte die zich op de eerste verdieping bevindt heel vlot verbinden met zowel de straat als de tuin. Op de benedenverdieping maakten we centraal een berging die handig is voor het stallen van de fietsen vanaf de straat, of als tuinberging. Doordat je die trap ontdubbelt, win je net ruimte op het gelijkvloers, terwijl je zou denken dat je er verliest.”

 

Els Claessens: “In Molenbeek heeft het puur te maken met de logeerplek die vanuit de inkomhal autonoom gebruikt kan worden. Ook andere bewoners van het pand leggen er wel eens logies te slapen. Er is een gradatie van publiek over collectief naar privaat en de ontsluiting van de logeerkamer zit in het collectieve deel zodat bezoekers niet door de woning moeten.”

 

DE JUISTE AFSTAND

 

Die grens tussen het publieke en het private wordt op verschillende manieren gethematiseerd in jullie oeuvre.

Els Claessens: “Het is een item waar we altijd al heel erg mee bezig zijn geweest.”

 

Tania Vandenbussche: “In de Bothastraat in Antwerpen hebben we het wonen iets opgetild. Op een smal perceel wilde men drie woningen met een eigen inkomdeur aan de straatzijde. We hebben daarom een speciale stapeling bedacht. De inkomruimte aan de straat is ontworpen als een gevelbrede inkom waar ook plaats is voor een fiets of kinderwagen. Het wonen daarachter ligt een drietal treden verhoogd waardoor je over die inkom heen terug naar de straat kijkt. Die inkom zorgt voor een privacygradiënt.”

 

Els Claessens: “De keuken zit kort op de straat, zodat je in beide richtingen activiteit toont. We vinden het heel belangrijk dat je vanaf de straat het binnenleven ziet en vice versa.”

 

Tania Vandenbussche: “De juiste afstand tussen het wonen binnen en het leven op straat is heel belangrijk. Bij Finstraat wilden we de mensen die op het gelijkvloers wonen ook vanuit hun dieper gelegen woning een zicht bieden naar de straat toe en omgekeerd: vanop de straat krijg je een glimp van het binnengebied. Het is op een heel andere manier, maar we zorgen er altijd voor dat er tussen de straat en het wonen een relatie is zonder dat het ten koste moet gaan van privacy.”

 

REGELBARE PRIVACY

 

Tania Vandenbussche: “Bij de typologie van de seniorenwoningen in ons project in Niel hebben we ook ingezet op de afstand tussen het wonen en de collectiviteit. De seniorenverblijven worden allemaal ontsloten via een gaanderij. Elke woning is opgedeeld in een heel transparante strook met de inkom, leefruimte en terras en een meer intieme zone met keuken, slaap- en badkamer. Het inkomgedeelte is ruimer bemeten dan wat gangbaar is, zodat je deze ook kan gaan personaliseren. Je kunt er gewoon jassen hangen, maar als je wil kan je er ook een zeteltje of je verzameling planten zetten. Aan beide zijden van de inkom zijn twee grote ramen. Je kan die beide doorzichtig laten of het binnenste raam afsluiten met een gordijn. Zo kan je zelf kiezen in welke mate je het leven exposeert naar buiten.”

 

Els Claessens: “Regelbare privacy.”

 

Tania Vandenbussche: “Het is een project waar we zowel vanuit de heel grote als de heel kleine schaal vertrokken zijn. Het is zowel de context zelf als de maat van één woning die bepalend was voor het ontwerp.”

 

Els Claessens: “Er zit een parking onder de woningen. De ritmering van de wanden volgt het stramien van beneden. Dat pragmatisme is belangrijk bij sociale woningen, waarbij er heel erg op de vierkante meter ontworpen wordt.”

Tania Vandenbussche: “Als je inzet op de structurele logica, kan je je een groter inkomsas permitteren. Als je structureel maar wat doet, moet je elders gaan besparen. Het is belangrijk om op de juiste dingen in te zetten.”

Woongebouw Finstraat, 2008-2011. (foto Hilde D’haeyere)

PORCH

 

Bij verdichting is het belangrijk om manieren te vinden om voldoende privacy te garanderen.

Tania Vandenbussche: “Het beeld van de porch is iets wat we heel graag gebruiken als het gaat over de juiste afstand. In Sint-Amandsberg passen we dit toe waar woningen aan de gemeenschappelijke tuin aansluiten. Veel woningen ontvangen enkel aan die zijde licht, dus willen we die gevel zoveel mogelijk openwerken. De porch zorgt enerzijds voor een tussenruimte als buffer tegen inkijk, maar belemmert anderzijds ook het domesticeren van de gemeenschappelijke tuin. Het is een plek die de bewoner zich kan toe-eigenen, maar die wordt spontaan geremd om zijn plant of zetel ietwat verder in de tuin te zetten. De porch is zo een subtiele manier om een grens te bepalen.”

 

Op de overgang tussen straat en binnengebied is een onderdoorgang.

Els Claessens: “De brandweer moet – gezien het wonen op het binnengebied – tot op het terrein kunnen komen, dus moet er best een grote opening gelaten worden. Het voordeel is dat je het tuinleven ietwat toont aan de straat. Het is fijn om op die overgang enig programma te hebben. We hebben een heel diepe kast ontworpen die een gedeelde gereedschapskast is. In principe is alles opgeborgen en kan de brandweer binnen, maar als er geknutseld wordt, gebeurt dat in die onderdoorgang, waardoor er extra leven aan de straat is. De wand van de kast is bovendien lichtjes geknikt en reflecteert, waardoor we ook hier straat- en tuinleven laten zien in beide richtingen.”

 

ABSTRACTE BOUWHEER

 

Els Claessens: “Bij woonprojecten in opdracht van een ontwikkelaar heb je geen garantie dat het inwendige zo gerealiseerd wordt. De koper heeft de mogelijkheid om te wijzigen: dat is wel iets dat af en toe hartzeer doet. Het project Ramen was het eerste dat we bouwden voor ongekende klanten. De eerste vraag die we dan van de kandidaat-kopers kregen was: “kunnen alle binnenmuren eruit?”

 

Tania Vandenbussche: “Terwijl we net heel hard op die ruimtelijkheid hadden zitten zoeken.”

 

Is het beter, met het oog op hergebruik van een gebouw, om ontwerpen generiek te maken of ga je net heel specifiek gaan ontwerpen vanuit het idee dat het bij een andere invulling ook zal werken?

Tania Vandenbussche: “Als het bijvoorbeeld over wonen gaat zijn er een aantal thema’s die heel weinig persoonsgebonden zijn, zoals ‘de juiste afstand’: elke latere bewoner is daar wel bij gebaat. We zoeken heel vaak naar meerdere oriëntaties binnen één woning: doorzonwoningen, hoekwoningen – ook als het over appartementsgebouwen gaat. Het zijn het soort algemene thema’s waarvan we denken dat ze kwalitatief zijn, niet enkel voor de bewoner die de vraag stelt of die er als eerste komt in wonen.”

 

Els Claessens: “Het feit dat het nadien door de gebruiker naar de hand wordt gezet deert ons niet echt. Het is eerder een bezorgdheid dat dit soort kwaliteiten eruit gaan als iemand ermee aan de gang gaat.”

 

Ga je anders om met projecten voor een ontwikkelaar?

Tania Vandenbussche: “Bij ontwerpen voor een ontwikkelaar zijn we erg bezig met waar we op gaan inzetten. Wat houdt stand en wat niet?”

 

Els Claessens: “Projecten die geïnitieerd worden via een wedstrijd, samen met een ontwikkelaar, impliceren reeds een kwaliteitssprong. Wanneer het ontwerp beoordeeld wordt door een jury, is al een eerste drempel overwonnen. Als er erna ook nog opvolging is, dan komt dat het project ten goede. Bij ons project in Harelbeke is dat bijvoorbeeld het geval. Na het wedstrijdtraject binnen deze PPS, volgt een kwaliteitskamer vanuit Harelbeke het project op.”

Nielderhoff masterplan, bibliotheek en sociale woningen, Niel, i.s.m. Blauwdruk stedenbouw, 2017.

Nuttige links