ruimtelijke ordening

Ruimte voor/na corona: “De tijd van de ophokappartementen en konijnenkoten is voorbij”

Staf Bellens • 8 december 2020

Welke impact heeft corona op ons ruimtegebruik en onze woonbehoeften? Welke lessen kunnen we uit de pandemie trekken? We vroegen het aan vier mensen die elk op hun manier professioneel met de problematiek te maken hebben. Vandaag: burgemeester van Genk Wim Dries.

“Door toedoen van corona werd lokaal het nieuwe normaal. De buurt is vandaag top of mind als plek waar een geslaagde combinatie van publieke ruimte, groen, fietsen, wandelen en voorzieningen in de onmiddellijke nabijheid van de eigen woning mogelijk is. Dat kan zowel gaan om een stedelijke omgeving als om een dorpskern. Dat opent opportuniteiten, maar poneert ook uitdagingen. Wat dat laatste betreft denk ik onder andere aan telewerken, thuis studeren, de rol van de auto, twijfels omtrent de veiligheid van het openbaar vervoer. Ook precaire woonomstandigheden horen in dat rijtje thuis. In Genk verspreidde het coronavirus zich het snelst via familiale contacten.” “Ik deel gedeeltelijk de visie die Alexander D’Hooghe op www.stadnacorona.be uit, dat pandemieën historisch nooit de organisatie van een stad fundamenteel hebben beïnvloed, maar ik ben wel van mening dat we het huidige momentum ten volle moeten benutten. We mogen de vele uitstekende initiatieven op het vlak van ruimtelijke ordening die onder meer mikken op zachte mobiliteit, herstel van natuurlijke landschappen, een korteketenlandbouw en lokale economie, een gezondere leefomgeving in de stad en daarbuiten en plaatselijke voorzieningen, niet zomaar opgeven, ook al worden ze soms weggewuifd als idealistisch. Integendeel, we moeten die net in een hogere versnelling schakelen en meer diepgang geven. Dat vergt een goede afstemming tussen de betrokken partners. Ontwerpers en ontwikkelaars moeten zich buigen over nieuwe woonconcepten en -formules, waarin privacy, nabijheid en gemeenschapsvorming in een buurt een geslaagd geheel vormen. De tijd van de ophokappartementen en konijnenkoten is voorbij. Lokale overheden moeten op hun beurt de sleutels die ze in handen hebben volop inzetten. Kijk bv. naar Gent waar het bestuur een duidelijk onderscheid maakt tussen vier niveaus: de woning, de buurt, de wijk en de regio, en de mogelijkheden tot ontwikkeling daarop afstemt.”

 

“Wat de uitdagingen betreft, vrees ik dat de ongelijkheid op de woonmarkt de komende jaren zal toenemen. Daarom moeten we in de nabije toekomst inzetten op een kwaliteitsvolle huurmarkt en nieuwe koopformules. In Genk hebben we bv. een experiment opgezet met een erfpachtconstructie. Kopers betalen naast de prijs van hun woning jaarlijks 1% van de grondwaarde, geïndexeerd. Uit de eerste analyses blijkt dat de afstemming tussen de verschillende partners aan verfijning toe is, maar we werken verder aan dit soort van alternatieven om iedereen een betaalbare en duurzame woning te bieden zonder dat we moeten vervallen in lintbebouwing of versnippering, de gekende euvels uit het verleden die in bepaalde gevallen tot vandaag blijven doorwerken.”

 

“Het valt niet te ontkennen dat de stadsvlucht, die bij bepaalde groepen altijd al een realiteit was, momenteel een extra impuls kent. Maar ik denk dat we daar alternatieven tegenover kunnen stellen. Ik zie bijvoorbeeld mogelijkheden in de 15-minuten buurt waar gezondheid, duurzaamheid, nabijheid, dichtheid, wonen, werken, sporten, zorg en gemeenschapsgevoel een totaliteit vormen. De prijzen van het vastgoed - die momenteel tegen de aanvankelijke verwachting in blijven stijgen maar waarvan af te wachten valt welke de impact van corona op langere termijn zal zijn - zorgen voor een extra challenge. Dure gronden en gebouwen maken dat ontwikkelaars de hete aardappel doorspelen naar de lokale overheid in de vorm van de vraag naar een grotere dichtheid. Maar verdichten moet je slim en op de juiste plek doen. Daarom werken we in Genk aan een verdichtingskaart, zodat mensen weten waar ze in een bepaalde zone aan toe zijn.”

Nuttige links
'Verdichting moet gepaard gaan met meer groene en speelruimte'

Kristof De Winne van buurtontwikkelaar Matexi

“De sleutelfactor voor betere woonkwaliteit is de publieke & collectieve ruimte”

Tom Lagast, stedenbouwkundig ontwerper/ruimtelijk procesmanager (Space-lab)

“Zet middelen in voor mensen die geen eigendom kunnen verwerven”

Stadssocioloog Stijn Oosterlynck (Universiteit Antwerpen)