Interview

'We verzetten ons tegen het idee dat ‘goede’ architectuur een zaak is van steden alleen'

Elise Noyez • 8 oktober 2021

Geen gebouwen, maar ervaringen vormgeven. Die taak hebben architect Gerd Van Zundert en interieurarchitect Kristl Bakermans Le Bon zichzelf opgelegd. Rode draad doorheen hun dertigjarig oeuvre is dan ook een contextuele gevoeligheid en een voorliefde voor projecten met een uitgesproken menselijk karakter. “Om een goede architect te zijn, moet je van mensen houden”, zegt het architectenkoppel.

Foto: Studio Dann

Van Zundert en Bakermans Le Bon staan aan het hoofd van architectenbureau  AIDarchitecten, een inmiddels veertienkoppig team dat onderdak heeft gevonden in een gerenoveerde zeventiendeeeuwse kapelanie in het centrum van Westmalle, uitgebreid, sinds 2019, met een nieuwbouwvolume bekleed met zwart gebeitst hout, vormgegeven naar het archetype van de schuur. Halfweg de jaren negentig, als pas afgestudeerde architecten en jonge ouders, hadden ze dit wellicht niet voor ogen kunnen houden. “Ik had geen concrete ambities in die richting,” herinnert Van Zundert zich, “maar toen mijn oom Wolf Albregts me vroeg om zijn bureau in Brecht te vervoegen zag ik een kans om zelfstandige te worden, zonder zelf te moeten investeren in een kantoor of informatica. Initieel was de afspraak echter dat we naast elkaar zouden functioneren. Ik kon gebruikmaken van de infrastructuur, maar was zelf verantwoordelijk voor het aanbrengen en uitwerken van mijn eigen projecten. Toen Albregts niet veel later een beroerte kreeg, kregen Kristl en ik echter plots de leiding over het kantoor. De trouwe medewerkers van Albregts hebben ons daarin gelukkig altijd gesteund en gevolgd.”
 

Een groot gezin

Een belangrijk project voor Van Zundert en Bakermans Le Bon in deze beginjaren was de renovatie van een geklasseerd sociaal woonblok aan de Haantjeslei in Antwerpen. “Als beginnend architect is de zoektocht naar opdrachten en opdrachtgevers een groot vraagstuk. Bij wijze van oefening besloten we onze eigen woonplaats onder de loep te nemen en die analyse over te maken aan de huisvestingsmaatschappij. Enigszins onverwacht kregen we de opdracht voor de renovatie en restauratie toegekend en zagen we onszelf verzekerd van tien jaar werk. Dat gaf ons meteen een grote duw in de rug.” In amper enkele jaren tijd hadden Van Zundert en Bakermans Le Bon zich ontpopt van student tot verantwoordelijke tot leidinggevende. Al zullen ze zichzelf wellicht niet snel als dusdanig omschrijven. “AIDarchitecten is organisch gegroeid”, benadrukt Bakermans Le Bon. “Naarmate we referenties opbouwden en meer projecten kregen, werd het team uitgebreid, maar uitgekiende strategieën kwamen daar niet aan te pas. Ook vandaag zijn er geen stringente structuren. Het is niet zo dat wij alle touwtjes in handen moeten hebben en iedereen aan ons moet rapporteren.”

 

“Ik beschouw ons veeleer als een groot gezin. Iedereen is evenwaardig en draagt dezelfde verantwoordelijkheden. Uiteraard heeft iedereen ook zijn eigen affiniteiten, zijn eigen besognes en zijn goede en slechte dagen, maar daar spreken we over en houden we rekening mee. Het voordeel is ook dat veel medewerkers hier al tientallen jaren aan de slag zijn. We hebben dus veel kennis en bagage in huis, waardoor we intern telkens hoogwaardige samenwerkingen kunnen uitbouwen.”

Met de bouw van het eerste Abbeyfieldhuis van de provincie Antwerpen, een co-housingproject voor 55-plussers, exploreert AIDarchitecten de mogelijkheden van nieuwe woonvormen. “Ondanks hun veelal compacte karakter creëren zij meer ruimte voor mens, ontmoeting en emoties”, klinkt het. © AIDarchitecten

Veel verschillende projecten, één centrale houding

Wie de realisaties van AIDarchitecten erbij neemt, begrijpt dat een diversiteit aan profielen en affiniteiten in het team – “gedeelde kennis”, noemt Bakermans Le Bon het – geen overbodige luxe is. Het portfolio raakt immers alle kanten van het spectrum en laveert tussen particuliere woningbouw, projectbouw en stedenbouwkundige studies, tussen residentiële, publieke en industriële projecten en tussen nieuwbouw, renovatie en historisch geladen restauratie. Van Zundert: “We hebben nooit de ambitie gehad om te specialiseren. Wat ons drijft is interesse, en die wordt niet bepaald door een typologie, maar eerder door een context, een vraagstuk en een omgeving. Uiteindelijk heb je als architect een zodanige opleiding dat je met dezelfde houding zowel een hospitaal als een luchthaven of een stoel kan bedenken. Het uitgangspunt is immers altijd hetzelfde: net zoals een kleermaker een broek maakt die je nooit meer uit wil doen, zo willen we als architect een omgeving creëren waarin mensen graag vertoeven, waarin ze zich op hun best voelen. Dat geldt zowel voor een keuken als voor een woning of een park of plein.”

 

“Het voordeel is dat je jezelf daarvoor als maatstaf kan nemen. Je bent nu eenmaal zelf een mens die zijn omgeving ervaart. Die referentie kan je tijdens het vormgeven van een ruimte of project altijd meenemen. Maar daarnaast hebben ook plekken enorm veel te vertellen. We vertrekken dan ook altijd van de historische, ruimtelijke en culturele context waarin een project zich situeert. Daar proberen we zo subtiel mogelijk, in een zoektocht naar harmonie, iets aan toe te voegen met als doel de omgeving op te waarderen.” Een recente uitdrukking van die aanpak is het project Site Botanic, op de voormalige site van het Sint-Elizabethziekenhuis in Antwerpen. De kloostersite, die door de eeuwen heen verworden was tot een kluwen van aanbouwen, krijgt een nieuwe invulling als hotel en maakt daarvoor opnieuw connectie met de aanpalende botanische tuin. “Licht, doorzichten, groen en frisheid spelen een grote rol in dit project”, benadrukt Bakermans Le Bon. “We voorzien tevens in een nieuwbouwvolume met sparuimte, dat zowel letterlijk als figuurlijk aansluiting vindt bij de oude oranjerie.”

De bouwblokken van Woonsite Westmalle werden zodanig geplaatst dat de site zo min mogelijk van het bestaande groene karakter zou verliezen en zo weinig mogelijk schade toegebracht werd aan de bestaande gebouwen. Bovendien is het binnengebied opgevat als een park of buitenplaats voor iedereen.

Een noodzakelijk contact

Naast de historische, ruimtelijke en culturele context van een project achten Van Zundert en Bakermans Le Bon ook de communicatie met de bouwheer als een centraal en noodzakelijk aanknopingspunt voor een project. Van Zundert: “Neem nu de Alfons Smet Residenties in Dessel. Dat zorgproject – in 2015 nog genomineerd voor de Belgische Architectuurprijs – heeft veel van zijn kwaliteiten te danken aan de houding van de opdrachtgever. Anders dan een lijstje met typische programmaeisen en een bepaald aantal kamers en bedden, bijvoorbeeld, kregen we hier in eerste instantie een visie over zorg en woonzorgcentra. Daarmee hebben ze ons uitgedaagd, en in die onderlinge communicatie is het uiteindelijke concept ontstaan.

 

De Alfons Smet Residenties breken met de klassieke opbouw van een woonzorgcentrum. In plaats van een monotone en steriele circulatie, ontwikkelt het gebouw zich via amorfe gangen met verschillende zithoeken en steeds wisselende uitzichten en doorzichten. Diverse publieke functies in de plint van het gebouw verzekeren de connectie met de buitenwereld, en op de bovenliggende verdiepingen wordt met houten vloeren en deuren, gordijnen, groendaken en daktuinen een huiselijke sfeer gecreëerd. “Opvallend is dat de meest hulpbehoevende bewoners hier op de bovenste verdiepingen worden ondergebracht. Naarmate je fysiek slechter wordt, krijg je een beter plekje. Je schuift als het ware op richting de hemel.”


Het is ook het streven naar een synergie tussen opdrachtgever en architect dat AIDarchitecten ervan weerhoudt om deel te nemen aan wedstrijden. “Het concept van een wedstrijd staat lijnrecht tegenover onze overtuiging dat de communicatie met de bouwheer een rijkdom oplevert. Je krijgt weliswaar een wedstrijdprogramma, maar er is geen ruimte oor overleg. In zo’n omstandigheden kan je bij wijze van spreken niet anders dan blind ontwerpen. Je werkt iets uit, en kan verder alleen maar hopen dat je het goed begrepen hebt. Dat is zonde van de energie.”

 

Vakmanschap boven efficiëntie

Dat de grote diversiteit in het portfolio van AIDarchitecten ook een veelheid aan technische en juridische kennis vergt, beschouwt Van Zundert dan weer niet als problematisch. “Er wordt veel gejammerd over wetgeving en normering, maar men kan daarin nogal overdrijven. Het is echt niet onmogelijk om je op relatief korte termijn in de normen voor bijvoorbeeld zorginfrastructuur of hotels in te werken. Dat vergt telkens opnieuw wat studiewerk, maar wie zijn vak ernstig neemt kan gerust de tijd nemen om elke opdracht met een frisse blik aan te pakken. Tenzij je de architectuur louter als geldmachine beschouwt, natuurlijk. In dat geval heb je eerst en vooral efficiëntie na te streven, en dan is het logisch dat je telkens dezelfde projecten aanneemt en oplevert.”

De renovatie van dit sociaal woonblok in de Haantjeslei was een eerste groot project voor Van Zundert en Bakermans Le Bon en verzekerde de architecten van ongeveer 10 jaar werk en ruimte om te groeien. © Lucid

Economie is volgens Van Zundert echter nooit een excuus om je maatschappelijke verantwoordelijkheid als architect te ontlopen. “Wij geven de omgeving vorm waarin mensen dagdagelijks vertoeven. Dat is ons metier. Zelfs wanneer iemand niets te maken heeft met een appartementsgebouw als dusdanig, bijvoorbeeld, dan heeft dat gebouw nog steeds een impact op het openbaar domein. Mensen moeten er naar kijken, er langslopen, enzovoort. Dat betekent dat je als architect altijd voorbij het gebouw of bouwblok alleen moet kijken. Net zoals we te rade gaan bij de context van een site om ons ontwerp te inspireren, zo besteden we daarom veel aandacht aan wat onze architecturale of stedenbouwkundige ingreep aan de omgeving toevoegt of in de rest van het stedelijk weefsel teweegbrengt. Het binnengebied van Woonsite Malle is bijvoorbeeld opgevat en vormgegeven als een soort park, een buitenplaats voor iedereen. Maar het gaat verder dan dat. Zowel in Woonsite Malle als Petrol Station hebben we ernaar gestreefd om op een zo kwalitatief en aantrekkelijk mogelijke manier te verdichten, opdat mensen er effectief willen wonen en bijgevolg elders groene ruimte gevrijwaard kan worden.”


“Helaas kan je niet zeggen dat elk appartementsgebouw, elke straat of elke omgeving met dezelfde ambitie en evoeligheid gebouwd is. Het klassieke argument is dan de prijs, maar dat gaat wat mij betreft niet op. Dat iets goedkoop moet zijn, is geen reden om iets slechts te maken. Als je sociale woningen moet ontwerpen, dan neem je het beperkte budget in je concept op en stem je bijvoorbeeld het materiaalgebruik daarop af. Maar je doet daarom niet minder moeite om een goed ontwerp neer te zetten. Vakmanschap en verantwoordelijkheid gaan voor ons altijd boven efficiëntie.”


Dorpsarchitectuur

Als ware het een demonstratie van bovenstaand credo, engageert AIDarchitecten zich momenteel voor de realisatie van het Abbeyfieldhuis in Westmalle. “Abbeyfield is een van oorsprong Brits initiatief dat voorziet in collectieve woningen voor 55-plussers,” legt Bakermans Le Bon uit, “en het Abbeyfieldhuis in Westmalle wordt het eerste co-housingproject van die aard in de provincie Antwerpen. Dergelijke nieuwe woonvormen boeien ons. Ondanks hun veelal compacte karakter creëren ze namelijk meer ruimte voor mens, ontmoeting en emoties. Dat wij hier tegelijk als bouwheer en architect optreden, geeft ons een zekere architecturale vrijheid, maar het betekent ook dat we het budget nauwgezet moeten bewaken. Op deze manier willen we dan ook aantonen dat je met een beperkt budget gerust een kwalitatief en duurzaam project kan opleveren, mét meerwaarde voor de directe omgeving.”

 

Dat het project gerealiseerd wordt in de orpskern van Westmalle, op een steenworp van het bureau van AIDarchitecten, is overigens geen toeval. Zowel Van Zundert als Bakermans Le Bon engageren zich in en naast de praktijk van AIDarchitecten voor kwalitatieve architectuur op schaal van het dorp, hij als voorzitter van de plaatselijke commissie voor ruimtelijke ordening, zij als lid van de algemene vergadering van het Kempens architectuurcentrum AR-TUR. “We beschouwen het als een cruciaal deel van onze maat-schappelijke verantwoordelijkheid om de publieke ruimte mee vorm te geven, en dat geldt zeker voor de publieke ruimte in ons eigen dorp. Er is een enorme druk op de dorpskernen en het is belangrijk dat verdichting op een kwalitatieve manier gebeurt. We verzetten ons in ieder geval hardnekkig tegen het idee dat architectuur, en zeker ‘goede’ architectuur, een zaak is van de steden alleen. Er wordt vandaag enorm veel ontwikkeld in de dorpen, en het is cruciaal dat we ook daarrond een kwaliteitsvol discours opbouwen.”

De voormalige kloostersite van het Sint- Elizabethziekenhuis in Antwerpen, door de eeuwen verworden tot een kluwen van aanbouwen, krijgt een nieuwe invulling als hotel en maakt zo opnieuw connectie met de aanpalende botanische tuin. Het nieuwbouwvolume met spa-ruimte vindt zowel letterlijk als figuurlijk aansluiting bij de oude oranjerie. © Lucid

Nuttige links