ruimtelijke ordening

Pension Van Schoonhoven biedt daklozen opvang in huiselijke sfeer

Kevin Moens (Palindroom/Architectura) • 20 oktober 2021

Toen een totaalrenovatie van Pension Van Schoonhoven, een opvang voor daklozen, in de Van Schoonhovenstraat in Antwerpen zich enkele jaren geleden opdrong, was de inefficiënte ruimtelijke indeling daar mee verantwoordelijk voor. Dat kon de ontwerpers van het oorspronkelijke complex moeilijk kwalijk worden genomen, het opvangcentrum was doorheen de jaren organisch gegroeid doorheen vijf panden die ooit gewoon rijwoningen waren. BULK architecten zette daarom in het ontwerp van het nieuwe Pension van Schoonhoven hoog in op ruimtelijk rendement. Bijzonder is dat daaraan net minder bebouwing te pas kwam. “Daarnaast was ook het creëren van een huiselijke sfeer een van onze absolute speerpunten”, vertelt architect Koen Van Bockstal.
  • Datum: opgeleverd in 2018
  • Ligging: Van Schoonhovenstraat 76/82, 2060 Antwerpen
  • Opdrachtgever: OCMW Antwerpen
  • Ontwerpteam: BULK architecten, Landinzicht Landschapsarchitecten
  • Aannemer: Brebuild
  • Studiebureau: Van hoorickx, UTIL struktuurstudies
  • Budget: 3.685.517,45 euro
  • Omvang: 2.055 m² + buitenaanleg

Pension Van Schoonhoven werd genoemd naar de straat waarin het ligt. Dat is er een met voornamelijk 19de eeuwse rijwoningen. In de jaren 40 en 50 was de straat net als de buurt een van de chiquere en meest bruisende van de stad. Dat veranderde in de jaren daarna, toen verschillende bewoners er wegtrokken en verschillende institutionele diensten enkele aanpalende kavels aankochten om er, al dan niet in nieuwe panden, openbare diensten of kantoren te huisvesten achter anonieme gevels die met enige overdrijving evengoed die van een parkeergarage konden zijn.

 

“Zoals overal in de stationsbuurt, is de kavelstructuur ook in de Van Schoonhovenstraat inderdaad zwaar aangetast en verbasterd”, vertelt Koen van Bockstal, zaakvoerder van BULK architecten, dat het nieuwe Pension van Schoonhoven ontwierp. “De straat kent een aantal – voornamelijk slechte – voorbeelden van schaalvergroting, waarbij de originele footprint werd vervangen door een grovere korrel, met vaak lompe en asociale gebouwen tot gevolg. Hun blinde plinten en inspiratieloze gevels vertolken een ongeloof in de discipline ‘stad maken’, in het idee van de straat als drager van gemeenschapsvorming, in het publieke goed. Toen wij in 2016 samen met landschapsarchitect Landinzicht uitgenodigd werden deel te nemen aan de ontwerpwedstrijd voor een nieuw Pension Van Schoonhoven, dat zich uitstrekte over vijf rijwoningen maar de historische gevels daarvan weliswaar wél behouden had, wilden wij dan ook niet in dezelfde val trappen.”

BULK architecten, fotograaf Marc Sourbron

Twee herenhuizen werden uiteindelijk bewaard. Drie andere kregen met een meer uniforme look een make-over, zonder dat dat resulteerde in een asociale, anonieme gevel. In 2018 werd het nieuwe Pension Van Schoonhoven, met huisnummer 76-82, in gebruik genomen.

 


Het project

 

De vraag: nieuw opvangcentrum met buitenruimte en efficiënter ruimtegebruik

“In 1996 werden de eerste gebouwen in de Van Schoonhovenstraat in gebruik genomen door het OCMW voor dagopvang en kortdurende nachtopvang van daklozen en ontstond Pension Van Schoonhoven”, legt Anke Van der Jonckheyd, projectleider namens opdrachtgever en eigenaar OCMW Antwerpen, uit. “Gaandeweg breidde Pension Van Schoonhoven uit – zo was er ook een sociaal restaurant waar ook mensen uit de buurt voor een prikje konden genieten van een voor-, hoofd- en nagerecht – tot het uiteindelijk vijf rijwoningen besloeg.”

 

“In 2013 moesten we echter vaststellen dat het gebouw niet langer brandveilig was. Bovendien was op dat moment zowat het hele perceel bebouwd omdat er steeds meer ruimte nodig was, zodat er geen buitenruimte meer overbleef. Er was ook nooit een masterplan opgesteld voor de graduele verbouwingen, waardoor er van ruimtelijk rendement maar weinig sprake was. Door de verschillende niveaus liet ook de toegankelijkheid en leesbaarheid te wensen over. Eigenlijk mag je gerust stellen dat de vijf panden waarin Pension Van Schoonhoven toen zat, kapotverbouwd waren. De kwaliteit was ver te zoeken. In 2016 hebben we dan een ontwerpwedstrijd uitgeschreven voor een totaalrenovatie en herindeling van het opvangcentrum voor daklozen.”

 


De oplossing: publieke huiskamer

Van Bockstal: “Wij hebben aan die wedstrijd meegedaan in een ontwerpteam met landschapsarchitect Landinzicht en samen met UTIL struktuurstudies en Studiebureau Van hoorickx voor respectievelijk de stabiliteitsstudie en de technieken. Die wonnen we, onder meer omdat we volgens OCMW Antwerpen als enige onze plannen hadden afgestemd op de eis van Monumentenzorg om de gevel van twee neoclassicistische woningen te bewaren. Dat was ook onze eigen wens, want in plaats van een groot institutioneel gebouw, wilden we een huiselijke sfeer creëren, want dat is toch wat je als dakloze mist. Wanneer je nu vanop straat naar Pension Van Schoonhoven kijkt, zie je rechts twee neoclassicistische gevels, dan een centrale beuk met koetspoort en links twee nieuwe woningen. Ondanks de verschillende stijl van het linker- en rechterdeel ontstaat er toch een soort symmetrie.”

 

“Het gebouw respecteert de menselijke schaal, het ziet er niet uit als een institutioneel gebouw. Vandaar was het voor ons ook een evidentie de naam van het project te behouden. Het gaat hier niet om een gevangenis of een hotel, het woord pension dekt de lading het beste. De vijf huizen hebben wel allemaal nog steeds een aparte ingang. Dat is bewust zo, ze bedienen de verschillende functies: de koetspoort is de ingang voor alle dagfuncties, de kantoren bevinden zich in de woningen waarvan de gevel bewaard bleef, er is een ingang naar de vernieuwbouw voor de gezinnen die tijdelijk in Pension Van Schoonhoven verblijven en de nieuwbouwwoningen voorzien in tijdelijke opvang van alleenstaanden.”

 

“Het ruimtelijk rendement zit hier in het feit dat het gebouw nu echt geconcipieerd is naar zijn bestemming, weliswaar mét de mogelijkheid om ruimtes in de toekomst een andere invulling te geven”, gaat hij voort. “De verdeling is nu veel duidelijker. De residentiële verblijvers hebben een aparte ingang en verdiep, de kantoren zitten in de twee rechtse gebouwen, het dagcentrum waar daklozen hun kleren kunnen wassen, kunnen douchen en terechtkunnen met al hun vragen, bevindt zich achter de tuin, de grote centrale keuken om alle werkingen van eten te voorzien ligt ook effectief centraal en kan efficiënt alle afdelingen bedienen …”

 

BULK architecten sloopte een ook deel van de achterbouwen die doorheen de jaren waren bijgezet. “Maar ondanks het feit dat er minder ruimte bebouwd werd, is er toch meer ruimtelijk rendement”, benadrukt Van Bockstal. “Bovendien kwam er zo ook ruimte voor een tuin.”

 

“In de oude toestand was er 140 m² onbebouwd op het maaiveld, in de huidige toestand is dat 180 m². En 268 m² als je ook de overdekte buitenruimtes meetelt. De effectieve onbebouwde bedraagt dus 21% van de totale oppervlakte, of 31% als je ook de overdekte ruimtes mee in rekening brengt. Al je daar dan ook nog eens de terrassen bijtelt, goed voor 82 m², en de oppervlakte van het dakterras, kom je aan 350 m² buitenruimte.”

BULK architecten en Landinzicht Landschapsarchitecten, fotograaf Marc Sourbron

Die werd ontworpen door Landinzicht Landschapsarchitecten, dat met het oog op ruimtelijk rendement ook een groen dakterras integreerde in het project. “In de tuin en daktuin wilden we de huiselijkheid die zo belangrijk is in dit project, doortrekken. De buitenruimte mocht geen kille, harde koer worden met stalen banken”, verduidelijkt Bjorn Gielen van Landinzicht. “Met een doordachte keuze van het meubilair en de beplanting wilden we er een echt tuingevoel creëren. Bijzonder is ook dat er naast de tuin en daktuin ook nog een extra patio werd voorzien helemaal achteraan het gebouw dat achter de binnentuin ligt, omdat we ruimte wilden geven aan een es die daar al decennialang groeit. Zo’n boom in zo’n dens bebouwd stuk van de stad kan je simpelweg niet kappen. Doordat de tuin, die bereikbaar is via de grote koetspoort, werd uitgegraven tot sous-sol of halfkelderniveau, krijgen de mensen die gebruikmaken van het centrum er echt het gevoel dat ze even weg zijn van de straat.”

 

“Net zo voelen bewoners zich ook niet bekeken wanneer ze in het gebouw zitten, omdat de bel-etage van de woningen behouden bleef als verdieping”, vult Van der Jonckheyd aan. “In de daktuin vind je overigens ook een koepel, die voor natuurlijk licht zorgt in de gang van de kamers voor tijdelijk verblijf. Die gang was vroeger donker en had enkel een circulaire functie. Nu staan er enkele banken zodat mensen er kunnen verpozen. Opnieuw een voorbeeld van ruimtelijk rendement.”


De uitvoering: aannemer hield huiselijkheid constant in achterhoofd

De huiselijkheid waar de architecten zo naar streefden, was hét aandachtspunt bij de uitvoering. “Je werd triest van de binnenkant van het oude gebouw”, legt Van Bockstal uit. “Dat moest in het nieuwe gebouw anders. We zijn naar een soortgelijk project gaan kijken in een andere Vlaamse stad, en daar zagen we veel inox en tralies. Wij geloven, misschien een beetje naïef, maar oké, dat zo’n ruw karakter effect heeft op het gedrag van mensen. We hebben in het herontwerp van de binnenkant, uiteraard rekening houdend met het specifieke programma, daarom de grandeur van de historische gebouwen proberen te herstellen. Wij zijn bijzonder blij dat de aannemer op dat vlak op één lijn zat met ons. We hebben elk thema gebruikt om meer huiselijkheid in het gebouw te krijgen: de ingenieur akoestiek zorgde voor moulures, gezellig én in lijn met het historische karakter van het gebouw, er ligt parket op het podium in de polyvalente zaal, Landinzicht creëerde een tuin en geen koer, we werkten met klassieke tegeltjes tegen de muur …”

BULK architecten, fotograaf Marc Sourbron

“De kleurstelling van die tegeltjes is trouwens niet lukraak gekozen”, pikt Van der Jockheyd in. “Ze draagt bij aan de leesbaarheid van het gebouw. Geen overbodige luxe, want lang op straat leven, verandert mensen omdat slechts de basisbehoeften er dan nog toe doen. Je moet ze dus helpen makkelijk hun weg te vinden in het gebouw. Zo kregen de gemeenschappelijke ruimtes groene tegeltjes, de natte cellen blauwe en de woonzones gele.”


Wat beter kon: tuin soms té intens gebruikt

Gevraagd naar wat beter kon, moeten de projectpartners al diep nadenken. “Wat een beetje jammer is, is dat vooral de gebruikers van het inloopcentrum de nog jonge beplanting niet altijd heel respectvol behandelen. Er werden wel wat onderbeplantingen platgetrapt”, haalt Van Bockstal dan toch een werkpunt aan. “Maar toch wil ik benadrukken dat dat echt het enige minpuntje is aan dit project. Het hoge kwaliteitsniveau dat we met dit project bereikten, zorgde voor een even hoog tevredenheidsniveau bij alle projectpartners. Alles begint natuurlijk met een fijne opdrachtgever en een goeie projectdefinitie. Met Brebuild hadden we ook een fantastische aannemer. De rol van een aannemer wordt vaak onderschat, maar ik kan je zeggen dat de mensen van Brebuild echt schitterend werk hebben geleverd, met liefde voor hun vak. De aannemer begreep onze bedoeling en kwam niet af met goedkope materialen, maar wel met duurzame en degelijke materialen die de huiselijke sfeer bovendien alleen maar zouden bevorderen. Een samenwerking met opdrachtgever en aannemer kan echt niet beter verlopen dan in dit project. Die was vrij uniek. Wanneer ik later op pensioen ben, zal dit project er een zijn waar ik met een bijzonder warm gevoel op zal terugkijken.”

 


De troeven

 

“Ik heb het intussen al een aantal keer gezegd, maar de grootste troef in dit project is de huiselijkheid”, zegt Van Bockstal. “Wij gebruiken in die context graag de dubbelzinnige term ‘van ’t straat’: het project is bestemd voor daklozen, mensen van de straat, maar wil mensen ook van de straat halen. Alle projectpartners hebben alles in het werk gesteld om ervoor te zorgen dat het gebouw niet institutioneel aanvoelde, maar wel als een huis én een thuis voor de daklozen.” 

David Bowie en Winston Churchill

Van Bockstal: “Ik schrik ervan hoe goed dit gebouw er nog uitziet na drie jaar, gezien het eerder ruige gebruikerspubliek. Maar ik zie er ook het bewijs in van een citaat van Winston Churchill dat wij met BULK architecten onderschrijven: ‘We shape our buildings, thereafter they shape us’. Zoals al gezegd, geloven wij met ons bureau dat mensen zich in zekere mate gaan gedragen naar hoe een gebouw vorm werd gegeven. Daarom wilden wij, zoals ook al aangehaald, hier dus geen kil en anoniem institutioneel gebouw creëren, maar wel een knus en huiselijk opvangcentrum, zelfs neigend naar een herenhuis. Je merkt dat de daklozen ook voelen dat we hen benaderd hebben als echte heren en daar gedragen ze zich naar. Wij hebben al projecten gezien die er na drie jaar een pak slechter uitzagen.”

 

Van Bockstal lijkt wel een ware Anglofiel, want ook David Bowie passeerde tijdens het bezoek aan het Pension Van Schoonhoven de revue. “Wanneer je van aan de overkant van de straat naar het opvangcentrum kijkt, zie je rechts twee dezelfde historische gebouwen en links drie dezelfde gebouwen die een strakker uiterlijk kregen. De koetspoort onder het middelste gebouwen zorgt voor een bepaalde symmetrie, die er op haar beurt voor zorgt dat het gehele plaatje klopt. Ik vergelijk het graag met de ogen van David Bowie: verschillend van kleur, maar toch hetzelfde.”

Nuttige links
ruimtelijkrendement.be

Met deze webpagina wil de Vlaamse overheid gebruikers inspirerende voorbeeldprojecten aanreiken in de zoektocht naar meer ruimtelijk rendement.