Architectuur

Porta 1070: Kerk en school herdacht

Elise Noyez • 14 juni 2022

De felgele stalen portieken langs de drukke Ninoofsesteenweg in Anderlecht verraadden het al: de site van de Scheutkerk heeft sinds enkele jaren een nieuwe functie. Samen met het nieuwbouwvolume dat zich langs en rond het historische gebouw krult, biedt de kerk vandaag onderdak aan zo’n 750 leerlingen van 10 tot 18 jaar. Een bijzonder schoolproject, getekend door OSK-AR architecten, dat Porta 1070 werd gedoopt.

© Luca Beel

Nicolas Raemaekers, architectbestuurder van OSK-AR architecten, heeft wel meerdere manieren om het project te omschrijven. Een bijzonder schoolproject, dat zeker, maar ook een omvangrijk programma, een uitdagende site en een strakke timing. “Scholen staan onder enorme druk om bij te bouwen en hun leerlingenaantal uit te breiden”, weet hij. “Dergelijke projecten worden beter vandaag dan morgen gebouwd. Dat zet aardig wat druk op zowel ontwerp als uitvoering. Daarenboven ging het hier niet zomaar om een klassieke school, maar wel om de combinatie van een tienerschool enerzijds – voor leerlingen van het vijfde leerjaar tot en met het tweede middelbaar – en een bovenbouw anderzijds – voor leerlingen van het derde tot en met het zesde middelbaar – alsook alle administratieve functies die daarbij horen. Combineer dat met een uiterst smalle en hellende site, waarvan een groot deel ingenomen wordt door een historisch kerkgebouw, en de uitdaging is compleet.”

 

Een omarmend gebaar


De initiële ambitie om het volledige programma van de school in de Sint-Vincentius a Paulokerk – beter bekend als de Scheutkerk – onder te brengen, werd in ieder geval snel opgegeven. “Het zou de historische en architecturale integriteit van het gebouw volledig vernietigd hebben”, erkent Raemaekers. In de plaats werd naast de kerk een nieuwbouwvolume opgetrokken dat zich in een U-vorm naar achteren projecteert en zo als het ware het kerkgebouw omarmt. In de voorste vleugel, evenwijdig met en aan de zijde van de Ninoofsesteenweg, zijn de hoofdingang, het administratieve hart en de tienerschool ondergebracht; in de achterste vleugel, ter hoogte van het parklandschap rond de Zaadstraat, bevinden zich de lokalen van de bovenbouw alsmede een tweede toegang voor fietsers. Een smal, gemeenschappelijk blok met onder meer labo- en praktijkthema’s strekt zich over de volledige diepte van de site uit om beide met elkaar te verbinden. Het voormalige kerkgebouw, dat verschillende, vaak gedeelde functies herbergt, maakt de rondgang compleet en fungeert als knoop- en ankerpunt op de site.


“Gezien de belangrijke maatschappelijke geschiedenis van de Scheutkerk, wilden we ten opzichte van het historische gebouw een bescheiden houding aannemen”, aldus Raemaekers. “Het nieuwbouwvolume, dat volledig volgens de Brusselse passiefnorm gebouwd werd, mocht er in geen geval mee in competitie gaan. Om die reden werden de blokken bewust laag gehouden, met vooraan bijvoorbeeld slechts twee verdiepingen boven het maaiveld en één verzonken niveau. Achteraan, waar de site zelf de diepte induikt, telt de nieuwbouw weliswaar zes bouwlagen, maar komt ze door het niveauverschil nog steeds amper boven de kroonlijst van het kerkgebouw uit.”

De felgele stalen portieken gelden als moderne vertaling van de gemetselde bogen die ooit het terrein afbakenden. Ze zorgen voor een veilige barrière tussen school en drukke steenweg, zonder de visuele connectie te doorbreken. “Leerlingen zien wat er zich op straat afspeelt, en ook passanten kunnen een glimp opvangen van de activiteiten in de school.” © Luca Beel

Hoewel duidelijk gedifferentieerd, was het volgens Raemaekers wel vitaal dat kerk en nieuwbouw samen één verhaal zouden vertellen. “De gebouwen zijn letterlijk en figuurlijk met elkaar verweven. Zowel aan de voorzijde van de site, waar kerk en tienerschool elkaar raken, als aan de achterzijde, waar het nieuwbouwvolume van de bovenbouw zich op het voormalige koor aanhaakt, zorgen grote doorgangen er bijvoorbeeld voor dat verschillende ruimtes zich over de grenzen heen ontwikkelen. Zo kan je bij wijze van spreken in één beweging door de volledige school lopen, zonder dat je het uitdrukkelijk als twee verschillende gebouwen ervaart. Echter, zowel in functie van respect voor het erfgoed als in functie van oriëntatie, wilden we de nuance tastbaar maken. Dat gebeurt door middel van verschillende afwerkingsgraden: in de historische ruimtes zijn kolommen en materialen veelal ruw gelaten; in de nieuwe vleugels zijn ze mooi afgewerkt.”


Ook in het exterieur maakte OSK-AR gebruik van afwerking en materialiteit om tussen verbinding en contrast te navigeren. De witte baksteen waaruit de nieuwe volumes opgetrokken zijn en die toelaat dat licht en reflectie tot diep in het binnengebied doordringen, is immers zowel referentie naar als breekpunt met het donkere metselwerk van de kerk, terwijl de kleine, bijna kruisvormige vlekjes van bruingrijze baksteen in de nieuwe gevels het verhaal op een speelse, zij het ietwat iconische manier, verder aaneenknopen.

Het witte nieuwbouwvolume projecteert zich in een U-vorm rond het voormalige kerkgebouw en creëert zo een groot binnenplein. Verschillende trappen en platformen vangen de hellingsgraad van het terrein op en bieden plaats om te zitten en elkaar te ontmoeten. © Luca Beel

Kerk wordt sportzaal


Voor Raemaekers en OSK-AR architecten was het meteen duidelijk dat de Scheutkerk uit 1936, die nochtans op geen enkele wijze als erfgoed beschermd is, als ankerpunt voor het volledige project zou fungeren, al was het wel even zoeken naar het juiste programma voor de opmerkelijke ruimte. Dat moest volgens Raemaekers niet alleen de ruimtelijkheid van het interieur vrijwaren, maar tevens aansluiting vinden bij de maatschappelijke en culturele rol die de kerk tot dusver had vervuld. Een oefening die uiteindelijk leidde tot de creatie van een sporthal en multifunctionele ruimte in het hoofdvolume van de kerk, die zowel voor school- als voor buurtactiviteiten gebruikt kan worden, en creatieve ateliers voor de tienerschool op de ondergelegen verdieping. “Dankzij de sterke helling in het terrein, waarbij de achterzijde maar liefst twee verdiepingen lager ligt dan de voorzijde, krijgt die kelderverdieping via de zijkant namelijk nog aardig wat daglicht binnen. Dat liet toe om ze als volwaardig niveau in te richten, met onder andere een kookeiland, muziekbox en theaterruimte.”

 

Toch waren het niet alleen ruimtelijke en maatschappelijke overwegingen die de finale invulling van het kerkvolume bepaalden. Ook technische en energetische complexiteiten coupeerden vroege plannen om onder meer klaslokalen in de kerk onder te brengen. Zo bleek uit bouwfysisch onderzoek van Daidalos Peutz dat binnenisolatie in dit geval geen optie was, omdat het aanleiding zou geven tot het kapotvriezen van de gevelbekleding. “Hoewel we uiteindelijk overal waar mogelijk isolatie aanbrachten – met het dak en de vloer als voornaamste ingrepen – konden we op die manier nooit op verantwoorde wijze het vereiste binnenklimaat voor verblijfsruimtes behalen”, geeft Raemaekers toe. “Althans niet in het 14 meter hoge hoofdvolume. Op de ondergelegen verdieping, die compacter en deels ingekelderd is, was die optie er gelukkig wel.”

© Luca Beel

Door in het hoofdvolume een ruimte voor meer sporadisch gebruik in te richten, met name de sporthal, wist OSK-AR architecten zich alvast van één technische uitdaging van de renovatie te bevrijden, maar daarmee was de kous allerminst af. De slechte staat van bepleistering en andere binnenafwerkingen leidde ertoe dat het interieur gestript moest worden en ook het dak werd, met uitzondering van het gebinte, volledig vervangen. Om de enorme luchtgroepen te dragen die nodig zijn om de centrale ruimte te ventileren moest de draagstructuur van de zolderverdieping dan weer met stalen balken verstevigd worden en de grote, gekleurde glas-in-loodramen werden met behulp van beschermend vensterglas van toekomstige schade door bijvoorbeeld rondvliegende ballen gevrijwaard. Een nieuwe, zwevende vloer, tot slot, verhindert storende geluidsoverdracht tussen sportzaal en onderliggende ruimtes. “Graag hadden we in de vrijstaande toren van de kerk ook nog een klimmuur voor de buurt voorzien,” geeft Raemaekers toe, “maar daarvoor bleek de ruimte net niet breed genoeg. Een alternatieve invulling voor de smalle, hoge ruimte is er voorlopig nog niet.”

 

Geen onderwijs tussen vier muren


Centraal op de site creëert de constellatie van kerk en nieuwbouw een groot binnenplein dat zich vanwege de sterke hellingsgraad van het terrein over drie niveaus ontplooit. Aan de achterzijde, waar het bouwblok ten opzichte van het grondniveau opgetild werd, maakt het binnengebied rechtstreeks aansluiting met het parklandschap rond de Zaadstraat. Vooraan zorgen glazen wanden en een grote tribunetrap dan weer voor de visuele aansluiting met het voorplein van de school en, in het verlengde, de straat, alsook de lager gelegen Engelse koer. 


“De as draagt bij aan de visuele oriëntatie in het project, maar het maakt ook heel expliciet de verbinding met de buitenwereld. Leerlingen zien wat er zich op straat afspeelt, en ook passanten kunnen een glimp opvangen van de activiteiten in de school.”


Het onderwijslandschap loopt nog op andere plekken in de buitenruimte door. Zo bevindt er zich tussen het kerkgebouw en de aanpalende kavel een kleine patio waar groepslessen en -gesprekken kunnen doorgaan, hebben leerlingen van zowel de tienerschool als de bovenbouw toegang tot een moestuin op de gemeenschappelijke vleugel en is er op de bovenste verdieping van het achterste bouwblok een complete daktuin ingericht. “De buitenruimtes hebben elk een eigen sfeer of hoedanigheid en kunnen wanneer nodig door de leerlingen ingepalmd worden. Op sommige plekken wordt ontmoeting en interactie gestimuleerd, op andere gaat het eerder om stille concentratie. In ieder geval is het een heel andere benadering dan in klassieke schoolgebouwen, waar het binnengebied volledig afgesloten en slechts op vaste tijdstippen toegankelijk is. Hier gaat het er net om dat het onderwijs zich niet langer tussen vier muren opsluit, maar net een relatie aangaat met het publieke domein.”

Dankzij de sterke helling in het terrein krijgt ook de laagste verdieping van het kerkgebouw voldoende daglicht. Hier werd het onderwijslandschap van de tienerschool dan ook verder doorgetrokken. De ruwe afwerking van onder meer de betonnen kolommen verraadt dat men zich in het voormalige kerkgebouw bevindt. © Timothy Schiettecatte

Gedifferentieerd landschap


De omgang met buitenruimte is een ruimtelijke vertaling van de bijzondere pedagogische visie die in Porta 1070 gehanteerd wordt. Die beperkt zich immers niet zomaar tot een herschikking van het onderwijs volgens drie vierjarige in plaats van twee zesjarige cycli, maar herdenkt meteen de hele notie van lesgeven. “We zagen al wel langer bepaalde verschuivingen in het onderwijslandschap”, geeft Raemaekers, die met OSK-AR architecten al aardig wat schoolprojecten mocht realiseren, mee. “Zo kwam er bijvoorbeeld steeds vaker de vraag naar co-teaching lokalen. Nooit eerder ging het echter zo ver als hier. Naar aanleiding van het project heeft de scholengemeenschap een werkgroep met experten opgesteld om een compleet nieuwe pedagogische visie neer te zetten. Daarin is er van klassikaal eenrichtingsverkeer amper nog sprake, maar wordt er vooral ingezet op de ontplooiing van kinderen volgens hun eigen capaciteiten en interesses en door middel van onderlinge relaties en interacties.” OSK-AR architecten zat meteen met de werkgroep mee aan tafel en mocht zich buigen over de ruimtelijke vertaling van de pas ontwikkelde visies en concepten. Op basis van de eerste inzichten en diverse projectbezoeken in het buitenland werd relatief snel beslist om een klassieke klasindeling overboord te gooien en in te zetten op innovatieve en interactieve landschappen, maar de precieze invulling daarvan vroeg een veel nauwere samenwerking met de school. “Het lijkt eenvoudig om te zeggen: ‘we ontwerpen een vrij plan en doe er iets mee’, maar zo werkt het niet. De uitdaging van dergelijke landschappen bestaat er net in om tegelijk richting te geven én vrijheid te ontwerpen. Je hebt kapstokken nodig om het te activeren.”


In Porta 1070 werd zo per leerlingengroep, in casu per verdieping, één gedifferentieerd landschap gecreëerd met daarin verschillende plekken en sferen, die op hun beurt verschillende graden of intenties van interactie stimuleren. “Het gaat om plekken waar je je individueel kan terugtrekken, maar bijvoorbeeld ook zitmodules voor twee personen of ruimtes waar je net in grote groep kan samenkomen. Het vast meubilair en het kleur- en materiaalgebruik zetten de lijnen van die verschillende plekken uit en vormen zo de ruggengraat van het landschap, maar tegelijk is er altijd een zekere fluïditeit die de mogelijkheid schept om er flexibel mee om te gaan, zodat leerlingen zich de ruimte naargelang de noden van het moment creatief kunnen toeeigenen.” Daarnaast benadrukt Raemaekers nog het belang van akoestiek in dergelijke landschappen. “Traditioneel wordt de akoestiek beoordeeld in functie van de nagalmtijd in de volledige ruimte, maar in dergelijke gevallen moet je uiteraard ook sterk rekening houden met lokale omstandigheden. We hebben hier langs verschillende wanden bijvoorbeeld nissen voorzien waar leerlingen per twee kunnen samenzitten. Om te voorkomen dat het geluid in die kleine ruimtes naar alle kanten weerkaatst, is een heel gerichte aanpak nodig, die hier in samenwerking met akoestisch studiebureau ASM bepaald werd.”

In een open doch gedifferentieerd onderwijslandschap is akoestiek een belangrijk aandachtspunt. “Langs verschillende wanden zijn nissen voorzien waar leerlingen per twee kunnen samenzitten”, illustreert Raemaekers. “In deze ruimtes moeten we dus niet alleen rekening houden met de globale nagalmtijd, maar moeten we ook voorkomen dat het geluid in die kleine ruimtes naar alle kanten weerkaatst.” © Timothy Schiettecatte

Samen groeien


Sinds de oplevering van Porta 1070 in september 2019 heeft OSK-AR nog verscheidene innovatieve schoolprojecten mogen vormgeven. Als centrale les daaruit leert Raemaekers dat dergelijke onderwijslandschappen altijd in dialoog met de school ontwikkeld moeten worden. “Veel meer dan in klassieke schoolgebouwen, die je bij wijze van spreken als een soort passepartout vanop je bureau kon ontwerpen, gaat het hier om maatwerk. Net zoals niet elk kind dezelfde noden heeft, bestaat er niet zoiets als één juiste onderwijsvisie. Er is een veelheid aan aanpakken en nuances die elk hun bestaansrecht hebben, maar ook elk een eigen ruimtelijke vertaling behoeven. Bij elk project moet je je dus afvragen welke accenten je wel of juist niet legt en welke mogelijkheden dat dan schept naar huidig en toekomstig gebruik toe. De juiste balans tussen vaste inrichting en flexibiliteit is sterk afhankelijk van de specifieke onderwijsvisie. Meer zelfs, in de beste gevallen, zoals bij Porta 1070, groeien zij samen.”

 

Daarin kunnen naast onderwijskoepels, pedagogen en architecten overigens gerust nog talrijke andere partijen betrokken worden, meent Raemaekers. “Denk aan psychologen, sociologen enzovoort. Hoe breder we het maatschappelijk debat over onderwijs trekken, hoe meer mogelijkheden we zullen scheppen. En zo zullen we onze opmerkelijke achterstand in scholenbouw dan weer tot een voordeel kunnen kneden. Nu hebben we namelijk de kans om het onderwijslandschap te hertekenen en die uitdaging met vernieuwde inzichten te grijpen.”

Nuttige links