Foto: Klaas Verdru

visie

Architect in 2050: minder politieagent, meer ondernemer en ontwerper van oplossingen

Elise Noyez • 30 juni 2022

De toekomst van de architect ziet er rooskleurig uit, tenminste als we gerichte obstakels overkomen en de krachten bundelen. Dat is de boodschap die Netwerk Architecten Vlaanderen uitdroeg tijdens zijn vijfde architectencongres, dat plaatsvond op 8 juni in Lamot in Mechelen. Daarmee vormde de avond het orgelpunt van een oefening die NAV een jaar eerder al aanvatte.

De coronajaren waren een periode van reflectie voor NAV en de luwte van lockdowns en beperkingen werd aangegrepen om een duidelijke visie te ontwikkelen. “In plaats van te vertrekken vanuit problemen, zoals vroeger het geval was, hebben we onszelf een positieve blik aangemeten”, vertelde voorzitter Dirk Mattheeuws bij aanvang van het evenement. “Samen met een kleine groep van 30 architecten hebben we ons het voorbije jaar gebogen over de toekomst van het beroep en een visie ontwikkeld voor de architect in 2050. Een jaartal dat ver genoeg ligt om los te komen van ad hoc problemen en alledaagse beslommeringen, maar voldoende dichtbij om er verantwoordelijkheid voor te voelen.”

 

De visie spreekt zich uit over drie aspecten van het beroep: (1) de rol in de maatschappij, (2) de beroepspraktijk en (3) de plaats van de individuele architect. Samen met de concrete sterktes, zwaktes, kansen en obstakels vormen zij de kern van de visietekst die op het architectencongres voorgesteld werd. “Toch is dit allerminst het eindpunt van deze oefening”, benadrukte directeur Steven Lannoo. “De visietekst is een levend document. We blijven openstaan voor nieuwe meningen, inzichten, vragen en bedenkingen, zodat we de visie blijvend kunnen scherpstellen.”

 

Tijdens het evenement vormde het manifest in de eerste plaats de aanleiding om in gesprek te gaan. Trendanalist Herman Konings, hoogleraar Hans Wamelink (TU Delft), Gents stadsbouwmeester Peter Vanden Abeele, architecten Jozef Hessel (A1AR-architects) en Wesley Lanckriet (U/Define), aannemer Steven Maeyaert (Furnibo), ontwikkelaar Sven De Bondt (Alides) en meester Cindy Meynendonckx (GSJ advocaten) gaven daarvoor alvast de aftrap op het podium.

De architect in de maatschappij

 

Moet de architect vandaag nog te vaak optreden als politieagent van het bouwgebeuren, dan wil NAV dat de architect in 2050 eindelijk in zijn/haar centrale, maatschappelijke rol erkend wordt. Met zijn/haar holistische blik en creatieve aanpak is de architect immers het best geplaatst om kwalitatieve oplossingen te bieden voor de grote maatschappelijke doelstellingen en uitdagingen die ons te wachten staan.

 

“Creativiteit zal altijd een antwoord bieden op de uitdagingen die voor ons liggen”, beaamde Jozef Hessel. “Dat hebben de voorbije jaren, met onder meer covid en de materialenschaarste, wel aangetoond. In dat opzicht is de huidige opleiding, die ons leert om ergens creatief mee om te gaan, nog steeds de basis om in 2050 als architect te fungeren. Al mag je creativiteit niet enkel koppelen aan het zuivere ontwerpen. Architecten tonen creativiteit doorheen het volledige bouwproces én in het langetermijndenken.”

 

Uniek aan de architect is niet alleen zijn/haar overkoepelende visie, maar ook zijn/haar verantwoordelijkheidszin. “De architect denkt na over wat er beter kan in onze maatschappij en voelt voldoende verantwoordelijkheid om er effectief mee aan de slag te gaan”, zei Hans Wamelink.

In welke maatschappelijke uitdagingen de architect dan wel centraal zal staan? Naast gekende vraagstukken zoals duurzaamheid, betaalbaarheid en ruimtebeslag wees Herman Konings onder meer naar urbanisering en de vraag naar resonantieruimtes. “In de nabije toekomst zal er zich een opmerkelijke omkering voordoen”, vertelde hij. “De babyboomers die weigeren om achter de geraniums te verpieteren trekken naar de stad, terwijl generation Y zich er geen volwaardige plek voor het nieuwbakken gezin meer kan veroorloven en noodgedwongen richting de voorsteden verhuist. Maar de stedelijke mentaliteit zit zodanig in die generatie ingebakken, dat ze ook in meer landelijk gebied geïnjecteerd moet worden. Stedelijkheid wordt zo een mindset die zich losmaakt van de fysieke plek.”

 

Tegelijk is er volgens Konings een enorme maatschappelijke noodzaak om weer in dialoog te treden met mensen, kunst, cultuur en natuur. “Sinds covid kennen we allemaal het woord resiliëntie - veerkracht -  maar veel meer nog hebben we nood aan resonantie - weerklank. Dat wordt door Hartmut Rosa (Duitse filosoof en socioloog, n.v.d.r.) omschreven als het vermogen en de bereidheid om onszelf en onze omgeving ten volle waar te nemen. Het is aan architecten om ruimtes te ontwerpen die dat mogelijk maken en ook in steden opportuniteiten te creëren opdat mensen op een speelse manier met elkaar in contact treden. Dat betekent dat we voorbijgaan aan het louter functionele, en ook de emotie heel bewust in het ontwerp meenemen.”

Architectencongres 2022 - Herman Konings

De architect in de bouwketen

 

Intussen wordt het bouwproces complexer en schuiven er steeds meer experten aan tafel. Welke experten dat precies zijn verschilt van project tot project, maar vast staat dat de lineaire keten en de klassieke bouwdriehoek in de toekomst niet langer werkbaar zijn. We moeten overstappen naar een model dat samenwerking centraal stelt. Een model dat nauw aansluit bij de accenten van wat Herman Konings de coöperatieve generatie noemde, maar dat tegelijk nog heel wat uitdagingen stelt.

 

Hessel: “In plaats van het huidige conflictmodel laten nieuwe samenwerkingsvormen ons toe om samen naar oplossingen te zoeken. Dat zou in principe moeten resulteren in een beter gebouw. Al is het belangrijk om te beseffen dat geesten soms moeten rijpen. Als er van meet af aan te veel informatie voorhanden is of parameters vastgelegd zijn, dan dreig je het grote plaatje uit het oog te verliezen.”

 

Tegelijk waarschuwde Vanden Abeele dat er voor het succes van Design & Build net voldoende vastgelegd moet zijn. “Design & Build is een waardevolle formule, maar niet als er geen goede projectdefinitie voorhanden is of wanneer er zich veel adviserende diensten over het project moeten buigen. In het eerste geval heb je immers nood aan een dienstverlenende opdracht met een meer zoekend karakter. In het tweede geval moet je je ervoor behoeden dat het project door een negatief advies niet plots helemaal veranderd moet worden, waardoor je elk voordeel in prijs en efficiëntie weer verliest.”

 

“Elk project heeft zijn eigen ontwerpvraagstuk en belangen”, benadrukte ook Sven De Bondt. “Er is niet één samenwerkingsvorm die op al die zaken toegepast kan worden. We hebben vooral nood aan mentale openheid, aan verschillende samenwerkingsvormen die afgestemd kunnen worden op de ontwerpopgave en de parameters die worden nagestreefd. Ook de architect zal in dat opzicht wellicht verschillende rollen aannemen - de auteur-ontwerper, de stedenbouwkundige, de industriële ontwerper, … In sommige projecten zal wat mij betreft zelfs helemaal geen architect meer betrokken moeten worden, zonder dat dat per definitie een bedreiging hoeft te zijn. Er zijn uitdagingen genoeg en er zal werk zijn voor iedereen, maar we moeten wel op zoek naar de juiste oplossing voor de juiste uitdaging.”

 

Geen probleem, vond Hessel, zolang de architect effectief de nodige vrijheid krijgt. “We stellen ons altijd de vraag welke rol de architect aan tafel opneemt. Is hij generalist of specialist? Regisseur van het geheel, of slechts één schakel in de keten? Maar misschien wil ik in het ene project wel als specialist optreden en in het andere als regisseur of initiator. Als die keuzevrijheid er is, denk ik dat het niet als een bedreiging hoeft aan te voelen.” Lanckriet verwees in deze nog naar zijn ervaringen in Nederland, waar enkel de titel - en niet het beroep - van de architect beschermd is. “In de praktijk zijn architecten daar doorgaans meer met het conceptuele bezig. Ze hebben bijvoorbeeld de esthetische directievoering over het project, maar geven de controle over uitvoering en detaillering meer uit handen.”

Maeyaert bevestigde dat een gedeelde verantwoordelijkheid essentieel is. “Je kan niet verwachten dat de architect een alwetend persoon is in het bouwproject. Het is maar logisch dat aan onze taak als aannemer ook verantwoordelijkheden verbonden zijn.” Dat zien volgens Meynendonckx gelukkig ook de rechtbanken stilaan in. “Zij gaan steeds meer projectgebonden kijken welke specialisaties waar liggen om zo de verantwoordelijkheid te spreiden. Maar als de rol van de architect project per project wisselt, dan dreigt het natuurlijk snel een juridisch kluwen te worden. Daar moeten heel goede afspraken rond gemaakt worden.”

 

De architect als ondernemer

 

Net zoals Hessel en De Bondt op het architectencongres betoogden, stelt ook NAV in zijn visietekst dat complexiteit en specialisatie op individueel vlak tot diversiteit zal leiden. De rol van de architect zal richting 2050 dan ook diverser worden, en idealiter zullen architecten het (aangepaste) wettelijke en deontologische kader niet langer als een keurslijf ervaren.

 

Toch bleek uit de uiteenzetting van Hans Wamelink dat het huidige wetgevende kader niet zomaar als enige rem op het ondernemerschap beschouwd mag worden. Ook in Nederland, waar er nochtans een veel liberaler beleid en grotere ondernemersvrijheid heersen en architecten onder meer genieten van een CAO en pensioenregeling, blijken architecten volgens hem niet in staat om zichzelf scherp in de markt te zetten en hun unieke positie - als vakman en artiest, ontwerper, onderzoeker en engineer - in een financiële waarde te vergelden. Meer zelfs, uit een korte bevraging in het publiek concludeerde Wamelink dat Vlaamse architecten zichzelf nog net iets meer als ondernemer beschouwen dan de Nederlandse.

Architectencongres 2022 - Hans Wamelink

Het probleem, of althans de uitdaging, is volgens Wamelink tweeërlei. “Ten eerste redeneren architecten bij discussies over hun toekomst nog te vaak vanuit hun rol in de maatschappij en de bouwketen. Terwijl er ongetwijfeld veel meer mogelijke keuzes zijn dan deze die we traditioneel voor ogen houden. Ook de rollen van specialist, initiator, productontwikkelaar of integrator zijn slechts een greep uit de mogelijkheden. Ik kan architecten dus enkel maar aansporen om vanuit hun eigen kracht te denken. Vraag je niet af welke zaken nodig zijn, maar neem je eigen kennis en competenties als startpunt, verbindt die vervolgens met de maatschappelijke uitdagingen, en stem je organisatie daarop af.”

 

Ten tweede illustreerde Wamelink dat er iets schort aan het businessmodel van de architect. “In essentie lever je een dienst. Deze levert een waarde op voor zowel de betalende klant en de gebruiker als de maatschappij en andere stakeholders - wat op zich al uniek is. In ruil kan jij jezelf een bepaalde financiële én professionele waarde toe-eigenen. Dat gaat onder meer om reputatie, ontwikkeling van het bureau, enzovoort. Maar architecten hechten vaak zodanig veel belang aan de professionele en maatschappelijke waarde, dat ze de financiële waarde er iets te gretig voor inwisselen. Dat kan wel eens, maar als je het stelselmatig doet, kom je natuurlijk in de problemen. De kunst bestaat er dus in om een evenwicht te vinden tussen die drie belangen en strategieën te ontwikkelen om jezelf de nodige financiële waarde toe te eigenen.”

Architectencongres 2022 - Dirk Mattheeuws en Steven Lannoo

Dubbele inzet

 

“Het is duidelijk dat architecten klaar zijn voor modernisering,” concludeerde Dirk Mattheeuws op het einde van de avond, “maar over het hoe valt nog te discussiëren. Wat, de coöperatieve generatie indachtig, wel al vast staat, is dat we als groep moeten ageren, aan kennisdeling moeten doen en zelf voorstellen op tafel moeten leggen.” “Die moeten niet alleen handelen over de omgeving waarin we als architecten opereren - het wetgevend kader bijvoorbeeld - maar net zozeer over ons eigen ondernemerschap”, specificeerde Steven Lannoo nog. “Dat zijn de zaken waarop wij als grootste architectencommunity van Vlaanderen zullen blijven inzetten. De rol van de architect zal in de toekomst hoe dan ook essentieel blijven, misschien zelfs meer dan ooit, maar dat betekent niet dat we op onze lauweren mogen rusten.”

Nuttige links
Bestel gratis de congrespublicatie: De architect in 2050

Hefbomen voor een toekomstbestendig beroep