Vrije Tribune

"Geen inclusieve architectuursector, geen geloofwaardige maatschappelijke agenda"

Architect Gwen Verlinden • 10 november 2022

Willen we als architectuursector een geloofwaardige maatschappelijke motor zijn? Dan moeten we volgens architect Gwen Verlinden beginnen bij het inclusiever en eerlijker maken van onze eigen werking.

lightbulb Vrije Tribune

NAV en Architectura.be willen een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat. Daarom geven we op onze websites een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers. Elke auteur schrijft in eigen naam. Wil je graag reageren op deze bijdrage via een opiniestuk, contacteer NAV dan via info@nav.be.

Vrouwen in de architectuursector worden minder betaald, zijn systematisch ondervertegenwoordigd en ervaren minder arbeidsvreugde. Voor de specifieke cijfers verwijs ik u door naar de masterthesis van Carolien Vermeiren die online te raadplegen is. Laten we ons collectief verslikken wanneer we de statistieken bekijken. Ik was er in elk geval zo van aangedaan dat ik de Orde van Architecten en de Vlaams bouwmeester aanschreef met de vraag of ze initiatieven rond het thema kenden of organiseerden. De eerste reageerde met een afwimpelende ‘nee’ en de laatste verwees me door naar twee projecten, Wiki Women Design en Women In Architecture. Fijn dat er toch twee hele broodkruimels in de schaal van institutionele ongelijkheid konden worden gelegd. Jammer genoeg stilden ze mijn honger niet.

 

U hoeft tegenwoordig nochtans enkel een achterflap van een bestseller zoals die van Onzichtbare Vrouwen van Caroline Criado Perez te hebben geraadpleegd om te weten dat maatvoering in ontwerp doorslaggevend is voor de levenskwaliteit en zelfs overlevingskansen van de gebruiker. Toch wordt alles nog ontworpen – hoe zou het toch komen – voor één ‘standaard persoon’ (lees: de man) zoals onder andere Leslie Kern opmerkt in haar boek Feminist City. Dit heeft heel concrete gevolgen: bij een auto-ongeluk hebben niet-mannelijke bestuurders bijvoorbeeld 47% meer kans op zware verwondingen, en pianisten met ‘kleine’ handen hebben 50% meer kans op gewrichtspijnen. Cijfers met betrekking tot architecturale of stedenbouwkundige ingrepen zijn onvindbaar – deze leemte spreekt op zich al boekdelen – maar het is niet moeilijk om de link te maken. De conclusie blijft dezelfde: als je niet beantwoordt aan de omschrijving van de uitverkoren standaardmens, dan word je ontwerpmatig (en dus ook door architectuur) zowel dagelijks als occasioneel, klein- en grootschalig, gefuckt. Hierin speelt niet enkel seksisme een rol, maar ook discriminatie op basis van o.a. ras, klasse, geaardheid, leeftijd en gezondheid.

 

Maatschappelijke motor

Voor een beroep dat zichzelf beschrijft als ‘een krachtige, maatschappelijke motor’, aldus de Orde, zou dit het schaamrood op de wangen moeten toveren. Desondanks is het omgekeerde waar. Visieteksten voor architectuurwedstrijden beloven sprookjesachtige ideaalscenario’s. Soms nemen ze zelfs een tenenkrommende naïeve vorm aan waarin je bijna gelooft dat de bewoners van de sociale woningen hand in hand We Are The World zullen zingen in hun collectieve moestuin. Architecten pretenderen dus maar al te graag om bij te dragen aan een betere wereld, maar zolang zij diversiteit en gelijkheid in de eigen werking niet serieus nemen, is dit een fantasie.

 

Meer nog, het is een gevaarlijke leugen die in de weg staat van de intersectionele aanpak die nodig is om de huidige systeemproblematieken aan te pakken. Klimaatopwarming, bijvoorbeeld, is geen losstaand gegeven. Het hangt vast aan tal van andere sociale, economische en psychologische thema’s. De systeemproblematieken van vandaag zijn dus complex, maar ook extreem urgent en belangen ons allen aan. Toch zijn we niet allen vertegenwoordigd in het ontwerpteam. Wil de architectuursector geloofwaardig klinken als zelfuitgeroepen maatschappelijke motor, dan begint dit bij het inclusiever en eerlijker maken van haar eigen werking.