Vrije Tribune

"Scholen, de zachte revolutie"

Arch. Kiki Verbeeck, URA architecten • 16 december 2022

Is de tijd van de kille, strenge, normerende school zoals we ons die herinneren voorgoed voorbij? We moeten durven dromen, schrijft architecte Kiki Verbeeck. Ze omarmt de 'zachte revolutie' van het schoolgebouw.

Foto: Studio Dann

Wie herinnert zich niet de schrille klanken van joelende kinderstemmen op de betonnen speelplaats, de geur van erwtensoep en het gerammel van borden in de grote, koele refter met hoog plafond, de kille, eindeloze gangen waarin de stemmen van strenge directrices weergalmen?

 

Flashback naar typische schoolse plekken, contexten en sferen. Onze blanco zintuigen werden er voor de eerste keer geprikkeld. De geuren, kleuren en klanken van toen vergeten we nooit meer, ze laten ons nooit meer los. Juist omdat we kinderen waren. De kindertijd is vaak ook die van de eerste indrukken van de kracht van gebouwen, van architectuur. Laten we daarom inzoomen op het begin: de basisschool.

 

De school als start van het collectieve leven. De plek waar iedereen samenkomt, waar we een belangrijk deel van onze jeugd beleven en ons beeld op de toekomst ontwikkelen.

 

Volwaardige leer- en leefomgeving

Het schoolgebouw heeft een grote evolutie doorgemaakt. Vroeger was de school als een klooster: geïsoleerd, ommuurd, los van de wereld. Een plaats waar eigen wetten en regels golden. Dat ‘concentratie-instituut’ van toen is niet langer denkbaar noch werkbaar in onze hedendaagse diverse samenleving. Maar de steriele gebouwen van weleer bestaan nog steeds. Ze blijven halsstarrig staan en overleven verbazingwekkend lang de tand des tijds, middenin een wereld in volle evolutie. Een likje verf, een nieuwe luifel hier en daar, en zie: de ‘nieuwe’ school is een feit.

 

Dergelijke ingrepen, die amper het predicaat ‘evolutie’ verdienen, krijgen we vandaag niet meer uitgelegd aan onze kinderen. Gelukkig groeien er de laatste decennia andere inzichten, die de school herwaarderen tot een volwaardige, nieuwe, aangepaste leer- en leefomgeving voor de jongsten in onze maatschappij. Het is een hoopgevende voorzichtige renaissance van het schoolgebouw in de Vlaamse dorpen en steden.

Basisschool Kosmos in Antwerpen: ontwerpen met het kind als middelpunt (Dierendonckblancke architecten). Foto: Filip Dujardin

In de eerste nieuwe schoolprojecten, begin jaren ’90, was de geest van wetten en regelmaat, orde en discipline nog steeds voelbaar. De scholen openden zich al meer voor de omgeving, maar werkten nog steeds vanuit een klassieke opstelling van klassen en gangen. Daarna zien we een kentering: er komen radicale heldere reacties op de school als machine, als normerend stichtend apparaat dat kinderen moet vormen tot deftige nette burgers. Voortaan primeert het individu op de collectiviteit, in plaats van andersom.

 

Geen ‘apparaat’ meer

Deze ontwikkeling zet zich tegen meerdere systemen af: enerzijds die van de typologie van het strenge schoolgebouw, anderzijds die van de stringente budgetten en strikte deadlines waarbinnen sommige scholen dienen gebouwd. Kijk maar naar de operatie “Scholen van Morgen”, die ‘snel’ 182 scholen tevoorschijn wist te toveren. Die oogstte toen veel bijval, maar we mogen de vraag stellen wat het vernieuwende pedagogische verhaal was achter zo’n massabeweging.

 

Juist daarom omarmen we graag de zachte revolutie die hier en daar haar weg baant, waar we het ‘apparaat’ als ontwerpfocus plaats zien ruimen voor het kind als centraal gegeven.  

 

De kwaliteit binnen het huidig schoolontwerpdiscours start duidelijk vanuit de individuele beleving van het kind. Zij is het gevolg van een kracht die van binnenuit komt. De vrijheid die de ontwerper hierin vindt, biedt mogelijkheden om uiterst ervaarbare, aangename kaders te ontwikkelen, die bemiddelen tussen de school en de omgeving.