Interview

Bieden nieuwe samenwoonvormen oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen?

Arch. Johan Geerts • 1 september 2023

Cohousing, woningdelen, kangoeroewonen, … Het zijn slechts enkele nieuwe(re) woonvormen die meer en meer mensen om diverse redenen aanspreken. Sommige, zoals kangoeroewonen, hebben een duidelijke afgetekende definitie. Bij andere is het verschil iets subtieler en vaak ook onduidelijk. Bart Cobbaert van DENC-STUDIO deelt zijn ervaringen over de verschillende vormen van cohousen.

Links: Gummarushof. Architectuur en foto: DENC-STUDIO. Rechts: Bart Cobbaert.

Door corona is er op sociaal vlak een en ander veranderd. Er wordt meer nagedacht over hoe kleine gemeenschappen nauwer kunnen samenleven om de sociale, praktische en financiële nadelen van de 21ste-eeuwse maatschappij op een slimme en aangename manier te counteren. Kinderopvang is vaak ‘grootschalig’ en toch onbetaalbaar geworden, de ouderenzorg kampt met soortgelijke problemen. Woon-werkverkeer wordt door de files opnieuw een tergend tijdverlies. De alsmaar stijgende energie- en vastgoedprijzen hakken in op het leefbudget en ook daar wordt intensief gezocht naar duurzame manieren om ermee om te gaan. Tenslotte komen er al geruime tijd meer kleine gezinnen of eenpersoonhuishoudens voor en biedt de traditionele immobiliënmarkt weinig aangepaste woongelegenheden voor deze doelgroep. Tijd voor verandering dus!

 

Kleinste initiatieven

DENC-STUDIO uit Gent ontwierp al verschillende samenhuisprojecten en we vonden in zaakvoerder Bart Cobbaert de geschikte man om ons meer te vertellen over het begrip ‘nieuwe woonvormen’.

 

Cobbaert: “Cohousing en samenhuizing zijn in principe synoniemen, toch kregen beide begrippen onder impuls van – en ik bedoel daar niets negatiefs mee – verschillende drukkingsgroepen en specialisten een andere emotionele lading. Terwijl ‘cohousen’ wat fanatieker in zijn doelstellingen klinkt, krijgt ‘samenhuizen’ een iets vriendelijkere perceptie mee. De ‘zachtste’ vorm van samenhuizen waarmee we geconfronteerd werden is: papa en mama hebben met de gespaarde centen een grond gekocht en hem verkaveld in twee loten, één voor elk van de kinderen. De drie units hebben hun pricacy, maar bijvoorbeeld de tuin, het zwembad en de fietsenstalling zijn gemeenschappelijk.”

 

"Cohousingprojecten functioneren het best als er tussen de acht en vijfendertig woongelegenheden zijn"

 

Bart is een meesterverteller en weet de materie, gekruid door voorbeelden uit de praktijk, op een speelse manier te plaatsen. Als volgende stap ziet hij een vorm die hij als minicohousing definieert. “Vakliteratuur is het erover eens dat echte cohousingprojecten het best functioneren als er tussen de acht en vijfendertig woongelegenheden zijn. Studies wijzen uit dat projecten met minder dan acht eenheden onvoldoende financiële draagkracht vertonen en onvoldoende nuttige tijdsbesteding hebben om ruimtes optimaal te delen. Als het project dan weer te groot is, komt het beslissen volgens een concensusmodel onder druk te staan. Het gaat niet op om een 50%-regel of een 2/3-meerderheid te hanteren als het om grote investeringen of beslissingen gaat. Er moet bij voorkeur een concensus en geen compromis bereikt worden.”

 

En daar kan ik me uit mijn ervaringen als architect zeker iets bij voorstellen. Een eengezinswoning voor een gezin van vier ontwerpen, levert soms al geanimeerde gesprekken op.

 

Minicohousing: interessant maar niet ‘the real thing’

“Daarom noemen wij kleinere projecten ‘minicohousing’ want daar heerst een eigen dynamiek”, gaat Bart verder. “België kent eigenlijk maar twee woonmodellen: een huis met een tuin of een appartement. Gronden zijn ongelooflijk duur en schaars geworden en wie appartement zegt, zegt een vereniging van mede-eigenaars en dat is vaak voor mensen die iets anders willen een blok aan het been. Uit die frustraties ontstaan opportuniteiten in de vorm van alternatieve woonvormen.”

 

“Nog niet zo lang geleden ontwierpen we het project Veronica in Gent. Een groep enthousiastelingen kocht een bescheiden verkrotte woning op een overmaats terrein. Door de woning te slopen konden ze gezamenlijk een nieuwbouw-samenhuisproject realiseren aan 6% btw, wat een aanzienlijke besparing vertegenwoordigt. Daarnaast betekent het collectief bouwen ook een voordeel in logistieke efficiëntie.”

 

Het resultaat kan op zijn minst origineel genoemd worden en toont aan dat er veel mogelijk is. Er werden drie huizen gebouwd voor in totaal vijf gezinnen. Het eerste is voor twee gezinnen, daarnaast staat een traditionele eengezinswoning en het derde huis is een zorgwoning waar de gepensioneerde ouder inwoont op het gelijkvloers bij zijn kinderen en hun kinderen.

Project Billegem. Meergeneratie- of kangoeroewoning. De interactie tussen de verschillende generaties is duidelijk een meerwaarde! Architectuur: DENC-STUDIO - Foto: Luc Roymans

Sociale bezorgdheid

“Een ander voorbeeld van minicohousing is het ‘zorgwonen’ of kangoeroewonen. Samenwonen vanuit een sociale bezorgdheid met als belangrijkste motto ‘gelukkig samenleven’! De ouders wonen in een gelijkvloerse simplexwoning en het gezin van de kinderen woont erboven in een duplex. Daarbij ontstaan interessante debatten waar altijd een architecturaal antwoord tegenover gezet kan worden. Bijvoorbeeld: is het toch niet beter dat het jonge gezin beneden woont en voordeel haalt uit de tuin. Of is er een gemeenschappelijke voordeur of kiezen we voor een uitgesproken identiteit en heeft elke woonunit zijn eigen voordeur."

 

"Problemen zoals vereenzaming en kinderopvangstress krijgen een oplossing"

 

"Alleszins, deze vorm van wonen werkt heel goed. De interactie tussen kinderen, ouders en grootouders of andersom ouders, kinderen en kleinkinderen – het is maar hoe je het bekijkt – heeft absoluut een meerwaarde! Typische problemen van deze tijd zoals vereenzaming van ouderen en kinderopvangstress krijgen een geruisloze oplossing!”

 

Samenwonen versus vergaderen

DENC-STUDIO bouwde ondertussen een zevental ‘echte cohousingprojecten’, zoals Bart ze graag noemt.

 

“Het zijn projecten waarbij iedere deelnemer zijn individuele wooneenheid heeft die op zich functioneert. De kwaliteit zit in elke woning. Dat vinden wij belangrijk. Aanvullend is er een graad van collectiviteit: een gemeenschappelijke tuin, een gemeenschappelijke eet- en kookruimte waar bijvoorbeeld – niet verplicht – éénmaal per week samen wordt gegeten. Meestal wordt het programma nog uitgebreid met een gedeelde muziekkamer of een kleine bibliotheek of een speelkamer, een logeerkamer, een thuiswerkplaats, … Dat is positief want in traditionele projecten staan deze ruimtes meestal voor 95% leeg, bij een gedeeld gebruik is dat niet het geval. Daarnaast kunnen er dienstenfuncties ontstaan zoals een gemeenschappelijke berging, een wassalon, enz. Hierbij gaat de ontwerper in debat met de groep om tot een samenhangend project te komen. Men slaagt er dan meestal in om het project een samenhangende beeldkwaliteit te geven. In de wooneenheden zelf spreekt het individu. Uiteraard kennen zulke projecten ook hun specifieke uitdagingen."

 

"De meeste initiatiefnemers hebben interesse in samenwonen maar niet in vergaderen"

 

"Er is wel wat overredingskwaliteit nodig om alles technisch, esthetisch en functioneel georganiseerd te krijgen, want je zit als ontwerper meestal niet met professionele projectontwikkelaars aan tafel, eerder met een groep mensen met een gemeenschappelijke droom, maar ook met individuele eisen en wensen. En die zijn niet altijd 100% verenigbaar.”

 

Die mentaliteitsclash komt later in het gesprek nog terug en blijkt een aandachtspunt voor de ontwerper te zijn: de meeste initiatiefnemers hebben interesse in samenwonen maar niet in vergaderen en ellenlange voorafgaande procedures.

 

Daartegenover staat dat de gemiddelde cohousingklant duurzaam geïnspireerde opdrachtgevers zijn die a priori overtuigd zijn van het nut van delen van auto’s, fietsen, tuin, zwembad, … en het plaatsen van bijvoorbeeld een gemeenschappelijk geothermische verwarming zodat overtuigende argumentatie over die onderwerpen niet nodig is.

Project Gummarushof: bestaande gebouwennood oplossen door durf, bereidheid om het experiment aan te gaan en risico te nemen. Cohousingproject in erfgoed (Mechelen). Architectuur en foto: DENC-STUDIO

Zoektocht naar grond

“Maar misschien wel de grootste uitdaging is de zoektocht naar een geschikte grond. Kandidaat-cohousers zoeken uit duurzaamheidsoverwegingen vaak in stedelijke omgevingen waar gronden voor 8 tot 35 woongelegenheden eveneens erg gegeerd zijn door projectontwikkelaars of andere initiatiefnemers. Deze zijn echter praktisch en juridisch anders georganiseerd en zitten in een sneller beslissingstraject dan cohousers. Bedenk alleen nog maar de financiering van zo’n project. Een projectontwikkelaar of een opdrachtgever voor een gesubsidieerd zorgproject legt zijn project voor met een duidelijk financieel plan. Maar vooraleer bijvoorbeeld alle 25 deelnemers aan een cohousingproject bij hun respectievelijke, dikwijls andere, banken een goedkeuring hebben verkregen, zijn we als snel enkele maanden tot een jaar verder.”

 

Waar een vraag is, ontstaat een aanbod. Dat is een eenvoudige economische wet. Cohousing projects vzw, Samenhuizen vzw of Gemeengoed vastgoed zijn bedrijven die kandidaat cohousers praktisch en financieel begeleiden vanaf de zoektocht naar een bouwperceel of een pand om de slaagkans te vergroten en de doorlooptijd te verkorten.

 

Wedstrijden als stimulans

Bart ziet nog een andere tendens die leidt tot meer cohousingopportuniteiten: “Steden en gemeenten krijgen meer en meer rechtstreekse verantwoordelijkheden en bevoegdheden, maar de werkingsbudgetten blijven min of meer identiek. Om extra inkomsten te genereren doen ze vaak ‘uitverkoop’ van gronden. Lokale besturen die zichzelf respecteren organiseren dan meestal een mededingingsprocedure waarbij zowel architectuur, duurzaamheid als financiële haalbaarheid een beoordeligscriterium zijn. Hoe meer geld naar duurzaamheid en architectuur gaat, hoe minder geld er overblijft voor de grond en vice versa. De winnende projecten zijn meestal die met de beste mix.”

 

“Daarnaast valt er ons op dat wedstrijdbestekken alsmaar omvattender worden. Daar waar vroeger duurzaamheid vertaald werd als isoleren en luchtdicht bouwen, zijn er nu – en terecht – ook eisen op vlak van waterrobuustheid, grondbeslag, restgroen, innovatieve woonvormen en betaalbare woonmodellen, deelmobiliteit enzoverder. Deelnemers aan die wedstrijden vinden dan oplossingen in cohousing, kangoeroewonen en andere vormen van samenhuizen en dat slaat aan! Want men kan denser ontwerpen, in de hoogte bouwen, besparen op oppervlaktebeslag, delen van ruimtes en functies, doelgerichter nadenken over inclusieve duurzaamheid.”

Project Dubbeltuupe: in dit Gentse cohousingproject, met architecturale verwijzingen naar de maritieme geschiedenis van de site aan het Handelsdok, komen 16 kwalitatieve woongelegenheden met verschillende groottes en indelingen. Architectuur en foto: DENC-STUDIO

Positieve collectiviteit

En misschien ligt daar wel een van de mooiste neveneffecten en sterkste punten van cohousing: het zorgaspect van cohousen werkt zeer goed! Samenhuisprojecten zijn een perfecte afspiegeling van de maatschappij, de bewonersgroepen zijn qua leeftijd, gezinssamenstelling en inkomen divers samengesteld met een enkele kritische bedenking: het betreft nog vaak een uitsluitend witte bevolking. Daar ligt nog marge voor verbetering maar de grondgedachte is absoluut inclusief en biedt oplossingen voor de in het begin van de tekst gestelde maatschappelijke problemen. Cohousing tekent een interessant traject uit met nu al grote waarneembare voordelen en toekomtgerichte opportuniteiten met de nadruk op collectiviteit, delen, besparen, duurzaamheid, zorg en dat in diverse aspecten. Mits intensieve(re) sensibilisering door de overheid wachten deze samenhuisformules en hun bewoners een mooie toekomst.

 

In dit artikel beperkten we ons tot de populairste vorm van samenwonen, namelijk cohousing. Maar er is meer onder de samenwoonzon zoals Community Land Trust, erfpacht en coöperatief wonen. Dat is voer voor een ander artikel.

Nuttige links
www.denc-studio.be

DENC-STUDIO ontwierp zowel nieuwbouw- als renovatiecohousingprojecten. Zelfs in erfgoed. Daarvoor verwijzen we graag naar hun website.