NAV standpunt

"Tijd voor minder regels en meer resultaat in Vlaanderen"

Architect Dirk Mattheeuws, nationaal voorzitter NAV • 16 oktober 2023

De ontvoogding van gemeenten leidde tot een administratieve nachtmerrie voor architecten. Al is er nog een groter slachtoffer van de versnippering: de bouwshift. NAV-voorzitter Dirk Mattheeuws roept de Vlaamse Overheid dan ook op om terug de controle te nemen over het beleid. Nederland lijkt alvast de bocht ingezet te hebben in de goede richting …

Het leven van de architecten in Vlaanderen is alweer een stuk complexer geworden met de inwerkingtreding van de nieuwe gewestelijke stedenbouwkundige hemelwaterverordening op 2 oktober 2023. NAV heeft met het technisch achtergronddocument een belangrijke bijdrage geleverd aan de verduidelijking van de verordening, maar dat betekent niet dat wij met alles akkoord gaan. Natuurlijk moeten we iets doen aan de verhardingsgraad in ons land. En natuurlijk moet hemelwater daarom maximaal opgevangen, hergebruikt of geïnfiltreerd worden. Laat dat duidelijk zijn. Maar het feit dat de uitzonderingen op de nieuwe, strengere regels door de rioolbeheerders en lokale besturen zelf geïnterpreteerd moeten worden, baart ons zorgen. In de praktijk zal dit leiden tot een overvloed aan nieuwe regels en uiteenlopende interpretaties in elke gemeente. En we verstikken nu al in een massa regels die dan vaak nog zeer complex zijn opgemaakt.

 

En daar blijft het niet bij: als gevolg van het instrumentendecreet moet elke gemeente vanaf 1 januari 2024 een stedenbouwkundige verordening hebben om financiële lasten te kunnen opleggen bij omgevingsvergunningen voor stedenbouwkundige handelingen en het verkavelen van gronden. Hoewel een Vlaamse modelverordening wordt aangereikt, kunnen de bedragen en lasten door elke gemeente vrij worden bepaald. Met andere woorden: de planbaten om agrarisch gebied om te vormen in woongebied in pakweg Maldegem kunnen mogelijk een veelvoud zijn van wat dit zal kosten in buurgemeenten Knesselare en Sint-Laureins. Alweer een uiteenlopende invulling dus, maar vooral versnipperd beleid.

 

“Hoe kunnen we de bouwshift realiseren als buurgemeenten elkaars inspanningen tegenwerken en tenietdoen?”

 

Beide situaties zijn rechtstreekse gevolgen van de ontvoogding van steden en gemeenten, een ware nachtmerrie voor architecten die geen andere keuze meer hebben dan voor elke gemeente waar ze projecten lopen hebben, uit te vlooien hoe de vork in de steel zit. Meer versnippering betekent meer administratieve lasten en dat vreet aan onze rendabiliteit.

 

Toch is er nog een groter slachtoffer in dit ontvoogdingsverhaal en dat is onze ruimtelijke ordening zelf. Hoe kunnen we een energie- en klimaattransitie, waaronder de bouwshift, realiseren als buurgemeenten met tegenstrijdige visies elkaars inspanningen kunnen tegenwerken en tenietdoen? Fusies alleen zullen dit probleem niet oplossen.

 

“De ontvoogding van gemeenten leidt tot een ware nachtmerrie. Ook bij onze noorderburen daag dit”

 

Ook bij onze noorderburen daagt dit. De Nederlandse Rijksadviseur voor de Fysieke Leefomgeving Wouter Veldhuis formuleerde onlangs samen met twee collega’s van het College van Rijksadviseurs hun zestien belangrijkste adviezen voor een waardevolle leefomgeving. Hun oproep voor een nationaal kader als leidraad, geformuleerd als ‘de nationale coördinatie van alle urgente opgaven en het langetermijndenken over onze leefomgeving‘, is luid en duidelijk. Ze pleiten met andere woorden voor een Rijk dat opnieuw meer grip krijgt op de ruimtelijke ordening en dat is precies wat Vlaanderen ook nodig heeft: een eenduidig ruimtelijk beleid dat de gemeentegrenzen overschrijdt. Meer samenhang en een meer collectieve aanpak richting klimaatadaptatie, biodiversiteitsherstel, ruimtelijke innovatie, betaalbaar wonen en een circulaire economie zijn noodzakelijk.

 

De mogelijkheid van het Departement Omgeving om de vrijgavebesluiten die door de gemeenteraden worden uitgegeven te schorsen is alvast een eerste voorzichtige stap. Maar er is meer nodig! Om de noodzakelijke energie- en klimaattransitie écht te kunnen realiseren, is een holistische, overkoepelende aanpak de enige juiste weg. Bij deze dan ook mijn dringende roep om een Vlaams ruimtelijk beleid met veel minder regels en veel meer resultaat.