Ruimtelijke ordening

Verharde school- en kerksite wordt groene woonplek die zich opent naar de buurt

Bertrand Lafontaine • 18 december 2023

Tuin van Padua is een duurzaam, sociaal en toegankelijk cohousingproject voor 17 gezinnen in en rond de voormalige kerk Sint-Antonius van Padua in Gentbrugge. In de kerk werd een box-in-box geplaatst waar de bewoners vergaderen, koken, eten, feesten, en waar de kinderen kunnen spelen. Elk gezin heeft zijn eigen woning en daarbovenop delen de bewoners een bibliotheek, twee logeerkamers, een telewerkruimte, wasruimte, werkatelier, tuin en dakterras. Tuin van Padua excelleert dus in gedeeld en meervoudig ruimtegebruik. Bovendien werd het erfgoed maximaal gerespecteerd en zijn zo veel mogelijk natuurlijke materialen gebruikt. Kortom: een project dat de ruimtelijke kwaliteit echt verhoogt.

(c) Marc Sourbron

Datum: 2016 – 2020
Ligging: Louis van Houttestraat 50-62 – 9050 Gentbrugge
Opdrachtgever: Hilde Vanwildemeersch e.a.
Ontwerpteam: BAST architects & engineers
Hoofdaannemer: G-Build

Behalve de kerk werd ook een oud schoolgebouw gerenoveerd en kwamen twee nieuwbouwvolumes: het ‘poortgebouw’ en het ‘tuingebouw’. Opvallend is het veelvuldig gebruik van hout en kalkhennep. De bewoners plaatsten de kalkhennep zelf, zo ook Hilde Vanwildemeersch, mede-initiatiefnemer van het project en bezieler van Woonder, een aannemerscoöperatie die gespecialiseerd is in natuurlijke bouwmaterialen.

 

Tuin van Padua is een dens project, in een al even dichtbevolkte binnenstedelijke omgeving. Architect Lode Goethals van BAST architects & engineers: “Het zijn dit soort plekken die er qua ruimtelijk rendement toe doen. Ze tonen aan dat rustig en betaalbaar wonen in het groen, middenin de stad en dichtbij alles, geen contradictio in terminis hoeft te zijn.”

(c) Marc Sourbrono

Sociaal en ecologisch

Het verhaal begon in 2010. Samen met architect Alexis Versele droomde Hilde Vanwildemeersch van een cohousingproject dat ecologisch én betaalbaar zou zijn. Rond 2015 botsten ze op een site in Gentbrugge die amper werd gebruikt. “De gebouwen waren van de parochie en er had een jeugdbeweging gezeten en daarvoor was het een school. Aan de straatkant stonden een paar oude woningen die klaar waren voor de sloop,” herinnert Hilde zich. Ook het kerkgebouw, dat dateert van 1880, was niet meer in gebruik en al even ontwijd. Een plaatselijke vzw van de kerkfabriek stond in voor de verkoop. “Ons sociaal cohousingproject met gemeenschappelijke ruimtes bleek de vzw snel genegen.”

 

Complexiteit

Voor het ontwerp klopte Hilde aan bij BAST architects & engineers. Architect Lode Goethals benadrukt dat het geen eenvoudig traject was, ook niet op stedenbouwkundig vlak: “Het is een inbreidingsproject, we moesten angst wegnemen bij de buren. Tegelijkertijd moesten we een bewonersgroep samenstellen, gezinnen zoeken die er willen gaan wonen.”

 

Ook het vergunningstraject duurde wat langer dan bij een klassieke bouwaanvraag, vult Hilde aan: “Eén van de moeilijkheden was dat het oude schoolgebouw op een plek stond die niet bestemd was voor wonen. En ook qua inkijk was het zoeken naar een evenwicht.”

 

”Tenslotte was de werf zelf met zijn vier verschillende bouwstijlen ook best wel uitdagend: betonskelet, houtskelet, renovatie van het schoolgebouw en de box-in-box in de kerk”, verduidelijkt Erwin Van den Heuvel, hoofdprojectleider bij aannemersbedrijf G-Build.

(c) Marc Sourbron

(c) Marc Sourbron

Gemeenschappelijke ruimte

De twee voornaamste strategieën van het ontwerpteam om het ruimtelijk rendement drastisch te verhogen waren hergebruik en verweving. Een site die voorheen niet of amper werd gebruikt, huisvest nu immers 17 gezinnen in een collectief woonproject dat uitmunt in gemeenschappelijk ruimtegebruik.

 

“Het kerkvolume is onze gemeenschappelijke living”, vertelt Hilde. “Onze eigen woningen hebben een gemiddelde oppervlakte van 100 vierkante meter, wat niet zo groot is. Verjaardagsfeestjes, familiebijeenkomstenvinden vinden daarom plaats in de kerk. Er is een professionele keuken en er is meer dan genoeg zitruimte. Daarnaast zijn er logeerkamers, werkplekken, speelruimte, een fietsenberging en zelfs een wasserette in ondergebracht. En hoewel elke woning over een klein terras of privé-tuintje beschikt, vertoeven de bewoners op zonnige momenten vooral in de weelderige gedeelde binnentuin.

(c) Marc Sourbron

Verweving met de buurt

Het meervoudig ruimtegebruik in Tuin van Padua beperkt zich niet tot de bewonersgroep. Zo worden in de kerk ook kleine muziekoptredens en theatervoorstellingen georganiseerd en fungeert het gemeenschappelijke gebouw op die momenten als een semipublieke tussenruimte. Daarnaast gebruikt een buur een van de cohousingunits als kantoorruimte en is een gezin in een aanpalende woning mee in het project gestapt voor de gemeenschappelijke delen. Nog een andere buur verkreeg een doorsteek voor de fiets. “Allemaal voorbeelden van verweving”, beklemtoont Hilde.

 

De parkeergarage is een verhaal apart. In binnengebied moet volgens de bouwvoorschriften één parkeerplaats per woning worden voorzien. De bewonersgroep onderhandelde met de stad om dat aantal te reduceren tot acht. En nog is er parkeerruimte over. Door de centrale ligging en het uitgebreide aanbod aan deelwagens in de buurt heeft bijna niemand een eigen wagen nodig. Buren huren de overblijvende parkeerplaatsen.

 

Bij het ontwerp van de garage werd rekening gehouden met deze evolutie van wagenbezit naar wagengebruik: deparking werd halfondergronds uitgevoerd, zodat deze later makkelijk een herbestemming kan krijgen als werk- of atelierruimte met daglicht. “Als architecten houden we rekening met aanpasbaarheid en denken we na over hoe die met CO2-intensief materiaal gebouwde parkeerkelders ook binnen 10, 20 of 30 jaar relevant kunnen blijven”, verduidelijkt Lode Goethals.

(c) Marc Sourbron

Erfgoedwaarde en identiteit

De herbestemming van het kerkvolume was voor het bouwteam een spannend vraagstuk: de kerk is niet beschermd, maar staat wel in de Inventaris Onroerend Erfgoed. “We konden er dus zeker niet zomaar alles mee doen wat we wilden”, zeggen Hilde en Lode. Uiteindelijk werd gekozen voor een box-in-box met glazen wanden. Zo ontstond er een energetisch comfortabele binnenruimte, terwijl de buitenstructuur intact bleef en het ruimtelijke ‘kerkgevoel’ gevrijwaard.

 

Behalve de kerk draagt ook de niet-alledaagse gevelbekleding met tegelpannen in drie kleurschakeringen van het tuingebouw en poortgebouw bij aan de herkenbare identiteit van het project. Door de demontabele afwerking kan de gevel zelfs makkelijker worden aangepast of in een volledig nieuw kleedje gestoken, zonder dat het materiaal verloren gaat.

 

De tuin is privé, maar de toegang vanop de straat werd bewust open gehouden om passanten visueel te laten meegenieten van de uitzonderlijk kwalitatieve groene buitenruimte. Amper drie jaar na de volledige ontharding van de speelplaats van het voormalige schooltje oogt de aanplanting al bijzonder weelderig en biodivers. Er is zelfs een wadi voorzien. Aan het schoolgebouw hangen nestkastjes – de specialiteit van weer een andere bewoner. En het gevelgroen vindt gestaag zijn weg naar boven. “Het gebeurt wel eens dat mensen die hier voor het eerst komen, verrast worden door de rust en het vele groen op deze plek. Het is hier precies op den buiten, zeggen ze dan”, besluit Hilde.

(c) Marc Sourbron