Interview

“Nadenken over het toekomstig gebruik van materialen is essentieel”

Emilie Lachaert • 15 mei 2024

2021 was het jaar waarin ingenieur-architecte Evy Waegeneire, zaakvoerster van NONA architectuur, een herenhuis in Brussel kocht én waarin ze het lerend netwerk Atelier Circulair volgde, georganiseerd door NAV. Door die samenloop van omstandigheden werd de renovatie van haar eigen woning, een cohousingproject, de perfecte casestudy om de inzichten en tips die ze in de opleiding kreeg in praktijk te brengen.

Evy Waegeneire, zaakvoerster NONA architectuur. © Silvie Bonne

Wat was jouw motivatie om het lerend netwerk ‘Atelier Circulair’ te volgen?

Evy Waegeneire: “Wij doen veel renovatieprojecten als bureau. En ik zag hoe die vaak gepaard gaan met containers vol afbraakafval. Ik wilde kijken hoe we die afvalstromen zo veel mogelijk kunnen vermijden in de toekomst. Ik vind het onze maatschappelijke plicht als architect om na te denken over materialen en over de impact die we hebben op de omgeving.”

 

Heb je je anders georganiseerd door het volgen van het lerend netwerk?

“Ja, we zetten als bureau nog méér in op circulariteit. We hebben scherpgesteld wat dat voor ons betekent. Mijn eigen woning werd een testcase. De impact van een renovatieproces start bij de afbraak (en de voorbereidende fase), die grote afvalstromen genereert. Die trachten we te minimaliseren. We  bekeken wat er gebeurt met materiaalstromen. We gingen na welke netwerken er bestaan, waar je naartoe kan met de materialen.”

 

“Bij de opbouwende fase moet je dan weer nadenken over toekomstig gebruik, flexibiliteit, … We hadden al een database van fabrikanten en producten en gingen door dit lerend netwerk gericht op zoek naar de circulaire varianten. Die zijn ofwel gemaakt uit gerecycleerde materialen ofwel makkelijk demonteerbaar, zodat je ze later opnieuw zou kunnen gebruiken in een andere context. De aanvulling van die database met circulaire varianten is een work in progress bij NONA architectuur. Daarnaast is niet enkel het materiaal, maar ook het energie- en waterverhaal van belang voor ons. We zetten daarbij in op hernieuwbare energie en maximaal hergebruik van water.”

 

Eigen woning als testcase

De kennis die je opdeed tijdens het lerend netwerk werd meteen getoetst aan de praktijk, in de aanpak van je eigen woonst?

“Ja, enkele maanden voor de opleiding had ik samen met mijn partner en een derde partij een cohousingproject gekocht. Het is een ruime herenwoning van begin 20ste eeuw in Brussel, die bewoond werd door de originele eigenaar. In dit project kon ik een één-op-één vertaling van de opleiding naar de praktijk maken.”

 

“We keken eerst wat er aanwezig was in de woning. Er waren bijvoorbeeld drie keukens. In plaats van die af te breken en als afval weg te voeren, hebben we die op Facebook in een ‘Verniet’-groep gezet. Dat is een laagdrempelige manier om zaken een tweede leven te geven. Je creëert zo minder afval, iemand anders heeft nog plezier van de spullen en de geïnteresseerden komen zelf de keuken demonteren. Dat bespaart je de kosten van afbraak door een aannemer, de container, … Een quick win! We deden hetzelfde voor het grootste deel van de sanitaire toestellen, kranen, … Die waren nog in een goede staat voor een tweede leven, maar niet passend binnen ons project.”

 

Je hebt ingezet op hergebruik en tegelijk de woning toch aan de hedendaagse normen aangepast?

“Ja, we recupereerden zo veel mogelijk elementen om het karakter van de woning te behouden. Een voorbeeld hiervan zijn de deuren: enkele hebben we opnieuw gebruikt. Maar omdat de woning een meer open karakter kreeg, waren er deuren over. Die kregen een tweede leven bij mensen die hier om de hoek wonen en een renovatie in een gelijkaardig pand uitvoerden. De tegels uit de kelder moesten verwijderd worden om plaats te maken voor een vloerplaat en isolatie, maar ze zullen een plaatsje krijgen als terras in de tuin.”

 

“Ook verder in het proces, bij het aandeel water en energie, maakten we circulaire keuzes. Zo gebruiken we overal regenwater, behalve – omwille van regelgeving – voor de tapkranen. De douche werkt dus met regenwater: dat is beter voor de leidingen en voor je huid, want dat is heel zacht water. Ik merk dat opdrachtgevers vaak nog argwanend zijn over een doorgedreven hergebruik van regenwater. Als ik vertel dat ik dat in mijn eigen woning toepaste, dan stelt dat gerust.”

 

Hergebruik stimuleren

Is de dienstverlening van je bureau aangepast door het lerend netwerk?

“We hameren er bij opdrachtgevers nog meer op dat je bij een renovatie de maatschappelijke plicht hebt om op een goede manier om te gaan met materiaal en energiestromen. Wij werken dikwijls met een bebouwd patrimonium van waarde: herenhuizen, art-decowoningen, … Sowieso starten we dan vanuit de reflex van minimale afbraak en maximaal behoud van originele elementen. Die ambitie maken we al van bij het intakegesprek kenbaar aan onze opdrachtgevers. We werken graag met het behoud van het bestaande en voegen er een nieuwe laag aan toe. Wanneer ontwerpen vorm krijgen, maken we het ambitieniveau en de mogelijkheden op het vlak van hergebruik verder duidelijk. Zo organiseren we rondgangen in onze projecten met de opdrachtgever om te vragen wat die wenst te bewaren, geven we tips hoe die bepaalde zaken (zelf) kan afbreken en ergens anders een tweede leven kan geven.”

 

Jullie zetten in de communicatie naar opdrachtgevers nog meer dan voordien in op bewustmaking rond hergebruik?

“Ja, het lerend netwerk, de ervaring (ook als opdrachtgever) in mijn eigen woning, maar ook de inmiddels vele renovatieprojecten die we realiseerden, zijn allemaal handige leerscholen. Onze ervaring reikt alsmaar meer mogelijkheden aan. Zo vragen we nu standaard om marmer (van schouwen, tabletten, …) zo voorzichtig mogelijk weg te breken en niet weg te gooien. Het kan immers zoveel nieuwe toepassingen kennen. In een project in Laken verwerkte de opdrachtgever het marmer van de schouwen – die afgebroken werden om meer ruimte te creëren – bijvoorbeeld zelf in een badkamermeubel. Ook vragen we om zo min mogelijk materialen te verlijmen. Want je kan verlijmde elementen nadien moeilijk demonteren en hergebruiken.”

 

“Nadenken over het toekomstig gebruik is essentieel. In een ander project waar we tijdens het lerend netwerk aan werkten, moesten we een dansschool, waar momenteel hoofdzakelijk meisjes les volgden, toekomstgericht inrichten. We voorzagen er een grote en een kleine kleedkamer. Maar we werkten er met een demonteerbare, circulaire scheidingswand. De wand bestaat uit afgewerkte platen op een structuur samengesteld met een soort kliksysteem. Je kan die makkelijk verplaatsen of weghalen, afhankelijk van de ruimtevraag in de toekomst. En als de wand niet meer toepasbaar is, neemt de fabrikant die eveneens zelf met plezier terug, als onderdeel van hun circulaire visie. ”

 

Eigen materialenstroom

Jullie begonnen als bureau ook na te denken over een eigen model of systeem om hergebruik te stimuleren?

“Ja, we renoveren vaak dezelfde soort woningen en merken dat we bijvoorbeeld bepaalde vloeren, schouwmantels of oude deuren die niet meer bruikbaar waren bij de ene woning wél in een andere woning zouden kunnen gebruiken. We denken na over een manier om de recuperatie van die materialen in eigen handen te houden. Het probleem waar we nu voornamelijk op stoten, is plaatsgebrek. We hebben geen stockageruimte. De kelder van mijn eigen woning doet momenteel dienst als stockageplek, maar de plaats is beperkt.”

 

“Als architectenbureau moet je kiezen waar je op inzet. Je kan niet alles doen. In Brussel bestaat er al een organisatie als Rotor die daarmee bezig is. En gelukkig zijn er uitvoerders die ook zaken bewaren voor onze volgende projecten. Zo stond er gisteren in een herenwoning een deur klaar om weg te geven en zei de schrijnwerker: “Ik neem deze wel mee naar mijn depot voor een volgend project waar we die kunnen gebruiken”. Onze ambitie is om op kleine schaal, voor onze eigen projecten, zo’n materialenstroom zélf te kunnen organiseren.”

 

“Het is pijnlijk om te zien hoeveel containers puin er verdwijnen zonder erbij na te denken”

~ Ir.-arch. Evy Waegeneire, zaakvoerster NONA architectuur

 

Educatie van opdrachtgevers én aannemers

Ben je iets consequent beginnen toepassen door het lerend netwerk?

“Ja, we zetten sterk in op educatie van onze opdrachtgevers én aannemers. Vooral die laatste zijn soms nog sceptisch. Circulariteit blijft nog te vaak een modewoord. Voor de uitvoerders en aannemers is het, vermoed ik, vaak makkelijker om met de grove hamer te werk te gaan. Of om te werken hoe ze altijd gewoon zijn geweest. Wij leggen uit waarom het zo belangrijk is. De bouwindustrie is zo vervuilend. Het is pijnlijk om te zien hoeveel containers puin er verdwijnen zonder erbij na te denken.”

 

En merk je dat er bij aannemers iets beweegt?

“Er zijn aannemers die zelf suggesties doen. Zo was er onlangs een aannemer die aankwam met gerecupereerde arduinen dorpels en die voorstelde om die te hergebruiken. Hij had ze weggebroken uit een eerder project en gestockeerd in zijn depot omdat hij er de meerwaarde van zag.”

 

Circulaire ambities scherpstellen

Een goeie samenwerking en duidelijke communicatie zijn belangrijk?

“Ja, als je van in het begin duidelijke gesprekken voert met de opdrachtgever over de circulaire ambities, dan heb je de doelstellingen scherp tegen dat de aannemer mee aan tafel zit. Wanneer die voelt dat de opdrachtgever belang hecht aan het circulaire aspect, dan gaat die meestal ook mee in het verhaal.”

 

“Maar daarnaast is er natuurlijk nog een verschil tussen het ambitieniveau en het budget dat er tegenover staat. Spijtig genoeg hangt er aan circulair (ver)bouwen vaak nog een hoger prijskaartje. En dan ligt de finale keuze bij de opdrachtgever. Zo hadden we onlangs een project waarbij we onder een ordinaire keramische tegel een prachtige gegoten authentieke terrazzovloer aantroffen. De opdrachtgever besliste toen om die te restaureren, ook al kostte dat meer dan een nieuwe vloer erbovenop. Bij de renovatie van dergelijke mooie, oude huizen met authentieke elementen is het iets makkelijker om de opdrachtgever te overtuigen van hergebruik.”

 

Wat vind jij de grootste uitdaging in het circulaire verhaal?  

“De grootste uitdagingen zijn het hoge prijskaartje en de onwetendheid. Uit studies blijkt dat het 20 tot 30% duurder is wanneer je aan maximaal doorgedreven hergebruik doet. Er zijn momenteel al voor heel wat zaken premies, maar voor hergebruik bijvoorbeeld nog niet. Een financiële stimulans van de overheid zou wel een en ander kunnen veranderen, denk ik. Uiteindelijk kosten recyclage en afvalverwerking de overheid ook geld.”

 

“Daarnaast is de mentaliteitsshift er vaak nog niet. Aannemers zijn gewoon om bepaalde zaken op een bepaalde manier te doen. Wanneer ze die werk- en denkwijze moeten doorbreken, dan vraagt dat een inspanning. Maar ik merk wel dat meer en meer (grote) spelers zich inzetten om circulair te werken. Ook fabrikanten springen mee op die kar: ze recycleren bepaalde producten in hun materialen, denken na over betere materialenstromen en betere mogelijkheden van afbraak en hergebruik in de toekomst. Al moeten we erover waken dat circulariteit geen modewoord en containerbegrip wordt. Toch geloof ik dat als iedereen zijn steentje bijdraagt, we belangrijke stappen vooruit kunnen zetten.”

Lerende netwerken NAV

Lerende netwerken zijn thematische trajecten waarbij vaste groepen architecten elkaar maandelijks ontmoeten. Zin om je te verdiepen in een technisch, juridisch of ondernemersgericht onderwerp? Check onze agenda.