Wanneer geen infiltratie voorzien?

De uitzonderingen vermeld in de GSV Hemelwater zijn beperkt. In deze gevallen moet je geen infiltratie voorzien:

  • De grondwaterstanden zijn te hoog.
  • De infiltratiecapaciteit van de bodem is te laag (bv. bij klei).
  • Er is geen buitenruimte of een gebrek aan buitenruimte.
  • Er is verontreiniging van bodem of grondwater.
  • Het perceel bevindt zich in een zone van 5 m langs de kruin van een geklasseerde onbevaarbare waterloop of 10 m langs een bevaarbare waterloop.

Alternatieven overwegen

Als infiltratie onmogelijk is, overweeg dan zeker alternatieve oplossingen om de impact op het watersysteem zo beperkt mogelijk te houden.

  • Een groendak.
  • Een retendiedak met vertraagde afvoer.
  • Een groter gebruik en grotere hemelwaterputten.
  • Bij nieuwbouw of herbouw: het verkleinen van het gebouw, zodat er meer buitenruimte is.

Als ook deze oplossingen niet haalbaar zijn, kun je, mits een degelijke motivatie, een uitzondering vragen.

Let wel: bij een gebrek aan buitenruimte wordt een uitzondering dus slechts uitzonderlijk toegestaan, zoals bij bestaande gebouwen in een historische stedelijke context. De vergunningverlener gaat dan na of de uitzonderingsvraag verantwoord is.

Met die strikte aanpak wil de overheid architecten aanzetten om al van bij het eerste ontwerp rekening te houden met water.

Wat doen?

Zie je echt geen mogelijkheid om te voldoen aan de GSV Hemelwater? Dan toon je dit best vooraf aan. Na een overleg met de dienst stedenbouw kun je jouw dossier opbouwen om een uitzondering te verkrijgen.

Je moet ingelogd zijn om deze pagina te kunnen raadplegen.

Login

Nieuwe account aanmaken?

KS0040

Koen Vandewalle

Architect en waterexpert

Architect KVDW