Maat-wat?
Het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV) definieert een maatschap als volgt:
“De maatschap is een overeenkomst waarbij twee of meer personen zich verbinden om hun inbrengen in gemeenschap te brengen, met het oogmerk aan haar vennoten een rechtstreeks of onrechtstreeks vermogensvoordeel uit te keren of te bezorgen. Zij wordt in het gemeenschappelijk belang van de partijen aangegaan.”
De maatschap sluit goed aan bij de vroegere tijdelijke vennootschap. Het is de enige vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid in het WVV. De maatschap kan ook voor een bepaalde duur worden aangegaan, dan spreken we van een tijdelijke maatschap.
Over de looptijd zegt het WVV het volgende:
“Indien de overeenkomst niets bepaalt over de duur van de maatschap, wordt zij geacht voor onbepaalde duur te zijn aangegaan. De maatschap met een welbepaalde verrichting tot voorwerp wordt geacht te zijn aangegaan voor de tijd die de verrichting zal duren.”
Deze verrichting kan bijvoorbeeld een overheidsopdracht zijn.
Een maatschap heeft geen rechtspersoonlijkheid, maar moet wel worden ingeschreven bij de Kruispuntbank van Ondernemingen. Dit is immers een verplichting voor alle ondernemingen (ingevolge art. III.49 WER).
De vennoten moeten niet zelf bij de Kruispuntbank der Ondernemingen ingeschreven zijn op voorwaarde dat de maatschap is ingeschreven.
Maatschap oprichten ná gunning? Dat kan!
Net zoals destijds bij tijdelijke handelsvennootschappen kun je beslissen om de maatschap pas op te richten nadat de opdracht gegund wordt. Het Wetboek van economisch recht geeft namelijk aan dat de inschrijving moet gebeuren “voor de aanvang van hun activiteiten”.
In 2019 werd die vraag trouwens nog eens expliciet gesteld aan toenmalig minister van Justitie Koen Geens. Hij verduidelijkte toen dat tijdens de gunningsfase geen inschrijvingsplicht bestaat.
De inschrijvingsplicht bestaat volgens Geens “zodra de betrokken inschrijvers worden aangesteld als uitvoerder van de werken, zelfs indien de werken nog niet zijn aangevangen”. Voor het ogenblik van de aanstelling en tijdens de periode voor het opmaken en indienen van de offerte geldt de inschrijvingsplicht nog niet.
Samenstelling mag na de offerte niet meer wijzigen
Wel is het zo dat vanaf het indienen van een offerte de samenwerkende deelnemers zich rechtstreeks en hoofdelijk verbinden ten aanzien van de overheid.
Bij het indienen van de offerte moet de combinatie van ondernemers die de vorm van een maatschap zal aannemen, zowel bij een eenstaps- als bij een tweestapsprocedure, al voldoen aan de voorwaarden voor de oprichting van een maatschap.
De samenstelling van de ondernemers mag dus niet meer wijzigen als de opdracht aan de ‘toekomstige’ maatschap gegund wordt.
Zo dien je de aanvraag tot deelneming correct in
Bij het indienen van de aanvraag tot deelneming moet de combinatie van inschrijvers (de toekomstige maatschap, dus) een vertegenwoordiger aanduiden uit de deelnemers aan de toekomstige maatschap.
Ieder van de inschrijvers van de combinatie dient een aanvraag tot deelneming in. Daarbij vermeld je ook wie de overige leden zijn van de combinatie van inschrijvers en wie de combinatie zal vertegenwoordigen bij de behandeling van de aanvraag.
Artikel 40 van het KB Plaatsing van 18 april 2017 vermeldt (bij de bepalingen over het Uniform Europees Aanbestedingsdocument of UEA) het volgende in verband met vertegenwoordiging:
“De deelnemers aan een combinatie van ondernemers zijn gehouden tot het aanduiden van één onder hen die de combinatie zal vertegenwoordigen ten opzichte van de aanbestedende overheid. Wanneer het UEA moet worden ingevuld is deze vermelding opgenomen in het deel II.B van het UEA.”
Waarde boven de Europese drempels?
Bij opdrachten met een geraamde waarde boven de Europese drempels moet steeds een UEA worden ingediend.
Er wordt dus een vertegenwoordiger aangeduid op het UEA, maar die heeft slechts een vertegenwoordigende functie en fungeert niet als ‘inschrijver’. De inschrijver bestaat nog steeds uit alle partners samen.
Let wel: alle partners van de toekomstige maatschap moeten een eigen UEA invullen, waarbij ze één van de partners machtigen om de maatschap-in-wording te vertegenwoordigen.
Hieronder vind je de partij-aanduiding in het UEA-document (uittreksel).
Wim Mertens
Juridisch adviseur
NAV