Door de hervorming van het burgerlijk wetboek zou NAV een meer evenredige verdeling van de aansprakelijkheden in het bouwproces willen verkrijgen. We stellen daarom drie wijzigingen voor.

We willen het toepassingsgebied van de tienjarige aansprakelijkheid uitbreiden.

Nu worden enkel de architect en de aannemer aangesproken in het kader van de tienjarige aansprakelijkheid. Maar intussen zijn er al heel wat andere bouwactoren die cruciale taken opnemen in het bouwproces, zoals de ingenieur stabiliteit, sommige leveranciers van bouwmaterialen (bijv. structuren voor houtbouw), tuin- en interieurarchitecten, …

Elke partij die zo’n fundamentele schakel vormt in het bouwproces, zou je aansprakelijk moeten kunnen stellen voor zijn werk. Nu komen enkel de architect en de aannemer in het vizier bij de tienjarige aansprakelijkheid en dat strookt niet met de huidige realiteit van het bouwproces.

We streven naar de afschaffing van de in solidum aansprakelijkheid in het kader van de tienjarige aansprakelijkheid.

Omdat de tienjarige aansprakelijkheid van openbare orde is, ben je als architect hoofdelijk (‘in solidum’) aansprakelijk voor de schade die ontstaat als gevolg van de tienjarige aansprakelijkheid. Een gevolg van deze regeling is dat de verdeling van verantwoordelijkheden en aansprakelijkheden in de bouwsector niet evenredig is.

In de praktijk worden architecten altijd betrokken in juridische procedures, ook als het bijvoorbeeld om lichte verborgen gebreken gaat. Hoewel de hoofdelijke aansprakelijkheid bij de 10-jarige aansprakelijkheid enkel geldt als er sprake is van samenlopende fouten die elk hebben bijgedragen tot de concrete schade, komt het nu vaak voor dat “gebrek aan controle op de uitvoering van de werken” als fout in de schoenen van de architect wordt geschoven.

Omdat architecten wettelijk en deontologisch verplicht zijn om zich uitgebreid te verzekeren, worden ze bij juridische conflicten vaak onterecht betrokken. Want zelfs als de architect niets te verwijten valt, kan die door de ruime invulling van het foutbegrip bij de hoofdelijke aansprakelijkheid hoofdelijk aangesproken worden voor de gehele schade. Er rust dus een te zware verantwoordelijkheid op de schouders van architecten.

Bovendien dragen architecten door de in solidum aansprakelijkheid in het kader van de tienjarige aansprakelijkheid ook het volledige risico van insolvabiliteit van de aannemer. En dat kan absoluut niet de bedoeling zijn.

Ten slotte vragen we een beperking van de aansprakelijkheid in het kader van de lichte verborgen gebreken.

Momenteel is er bij de regeling van aansprakelijkheid wegens lichte verborgen gebreken heel wat onduidelijkheid en rechtsonzekerheid. Daar willen we komaf mee maken door de huidige rechtspraak te codificeren.

Door de regeling expliciet op te nemen in het nieuw burgerlijk wetboek, willen we duidelijkheid verschaffen én ervoor zorgen dat B2C- en B2B-contracten op eenzelfde manier behandeld worden. We stellen voor om hierbij een verjaringstermijn van drie jaar na voorlopige oplevering, een proceduretermijn van zes maanden en een standaard uitsluiting van de hoofdelijke aansprakelijkheid te voorzien.