Veiligheid en gezondheid: een zorg voor de architect?

Voor alles wat te maken heeft met veiligheid in de bouw wordt meestal gekeken naar de veiligheidscoördinator (VC). Hij of zij is dé specialist ter zake. Toch hoor je bij architecten wel eens de gedachte "maar op het einde van de rit zijn wij toch weer mee verantwoordelijk". Terecht of kort door de bocht? In dit artikel nemen we samen met jou een duik in de wetgeving en onderzoeken we de taken en verantwoordelijkheden die horen bij een veilige en gezonde werkomgeving op jouw bouwwerven. Op het einde volgen tips over veilig ontwerpen.

Wat zegt de wetgeving?

Voor de ‘coördinator inzake veiligheid en gezondheid’ of kortweg de ‘veiligheidscoördinator’ is de zorg voor veiligheid en de gezondheid uiteraard het werkdomein. Al staat deze professional er niet alleen voor. De wetgever verdeelt de verantwoordelijkheden voor welzijn op het werk over meerdere actoren.

Veiligheid en gezondheid op het werk en specifiek op een bouwplaats is een zaak met meerdere betrokken partijen: opdrachtgever, werkgever, werknemer én ontwerper. Zo staat het ook duidelijk in de wetgeving.

De basis van onze wetgeving rond V&G op bouwplaatsen ligt vast in een Europese kaderrichtlijn die op 12 juni 1989 werd uitgevaardigd door de Europese Unie. De richtlijn bepaalt de basisprincipes voor het waarborgen van de veiligheid en gezondheid van werknemers op het werk.

De functie ‘coördinator inzake veiligheid en gezondheid tijdens de fase ontwerp’ én de functie ‘coördinator inzake veiligheid en gezondheid tijdens de fase verwezenlijking’ wordt voor het eerst gedefinieerd in de wet van 4 augustus 1996 over het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk. Op nagenoeg elke pagina van deze wettekst staat dat de koning verdere details verder zal uitwerken. De uitwerking van de praktische toepassing van de wet is gebeurd in het koninklijk besluit op 25 januari 2001 over de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen.

Taken en verantwoordelijkheden van de verschillende bouwpartners staan dus zowel in de welzijnswet als in het KB. Om het niet nodeloos complex te maken, spreken we in het vervolg van dit artikel over ‘de wetgeving’.

Taken en verantwoordelijkheden van de architect

Het beroepsprofiel van de architect wordt niet als dusdanig omschreven. In de wetgeving is sprake van een ‘bouwdirectie belast met het ontwerp’ en een ‘bouwdirectie belast met de controle op de uitvoering’. In onze branche is dat meestal de architect, maar bij wegenwerken of civiele infrastructuur is het vaak een ingenieur of leidinggevend ambtenaar die wordt belast met het ontwerp of de controle op de uitvoering.

De ontwerper of werfopvolger (als we de persoon in kwestie zo mogen noemen) krijgt de volgende taken en verantwoordelijkheden:

  • De ontwerper moet de algemene preventiebeginselen in acht nemen bij bouwkundige, technische of organisatorische keuzes; i.v.m. de planning van de verschillende werken of werkfasen die tegelijkertijd of na elkaar plaatsvinden, net als de raming van de duur van de verwezenlijking van deze verschillende werken en werkfasen en dit zowel tijdens ontwerp-, studie- en uitwerkingsfasen van het ontwerp van een bouwwerk.
  • Hij of zij dient de ‘VC-ontwerp’ aan te stellen tijdens de studie- en uitwerkingsfase van het ontwerp.
  • Hij of zij mag de uitwerkingsfase niet aanvatten of verder zetten zolang de coördinator V&G ontwerp niet is aangesteld en de identiteit van de coördinator ontwerp niet is vastgesteld.
  • De ontwerper moet er verder op letten dat de VC:
    • zijn of haar opdrachten volledig en adequaat vervult;
    • betrokken wordt bij alle stappen van de werkzaamheden betreffende de uitwerking, wijzigingen en aanpassingen van het ontwerp van het bouwwerk;
    • de info krijgt die nodig is voor de uitvoering van haar opdracht; hiertoe wordt de coördinator V&G uitgenodigd op alle vergaderingen, georganiseerd door de bouwdirectie belast met het ontwerp, en ontvangt zij alle door de bouwdirectie verwezenlijkte studies binnen een termijn die haar toelaat om de opdracht uit te voeren;
    • bij het einde van de opdracht een exemplaar van het geactualiseerde VGP, het eventuele geactualiseerde CD en het PID aan de opdrachtgever(s) overmaakt.

Deze lijst is limitatief. Een uitgebreide omschrijving van de taken en verantwoordelijkheden van de andere actoren zou ons te ver leiden maar het is duidelijk dat de wetgever de allergrootste verantwoordelijkheid legt bij de ‘bouwdirectie uitvoering’, zeg maar de aannemer(s). Zij zijn namelijk de werkgevers van de werknemers die op de bouwplaats beschermd moeten worden.

De opdrachtgever heeft als belangrijkste taak om constructief mee te werken aan een veilige en gezonde situatie op de bouwplaats en de veiligheidscoördinatie mogelijk te maken (en dus ook om de veiligheidscoördinator te betalen).

De veiligheidscoördinator zelf heeft als belangrijkste taak om een veiligheids- en gezondheidsplan op te stellen, de uitvoering van de algemene preventiebeginselen te coördineren (zowel in de ontwerpfase als in de uitvoeringsfase), in bepaalde gevallen een coördinatiedagboek bij te houden en een coördinatiestructuur op te richten en tot slot het postinterventiedossier op te stellen, aan te vullen en over te dragen aan de opdrachtgever bij het einde van de opdracht.

Een belangrijke kanttekening hierbij is dat de wetgeving expliciet stelt dat geen enkele tussenkomende partij enige verantwoordelijkheid die bij hem of haar ligt kan overdragen aan een andere partij. De wetgever is met andere woorden heel specifiek in het toewijzen van de taken en verantwoordelijkheden.

Gezond boerenverstand?

Als architect moet je de eerder genoemde ‘bouwkundige, technische en organisatorische keuzes’ al maken vanaf de ontwerpfase. Dit kan heel beperkend werken als je alles letterlijk neemt, maar in de praktijk loopt het gelukkig meestal niet zo'n vaart.

We nemen aan dat de meeste architecten – hoewel verondersteld op de hoogte te zijn – niet zo vertrouwd zijn met deze algemene preventiebeginselen en vatten ze daarom samen.

Algemene preventiebeginselen

Hou je vast, de beginselen zijn zeer algemeen. Om ze wat concreter te maken, voegen we ook praktische voorbeelden en tips toe die het overwegen waard zijn in het ontwerpproces, bij het intekenen van installaties, bij het schrijven van het lastenboek of gewoon tijdens de rondgang op de werf.

  • Maak je ontwerp zo dat je risico's kunt voorkomen.
    • Met prefab-betontrappen die worden geplaatst tijdens de ruwbouwfase voorkom je valgevaar vanaf het moment dat de trap er staat.
  • Evalueer de risico's die je niet kan voorkomen.
    • Bespreek met je klant welke keuzes mogelijk bepaalde risico's meebrengen (een liftschacht, een vide, ...).
  • Probeer de risico's te bestrijden bij de bron (of probeer het risico in te perken).
    • Ga zo weinig mogelijk op het dak. Plaats op het dak geen installaties die regelmatig onderhoud vergen.
  • Vervang wat gevaarlijk is door iets wat minder gevaarlijk is.
    • We werken niet meer met asbest, toch? Staan er nog andere carcinogene stoffen in je lastenboek? Fijn silicaatstof (slijpen!) is kankerverwekkend.
  • Kies eerst voor collectieve beschermingsmaatregelen (CBM), dan pas voor individuele (PBM).
    • Liever een steiger dan een valharnas.
  • Pas het werk aan de mens aan (en niet omgekeerd).
    • We denken in de eerste plaats aan ergonomie. Zakjes van 25 kilogram zijn in de plaats gekomen van de grote zakken van 50 kilogram.
    • Minder voor de hand liggend: voorzie voldoende ruimte voor het installeren van technische installaties. Ruime technische kokers zijn gewoon handiger.
  • Probeer de risico's in te perken met technische maatregelen.
    • Bijvoorbeeld beveiligingscamera's, alarmsystemen, brandmelders, CO₂-detectoren, ...
  • Probeer risico's te beperken met materiële maatregelen.
    • Veiligheidshekkens (dus CBM) of PBM zijn materiële maatregelen.
    • Andere voorbeelden zijn prefab-balkons met ingestorte hulzen zodat meteen na plaatsing een antival-beveiliging kan worden gemonteerd.
  • Plan het preventie en welzijnsbeleid.
    • Dit kan door het veiligheids- en gezondheidsplan mee te sturen met de aanbestedingsdocumenten bij de prijsvraag (wat overigens verplicht is).
    • Regelmatig overleg met de VC is ook een vorm van planning.
    • Belangrijk is een systeemaanpak.
  • Zorg voor informatie en passende instructies.
    • Plaats een duidelijk werfbord met informatie voor aanmelden, noodnummers, duidelijke laad- en loszones, …
  • Voorzie passende veiligheids- en gezondheidssignalisatie.
    • Opgelet, gladde vloer!
    • Merk op dat dit de allerlaatste preventiemaatregel is (als de vorige tien maatregelen hebben gewerkt).

Je moet ingelogd zijn om deze pagina te kunnen raadplegen.

Login

Nieuwe account aanmaken?

Benny

Benny Craenhals

Veiligheidscoördinator niveau A

Gerelateerde artikelen