We gaan het gesprek aan met architect Mathieu D’Anvers van Architecten D’Anvers-Vermeulen en materiaaltechnisch expert Reginald Arnaert van Materesta. Architecten D’Anvers-Vermeulen is een tweekoppig bureau dat zich focust op renovatieprojecten in stedelijk gebied of projecten die door hun waarde of kwaliteiten duidelijk het behouden waard zijn. Door hun vestiging in Brugge komen ze vaak in contact met erfgoed. Ze geloven ten stelligste dat je een respectvolle renovatie kunt verenigen met een duurzame, ecologische gedachte én een hedendaagse levensstijl.
Materesta geeft materiaaltechnisch restauratieadvies. Arnaert staat als expert architecten bij om verschillende pathologieën te onderzoeken, de oorzaak te achterhalen en een oplossing voor te stellen. Dit gaat van vochtproblemen over gevelrestauratie tot schilder- en pleisterwerken. We bekijken met hen wat de aandachtspunten zijn bij het omgaan met historische gebouwen.
Hoe bepaal je de erfgoedwaarde van een gebouw?
Het bepalen van de erfgoedwaarde van een gebouw en zijn elementen is een combinatie van ervaring en onderzoek. Bij de afweging van eventuele ingrepen speelt het bouwhistorisch onderzoek een belangrijke rol. “Hoe ouder het gebouw, hoe meer het opvalt dat je als architect of bewoner maar een tijdelijke passant bent”, oppert D’Anvers. Dat belet niet dat onze passage ook een deel uitmaakt van de geschiedenis van zo’n gebouw. Enige nederigheid en voorzichtigheid zijn hierbij wel vereist. Er komt een soort verantwoordelijkheid bij kijken als je beslissingen kadert in eeuwen (in plaats van in de actuele wensen van één bouwheer). “Het is mooi om daar bij stil te staan, maar we moeten onszelf ook zeker niet wegcijferen”, benadrukt D’Anvers.
“Wat je doet, moet flexibel en in zekere zin reversibel zijn. Maar als een ingreep echt een meerwaarde is, mag je ook de pretentie hebben om iets impactvols te doen.” Om zeker te zijn van je stuk is diepgravend onderzoek in overleg met verschillende experten een must.
De restauratieladder
De restauratieladder is in het leven geroepen als hulpmiddel om het beslissingsproces rond eventuele ingrepen aan beschermde gebouwen te vergemakkelijken. Je gaat hierbij steeds uit van zoveel mogelijk conserveren (trapladder 1). Enkel als conserveren niet volstaat, mag je overgaan tot reparatie (trapladder 2) van het hoogst noodzakelijke. Wanneer ook reparatie niet meer tot de opties behoort, mag je overgaan tot vernieuwen (trapladder 3). Bij vernieuwen onderscheiden we (aflopend in voorkeur): kopiëren, imiteren en verbeteren. Arnaert kadert dit: “De doelstelling van de restauratieladder is om interventies te beperken tot het strikt noodzakelijke en de erfgoedwaarde maximaal te behouden.” Zo is men bijvoorbeeld teruggekomen van het gebruik van hydrofuge op gevels. Vroeger werd standaard op elke kerkgevel een hydrofugelaag geplaats bij restauratie. Maar dit is een definitieve ingreep die restauratie en herstel in de toekomst bemoeilijkt.
“Voor ons is dat altijd een beetje een spreidstand, de restauratieladder”, oppert D’Anvers. “De logica van de restauratieladder hangt samen met onze basisprincipes van duurzaamheid en behoud. Anderzijds ben je, als architect, de contactpersoon voor een bouwheer die een zeker doel of eindresultaat nastreeft. Het is niet altijd makkelijk die twee belangen te verzoenen. Soms moeten we compromissen sluiten en keuzes maken.”
Verenigbaarheid van het oude en het nieuwe?
Hoe valt dat principe van behoud te rijmen met een parallelle stroom om alle gebouwen naar niveau 2050 te tillen? Voor beschermde gebouwen en monumenten zijn er afwijkingsmogelijkheden in de wetgeving. Toch maakt D’Anvers hier weinig gebruik van. “Voor het gros van de monumenten of beschermde gebouwen is het wel mogelijk ze naar dat niveau te tillen. De monumenten die op onze tafel belanden zijn vaak in slechte staat en dus is het een uitgelezen kans om die upgrade naar de toekomst toe te doen”, meent D’Anvers. Er komt wel veel onderzoek en denkwerk bij kijken. Vaak zijn het hybride-oplossingen waar verschillende materialen en aannemers aan te pas komen, maar het is wel de moeite waard. Zeker als je naar het project in zijn geheel kijkt: een goed geïsoleerde bouwschil is een vereiste voor optimaal werkende technieken en een aangenaam comfort.
Hoe start je aan een restauratieproject?
Beschermd?
“Voor we het eerste plaatsbezoek doen, bekijken we of het gebouw beschermd of geïnventariseerd erfgoed is en of het in een beschermd stads-of dorpgezicht ligt”, begint D’Anvers. Het is belangrijk om dit in een vroeg stadium mee te nemen, want het bepaalt het traject van een project.
Op de website van Onroerend Erfgoed vind je alle info rond financiële ondersteuning bij de aankoop en het beheer van onroerend erfgoed. “Je moet wel beseffen dat het hiervoor in te dienen dossier een echt uitvoeringsdossier is, inclusief prijs, meting en beschrijving. Dat is geen dubbel werk, maar het moet misschien vroeger in het traject gebeuren dan wanneer je een normaal bouwtraject zou doorlopen”, waarschuwt D’Anvers.
Neem je tijd
Het is heel belangrijk om je tijd te nemen om het gebouw of de gevel te bekijken. “Per project trekken we meerdere dagen uit om ter plekke te kijken, te voelen, dichterbij te geraken, om te krabben aan iets”, verduidelijkt D’Anvers.
Daarna volgt een grondige analyse om de verschillende materialen te karakteriseren en een duidelijk opsplitsing te maken van de verschillende aanwezige elementen (baksteen, pleisterwerk, hout, voegwerk, …) en de toestand waarin ze verkeren. “Het is ook geen schande om van tijd tot tijd een foute aanname te doen. Dat komen we allemaal wel eens tegen”, stelt Arnaert. Vaak zijn er verschillende afwerkingslagen aanwezig, imitaties ook. Dat maakt de vaststelling niet altijd makkelijk.
“Heel vaak hebben we ook te maken met complexe problemen met meerdere oorzaken. Opstijgend vocht brengt bijvoorbeeld ook zouten in de muur. Die werken op hun beurt hygroscopisch en gaan het vocht in de leefruimte aantrekken en een nieuwe vochtbron creëren. Dit heb ik al gecombineerd gezien met een koudebrug die condens veroorzaakt in het binnenklimaat. Het is dan belangrijk alle problemen te onderkennen zodat je een volledige remedie kan voorschrijven”, benadrukt Arnaert.
Ken je eigen grenzen
Het is een proces van onderzoeken. Afhankelijk van je ervaring is het belangrijk te erkennen wanneer je op je eigen limieten stoot. Dan komt het erop aan de juiste experten erbij te halen. De rol van architect is in het algemeen, maar zeker bij restauratieprojecten, het samenbrengen van die verschillende partners en de coördinatie van het geheel.
D’Anvers vertelt dat het vinden van de juiste experts meestal verrassend makkelijk gaat: “Het is een kleine wereld en als je even rondvraagt, ga je snel iemand vinden die je kan helpen. De meeste van de mensen in de restauratiewereld hebben ook een soort van liefde voor erfgoed of hun vakgebied en zijn meer dan bereid advies te geven.”
Vergeet ook de mensen van Onroerend Erfgoed niet. Zij zien vele projecten en hebben een pak ervaring en kunnen je vaak op de juiste weg helpen om de goede contacten te vinden.
Prioriteiten bepalen
Het restauratieproces is vaak een proces van lange adem. Er zit al snel een hele tijd tussen de eerste diagnose en de werkelijke uitvoering. Daarom is het van groot belang prioriteiten te stellen. Arnaert bevestigt dit: “Een check naar stabiliteit is prioritair. Zijn er scheuren? Is er uitbuiking van het materiaal? Is er overhelling? De veiligheid primeert voor de werknemers en de passanten. Eventueel moet er voorlopig herstel zijn om ernstige schade of ongevallen te voorkomen. Begroeiingen pak je best ook snel aan, want die kunnen ervoor zorgen dat het wortelstelsel verder schade aanricht. Waterinfiltraties of opstijgend vocht moet je snel opsporen om verdere schade of bijvoorbeeld een introductie van de huiszwam te voorkomen.”
Arnaert benadrukt dat het voor hem als expert essentieel is een gevel in zijn bestaande toestand te zien. Dan zijn alle pathologieën heel duidelijk zichtbaar en makkelijker opspoorbaar. Is dit niet mogelijk, dan kan een uitgebreide fotoreportage ook veel vertellen.
Het stuur in handen houden
Je krijgt dus al snel te maken met veel verschillende partijen: onroerend erfgoedconsulent, stabiliteitsingenieur, materiaaltechnische experten, … Voor een vlot verloop van het traject en ter voorbereiding van de opmaak van een uitvoeringsdossier vraagt D’Anvers vooronderzoeken van deze verschillende experten. Hier hangt een bepaalde kostprijs aan vast, maar het resulteert in een tijdswinst voor de uitvoering én vaak ook in een kostenbeperking. Het maakt het namelijk mogelijk een correct uitvoeringsdossier op te maken en zo tot correct vergelijkbare prijzen te komen. “Als het om erkend erfgoed gaat, dan bestaat er een onderzoekspremie waarbij 80% terugbetaald wordt, dan is dat een binnenkopper, dan moet je dat doen”, vult D’Anvers aan.
Bij het opvragen van onderzoeken is het aan de architect om de vraag duidelijk te definiëren. Anders kan het project heel snel alle richtingen uitgaan. Je hebt als architect de eindverantwoordelijkheid om het grotere geheel in de gaten te houden en de prioriteiten duidelijk te stellen voor de verschillende partijen.
Triene Gheysens
Ir.-architect en copywriter