Wat is inflatie en indexering precies?
We beginnen even met het begin: wat is inflatie en wat is indexering nu eigenlijk? Inflatie is de mate waarin de prijzen van goederen en diensten stijgen. Als de inflatie 10% is, dan zijn de prijzen van goederen en diensten ten opzichte van vorig jaar gemiddeld met 10% gestegen. Inflatie wordt gemeten door de kostprijs van een soort theoretisch winkelkarretje met goederen en diensten te volgen over de tijd. Dat winkelkarretje is representatief voor het aankoopgedrag van de gemiddelde Belg. Daar wordt constant heel veel onderzoek naar gedaan, zodat we er op kunnen vertrouwen dat het cijfer de werkelijkheid heel goed weerspiegelt.
In het eerste jaar dat dat winkelkarretje wordt gevolgd, wordt het indexcijfer gelijk gesteld aan 100. Als het winkelkarretje een jaar later 2% duurder geworden is, dan is het indexcijfer 102. Indexeren is dan het aanpassen van bepaalde prijzen, lonen of uitkeringen aan de evolutie van de index.
Indexeren in de praktijk
Bij bedienden
Het aanpassen van de lonen gebeurt in de meeste sectoren automatisch. Zo worden de lonen van de ambtenaren met 2% verhoogd zodra de index met 2% gestegen is. In de privésector worden afspraken over indexering gemaakt tussen werkgevers en werknemers in de zogenaamde paritaire comités. In sommige paritaire comités van de bouw worden de lonen ieder kwartaal aangepast. In het paritair comité van de bedienden (PC 200) gebeurt dat jaarlijks op 1 januari.
Architecten die een bediendestatuut hebben, vallen binnen PC 336, het paritair comité van de vrije beroepen. Dit paritair comité bestaat nog niet zo lang. Mede daardoor zijn er nog geen afspraken gemaakt rond indexering. Dat betekent dat de werkgevers in principe vrij kunnen kiezen of ze de indexering toepassen of niet en welke indexering ze dan toepassen. Dat geldt echter niet voor alle kantoren. Omdat in het PC 336 weinig afspraken gemaakt zijn, hebben veel kantoren beslist om het PC 200 te volgen. Dat wil zeggen dat ze dus altijd de afspraken van dat PC gaan toepassen. Als dat al vele jaren systematisch gebeurt, dan kan er een gewoonte ontstaan zijn waar het kantoor niet zomaar van kan afstappen. Of dat zo is bij jouw eigen kantoor vraag je het best na aan het sociaal secretariaat.
Erelonen voor een architectenopdracht
In tegenstelling tot bij een arbeidscontract staat bij contracten tussen architecten en hun klanten het principe van de vrije keuze voorop. Je kunt daarom in je contract bepalen dat je ereloon geïndexeerd wordt, maar je hoeft dat niet te doen. Het is hier belangrijk om een onderscheid te maken tussen enerzijds werken met een forfait of in regie en anderzijds werken met een percentage op de bouwkost.
Onafhankelijk van de wijze waarop architecten hun ereloon bepalen moeten ze, wanneer ze handelen met een particuliere consument de prijsindexerings- of herzieningsformule (zie verder) in de overeenkomst opnemen, zodat de consument duidelijk weet wanneer en hoe je zal indexeren. Hoewel dat strikt genomen niet nodig is bij professionele klanten, adviseren we om ook bij ondernemers duidelijk in de overeenkomst te voorzien hoe en wanneer je zult indexeren.
Percentage op de bouwkost
Bij een aantal architectenopdrachten wordt het ereloon bepaald als een percentage op de bouwkost. In deze situatie heb je als architect het voordeel dat je ereloon mee omhoog gaat. En dat is logisch. Ook voor architectenkantoren heeft de inflatie immers een effect op de kosten die ze maken. De loonkosten stijgen, maar ook alle ander kosten gaan de hoogte in (van het papier op kantoor over de softwarelicenties tot de energiekosten). Bovendien genereren de stijgingen van de bouwkost voor de meeste architecten extra werk: er zijn meer discussies tussen opdrachtgever en aannemers, er moeten soms extra varianten gemaakt worden, enzovoort. Indien je ereloon niet zou meestijgen met de bouwkost, loop je het risico om met verlies te werken. Sommige opdrachtgevers oefenen druk uit om het percentage te laten zakken nu de bouwkosten stijgen. Bovenstaande argumenten in gedachten genomen, is het aangeraden om daar niet op in te gaan.