Sanitaire binneninstallaties mogen niet de oorzaak zijn van een vermeerdering van ziekmakende micro-organismen in het drinkwater, zoals virussen, bacteriën, ééncelligen en ongewervelde dieren. Naast legionella vormen ook protozoa, parasitaire wormen en dergelijke een risico.
In de praktijk stellen we vast dat slechte waterkwaliteit en legionellaontwikkeling bij kleinschalige projecten vaak ontstaan doordat de sanitaire installatie in een te beperkte ruimte wordt geplaatst. Door hotspots in de omgeving van koudwaterleidingen en/of waterbehandelingsapparatuur kan een verhoogd kiemgetal ontstaan.
Een veilige sanitaire installatie begint daarom met het opmaken van een goed ontwerp waarbij rekening gehouden wordt met voldoende beschikbare ruimte voor het plaatsen, monteren en onderhouden van de installatie.
Ontwerp en tracébepaling
Standaard tekent de architect de positie van de sanitaire toestellen in op de uitvoeringsplannen. In de meeste projecten van beperkte omvang bepaalt de installateur tijdens de uitvoering het leidingtracé, en dit op basis van zijn inzichten en ervaring. Vaak wordt hierbij te weinig rekening gehouden met de mogelijke opwarming van koudwaterleidingen en met een goede doorstroming. Hierdoor kunnen na verloop van tijd problemen ontstaan ten gevolge van legionellavermeerdering.
Een kort overleg tussen de architect, het studiebureau (indien van toepassing) en alle betrokken aannemers voor de start van de werken kan veel problemen voorkomen. Een controle van het leidingtracé voor het aanbrengen van de dekvloer is wenselijk aangezien aanpassingen dan nog mogelijk zijn.
Aandachtspunten bij het ontwerp en de plaatsing van de sanitaire installatie:
- Systemen voor koud- en warmwaterinstallaties ontwerp je bij voorkeur zo eenvoudig mogelijk.
- Er moet voldoende doorstroming van warm en koud water zijn.
- Op het eindpunt van de leidingen wordt best een grote waterverbruiker aangesloten (bv. een toilet of een vaatwasmachine).
- De koud- en warmwaterleidingen worden best zo ver mogelijk van elkaar aangelegd zodat het koud water niet kan opwarmen (vuistregel: minimaal 25 cm).
- Op de betonplaat worden bij voorkeur eerst de koudwaterleidingen geplaatst en pas na de vloerisolatie de warm water- en CV-leidingen.
- Je moet voldoende isolatie voorzien rondom de koud- en warm waterinstallatie.
- Het te verwachten maximaal piekverbruik moet correct berekend worden. De leidingen moeten correct gedimensioneerd worden.
- De lengte van de koudwaterleidingen moet beperkt te blijven. Koudwaterleidingen worden best buiten de stookplaats geplaatst zodat het water niet kan opwarmen.
- Waterbehandelingsapparatuur, filters e.d. worden best in een koude ruimte geplaatst.
- In het ontwerp moet je voldoende stijgkokers voorzien om de warmwater-, CV- en koudwaterleidingen in te monteren. Koudwaterleidingen worden bij voorkeur in een afzonderlijke koker geplaatst zodat ze niet kunnen opwarmen door nabijgelegen warmwaterleidingen.
- Het uittekenen van de leidingtracés is wenselijk om kwaliteitsproblemen te voorkomen.
Luc Mouton
Aquaservices | Mouton