Het nieuwe Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, dat op 1 juli 2024 gepubliceerd werd in het Belgisch Staatsblad en zal ingaan op 1 januari 2025, verandert de regels rond beroepsaansprakelijkheid in België.

  • De automatische bescherming van de uitvoerder (zoals een werknemer, bedrijfsleider of onderaannemer) vervalt.
  • Benadeelde klanten en opdrachtgevers zullen hen rechtstreeks buitencontractueel kunnen aanspreken voor tekortkomingen in het werk.
  • De zogenoemde 'quasi-immuniteit' van de uitvoeringsagent is al decennialang een hoeksteen van het Belgisch rechtssysteem. Maar in het nieuw Wetboek: Buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht verdwijnt dat fundamenteel principe.

De hervorming maakt deel uit van de vernieuwing van het eeuwenoud Burgerlijk Wetboek, destijds in gang gezet door voormalig Minister van Justitie, Koen Geens.

Wat verandert er concreet?

De wetswijziging heeft impact op architecten, ongeacht onder welk statuut zij het beroep uitoefenen:

  • de architect-werknemer;
  • de architect-zelfstandig medewerker;
  • de architect voor eigen rekening werkend onder persoonlijke naam, of als bestuurder van een vennootschap.

Stel dat een stagiair-architect met zelfstandig statuut een fout begaat bij de opmaak van een plan. Dan kan hij of zij rechtstreeks aangesproken worden door de opdrachtgever.

Of stel dat een architect-bestuurder van een architectenvennootschap nalaat om een betaling van de vennootschap uit te voeren. Dan kan hij of zij persoonlijk aangesproken worden.

Denk ook aan een bouwkundig tekenaar die in dienstverband van een architectenkantoor een zware fout begaat. In dat geval kan de opdrachtgever hem of haar rechtstreeks aanspreken.

Wat met contracten vóór 2025?

Zal de nieuwe wet van toepassing zijn op schadegevallen die zich voordoen na de inwerkingtreding van de nieuwe wet, waarvan de contracten dateren van ervoor? Of enkel wanneer ook de contracten dateren van na de nieuwe wet?

Zoals hiervoor vermeld zal de nieuwe wet ingaan op 1 januari 2025.

De bepalingen inzake het overgangsrecht voorzien:

“De bepalingen van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek zijn van toepassing op feiten die tot aansprakelijkheid kunnen leiden en die zich hebben voorgedaan na de inwerkingtreding van deze wet.”

“Deze bepalingen zijn niet van toepassing op de toekomstige gevolgen van feiten die zich hebben voorgedaan voor de inwerkingtreding van deze wet.”

Professor Inge Samoy meent dat de nieuwe wet enkel zal gelden voor schadegevallen die zich hebben voorgedaan bij contracten die tot stand gekomen zijn na de inwerkingtreding van de nieuwe wet.

De eerste alinea van de overgangsbepaling verwijst naar de contractuele toerekenbare niet-nakoming die schade veroorzaakt en die zich voordoet na de inwerkingtreding van de wet.

De tweede alinea verduidelijkt dat we de nieuwe wet niet toepassen op feiten – het feit is hier dan het contract – die dateren van voor de inwerkingtreding van de wet.

Professor Samoy verdedigt haar visie over het overgangsrecht als volgt:

“De reden waarom we zo redeneren bij contracten, is dat contractanten bij het sluiten van het contract rekening hebben gehouden met het geldend recht en niet konden anticiperen op het toekomstige recht. Bij nieuwe regels van aanvullend recht moeten de partijen zelf kunnen bepalen of en hoe zij afwijken, bij een nieuw contract.”

Contractueel afwijken? Dat kan!

De nieuwe wet is van aanvullend recht, niet van dwingend recht. De verschillende partijen kunnen er dus onderling van afwijken en de architect of het architectenkantoor kan pogen om clausules te laten opnemen teneinde de hulppersoon te beschermen.

Wie zijn de partijen in dit verhaal?

We onderscheiden er drie: opdrachtgever, architect/architectenkantoor en hulppersoon.

De architect (of het architectenkantoor) voert een opdracht uit voor de opdrachtgever en laat zich bijstaan door de hulppersoon.

Waar voeg je clausules toe?

Beschermende clausules kun je toevoegen op twee niveaus:

  • In het hoofdcontract tussen de architect/architectenvennootschap en de opdrachtgever.
  • Vervolgens in het 'ondercontract' tussen de architect en de hulppersoon (zelfstandig medewerker of werknemer).

De rechtstreekse vordering van de opdrachtgever tegen de hulppersoon is buitencontractueel, máár:

  • De hulppersoon kan tegen de opdrachtgever de verweermiddelen inroepen die de architect krachtens het hoofdcontract tegen zijn opdrachtgever kan inroepen. De wet verleent derdenwerking aan de interne gevolgen van het hoofdcontract.
  • Verder kan de hulppersoon tegen de opdrachtgever van de architect de verweermiddelen inroepen uit zijn (onder)contract ten opzichte van de architect.

Opgepast, de verweermiddelen tegen de buitencontractuele vordering van de opdrachtgever kunnen door de hulppersoon echter niet ingeroepen worden als de opdrachtgever getroffen is in zijn “fysieke of psychische integriteit” of schade lijdt als gevolg van een opzettelijke fout.

Exoneratieclausule in de hoofdovereenkomst (architect & opdrachtgever)

In het hoofdcontract kun je deze clausule opnemen om de hulppersoon te beschermen:

“De partijen komen overeen dat het herstel van de schade veroorzaakt door de niet-nakoming van een contractuele verbintenis door een hulppersoon, binnen de wettelijke grenzen enkel grond is voor een contractuele of buitencontractuele aansprakelijkheidsvordering tegen de hoofdschuldenaar en geen grond voor een buitencontractuele aansprakelijkheidsvordering tegen de hulppersoon, zelfs niet wanneer de gebeurtenis die aan de oorsprong ligt van de schade ook een onrechtmatige daad vormt.”

Door deze clausule kan de opdrachtgever de hulppersoon niet rechtstreeks buitencontractueel aanspreken (tenzij uiteraard bij een opzettelijke fout of de aantasting van de fysische of psychische integriteit).

Let wel, het is natuurlijk mogelijk dat een opdrachtgever zo’n clausule niet zal willen opnemen. Bij een overheidsopdracht zal de overheid dit vermoedelijk weigeren. Maar ook particuliere opdrachtgevers zouden kunnen tegenstribbelen, goed wetende dat ze bij een dergelijke clausule een aanspreekpunt verliezen.

Exoneratieclausule in het ondercontract (architect & hulppersoon)

In het ondercontract kun je deze clausule opnemen:

“De partijen komen overeen dat het herstel van de schade veroorzaakt door de niet-nakoming van een contractuele verbintenis door de hulppersoon, binnen de wettelijke grenzen enkel grond is voor een contractuele aansprakelijkheidsvordering en geen grond voor een buitencontractuele aansprakelijkheidsvordering tegen de hulppersoon, zelfs niet wanneer de gebeurtenis die aan de oorsprong ligt van de schade ook een onrechtmatige daad vormt.”

De hulppersoon kan deze clausule vervolgens inroepen tegen de opdrachtgever van de architect op grond van art. 6.3, par 2, derde lid NBW.

Wat als de architect-hulppersoon een statuut heeft als werknemer?

De bestaande wet op de arbeidsovereenkomsten voorziet dat werknemers tegenover hun werkgever of derden alleen aansprakelijk zijn voor een fout die zwaar is of opzettelijk of herhaaldelijk werd gemaakt.

Deze bepaling die van dwingend recht is, blijft behouden. Er kan niet van afgeweken worden.

Wat met bestuurders van vennootschappen?

Bestuurders van vennootschappen zijn volgens art. 2:56 WVV aansprakelijk:

  • Ten aanzien van de vennootschap voor fouten in de uitoefening van hun opdracht.
  • En ten aanzien van derden als de fout ook een buitencontractuele fout is.

Voor de fout ten aanzien van derden zijn deze bestuurders slechts aansprakelijk als het een miskenning van de zorgvuldigheidsnorm betreft (de bestuurder die zich niet gedraagt als een redelijk bestuurder in dezelfde omstandigheden).

Er is volgens art. 2:57 WVV ook een financiële limiet op de aansprakelijkheid (zie onderaan). Deze limiet wordt echter opgeheven bij:

  • herhaalde lichte fout;
  • zware fout;
  • bedrieglijk opzet of oogmerk om te schaden.

De aansprakelijkheid van een bestuurder mag niet verder beperkt worden dan de voornoemde financiële limiet en de rechtspersoon mag de bestuurder niet vooraf vrijstellen of vrijwaren voor diens aansprakelijkheid ten aanzien van de vennootschap of derden. Iedere bepaling in dat verband wordt voor niet-geschreven gehouden.

Kortom: de uitsluiting van buitencontractuele aansprakelijkheid is niet mogelijk tussen bestuurder en vennootschap. Een beperking van de aansprakelijkheid kan evenmin.

De vennootschap kan enkel bedingen in het hoofdcontract dat de opdrachtgever geen buitencontractuele vordering kan instellen tegen de vennootschap, en de bestuurder kan zich vervolgens tegen de opdrachtgever beroepen op dit beding uit het hoofdcontract op grond van art. 6.3, par. 2, derde lid NBW:

“De partijen komen overeen dat het herstel van de schade veroorzaakt door de niet-nakoming van een contractuele verbintenis, binnen de wettelijke grenzen enkel grond is voor een contractuele vordering tegen de hoofdschuldenaar en geen grond voor een buitencontractuele aansprakelijkheidsvordering, zelfs niet wanneer de gebeurtenis die aan de oorsprong ligt van de schade ook een onrechtmatige daad vormt.”

Wat met de verzekering beroepsaansprakelijkheid in het kader van de wet Ducarme?

Als iedereen aansprakelijk gesteld kan worden, moet iedereen dan ook apart een verzekeringspolis nemen?

Art. 7 van de wet Ducarme beschouwt als verzekerde:

  • iedere persoon die het beroep van architect uitoefent;
  • ieder andere dienstverlener van de bouwsector en hun “aangestelden”.

Personeel, stagiairs, leerlingen en andere medewerkers van de natuurlijke persoon of vennootschap die het beroep van architect uitoefenen, worden beschouwd als aangestelden wanneer zij voor zijn of haar rekening handelen.

Onder “andere medewerkers” vallen zelfstandige medewerkers die op min of meer geregelde wijze nauw samenwerken met de verzekerde natuurlijke persoon of vennootschap. Zij worden dus geacht deel uit te maken van het kantoor (zonder dat het vereist is dat zij uitsluitend voor de verzekerde werken).

De externe medewerker die slechts occasioneel voor de verzekerde werkt, is niet gedekt.

Als het een rechtspersoon betreft, zijn de volgende personen gedekt binnen de verzekering: bestuurders, zaakvoerders, leden van het directiecomité en alle andere organen die belast zijn met het beheer of het bestuur van de rechtspersoon, wat benaming van hun functie ook moge zijn, wanneer zij handelen voor rekening van de verzekerde rechtspersoon.

Je moet ingelogd zijn om deze pagina te kunnen raadplegen.

Login

Nieuwe account aanmaken?

Wim Mertens

Juridisch adviseur

NAV

Gerelateerde artikelen