Begin januari verhuisde NAV naar een nieuwe kantoorruimte in de voormalige Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Gent, een herbestemd gebouw van Robbrecht en Daem architecten en Callebaut Architecten. Voor de inrichting van de casco unit lanceerde NAV in september 2023 een oproep onder haar leden, waarin ambities zoals werkomgeving, budget, energie, creativiteit en circulariteit centraal stonden. DENC-STUDIO won de wedstrijd, en samen aannemersbedrijf Woema gaf het deze visie vorm met bijzondere aandacht voor de erfgoedwaarde van de site en een strakke uitvoeringstermijn van vier maanden.

“In de wedstrijdfase hebben we op geen enkel moment een ontwerp gevraagd” ~ Wim Verschueren (NAV, de opdrachtgever)

“Toch hebben we tijdens de wedstrijdprocedure, die in twee fases verliep, op geen enkel moment een concreet ontwerp gevraagd,” vertelt Wim Verschueren van NAV. “Het was de manier waarop DENC-STUDIO onze ambities in een visienota vertaalde die de doorslag gaf. Vanuit dat vertrouwen hebben we hen zoveel mogelijk vrijheid gegeven om tot een ontwerp te komen.”

Ontwerpprincipes

Het ontwerp in kwestie omvat een centrale, dubbelhoge ruimte met landschapskantoren, geflankeerd door vergaderzalen langs de ene zijde en een met houten latwerk beklede scheidingswand met achterliggend twee niveaus aan secundaire functies (keuken, sanitair, …) langs de andere zijde. “Om aan de circulaire ambities te voldoen, hanteerden we de principes van de circulaire prioriteitenladder of R-ladder (zie kader onderaan, red.)”, vertelt interieurarchitect Jasmien D’hont van DENC-STUDIO. “Het feit dat het nieuwe kantoor in een bestaand gebouw wordt ondergebracht, is een eerste graad van circulariteit. Zowel bij de planindeling als de materialisatie lag de focus dan ook op het in ere houden van de bestaande schil: de ruimtelijke indeling voorziet in de nodige flexibiliteit qua gebruik en de binnenafwerking werd opgevat als demonteerbaar element. Daarvoor werd gewerkt met een droogbouwsysteem op basis van houtbouw met mechanische verbindingen en hielden we de technieken bereikbaar en aanpasbaar.”

NAV kantoor 51

Het nieuwe NAV-kantoor in Gent. De ruimtelijke indeling voorziet in de nodige flexibiliteit qua gebruik en de binnenafwerking werd opgevat als demonteerbaar element. © Klaas Verdru

Voor de inrichting werd dan weer zoveel mogelijk gekeken richting hergebruik van materialen. Bureautafels en ladeblokken verhuisden mee vanuit de vorige NAV-kantoren, de computervloer werd gerecupereerd uit een kantoorgebouw in Brussel en ook de keuken, gordijnen en verschillende armaturen zijn afkomstig uit andere projecten. “Toen ik zag hoeveel er beschikbaar is en hoeveel online platformen met recuperatiemateriaal er al bestaan, ging er een hele wereld voor mij open”, lacht Verschueren. “Al was het niet mogelijk om overal met hergebruikte materialen te werken. Als werkomgeving moeten we bijvoorbeeld rekening houden met een bepaalde lichtsterkte op het taakoppervlak. Zoiets is met bestaande armaturen niet zomaar te staven. Daarom kozen we boven de bureaus voor nieuwe verlichting, aangevuld met een aantal refurbished elementen als sfeerverlichting. Ook het idee om met gerecupereerd schakelmateriaal te werken moesten we omwille van onzekerheid bij de keuring loslaten.”

Daar waar technische eisen hergebruik effectief in de weg stonden, bleef evenwel een focus op duurzaamheid. “Voor de vloeropbouw op de mezzanine kozen we bijvoorbeeld voor een dubbele Fermacell beplating met akoestische ontkoppeling”, aldus Alice Sanders van Woema. “Om aan de technische richtlijnen te voldoen, moeten die platen weliswaar verlijmd worden, maar met het oog op een voor de brandnormen geattesteerde vloeropbouw was het wel de duurzaamste optie. Zo maken we bij elk bouwmateriaal de afweging. Niet enkel wat betreft gerecycleerde grondstoffen, maar ook in functie van de duurzaamheid van bijvoorbeeld het productieproces of andere grondstoffen.”

NAV kantoor 55

De keuken, met een werkblad en spatwand uit een nieuw materiaal op basis van verwerkte recupmaterialen, gordijnen uit recupstof, gerecupereerde tapijttegels en recuphanglampen. © Klaas Verdru

Lamp

De lampen aan de wand van het kantoor zijn helemaal herwerkt, van een klassieke armatuur met een buislamp naar een lamp op basis van LED. De vorm van de lamp is behouden, maar de techniek werd integraal herbekeken. © Klaas Verdru

Transparante communicatie

Aannemer Woema werd niet toevallig al vroeg in het project betrokken. D’hont: “In een dergelijk project is het een absolute meerwaarde om in bouwteam te werken. Op die manier kan je op gelijke hoogte ideeën uitwisselen en tot goede oplossingen komen. Een aannemer met de juiste mindset en expertise reikt heel wat inzichten en oplossingen aan.” Ook Verschueren gelooft dat het bouwteam in dit project een belangrijke sleutel tot succes was. “Op die manier konden niet alleen de korte uitvoeringstermijn en het budget, maar ook de logistieke uitdagingen van een bouwwerf in centrum Gent en de onzekerheden met betrekking tot recuperatiematerialen van meet af aan in rekening gebracht worden.”

NAV kantoor 8 Verbeterd NR

Wim Verschueren (NAV), Jasmien D’hont (DENC-STUDIO) en Alice Sanders (Woema). © Klaas Verdru 

De inrichting van het nieuwe NAV-kantoor kende inderdaad geen klassiek verloop. Het ontwerp van DENC-STUDIO deed in eerste instantie enkel voorstellen rond materialisatie. De precieze recupmaterialen werden pas gaandeweg in de uitvoeringsfase geselecteerd en in het ontwerp geïntegreerd. Dat vergde van de architecten niet alleen een veel intensievere betrokkenheid tijdens de werffase, maar van de aannemer ook een moeilijk financieel engagement. Sanders: “Bij aanvang van een project maken we steevast een 3D-model van het ontwerp. Ondanks de vele onzekerheden die er in aanbestedingsfase nog waren, is dat ook hier gebeurd. Op basis daarvan konden we al de belangrijkste hoeveelheden bepalen en een budget vastleggen. Naargelang het duidelijk werd welke materialen voorhanden waren en toegepast zouden worden, werden model, raming en planning bijgesteld. Zo hadden we een continu beeld van waar we stonden en waar we zouden uitkomen.”

“Voor ons was het belangrijk dat die voorstudie terdege gebeurde”, voegt Verschueren toe. “Daarom hebben we dat voorafgaand werk van meet af aan mee begroot. Zelfs al zouden we niet met Woema in zee gegaan zijn, dan wisten zij dat het studiewerk vergoed zou worden. Een circulair project zoals dit vergt ook gewoon andere afspraken en er is nood aan grotere transparantie, onder meer over de prijzen. Duurzame bouwmaterialen en gerecupereerde materialen brengen sowieso een hoger prijskaartje met zich mee en op hergebruikte materialen kan je als aannemer natuurlijk niet dezelfde winstmarges hanteren als in een klassiek project. Daar zal niet elke aannemer enthousiast van worden.”

We moesten regelmatig inspelen op materialen die het ene moment beschikbaar waren, maar de volgende dag potentieel niet meer ” ~ Alice Sanders (Woema, de aannemer)

Sanders beaamt het belang van een goede communicatie. “Enkel als de ambities duidelijk en gedeeld zijn, er een goed afsprakenkader is en het onderling vertrouwen groot is, kan je snel genoeg schakelen. Ook dat was hier een kracht van het bouwteam. We moesten immers regelmatig inspelen op materialen die het ene moment beschikbaar waren, maar de volgende dag potentieel niet meer. Het feit dat we ook geen ruimte hadden om de geselecteerde recupmaterialen gedurende langere tijd te stockeren, vergde extra flexibiliteit.”

Als aanpassen vooruitgang betekent

Flexibiliteit lijkt wel het kernwoord in het project. D’hont: “Je kan inderdaad niet alles op voorhand vastleggen. Wie meer tijd en opslagruimte ter beschikking heeft, kan misschien al wat meer elementen selecteren tijdens de ontwerpfase, maar je blijft natuurlijk afhankelijk van het beschikbare aanbod. Soms is een lot net te klein en moet je een oplossing zoeken om het aan te vullen, merk je pas op de werf dat een groot deel van de computervloer nog uitgeblutst moet worden, of blijken de corpussen van de gerecupereerde keuken onvoldoende diep voor de gootsteen en de kraan. Dan heb je inderdaad de knowhow en de goodwill van iedereen in het team nodig om die problemen aan te pakken en tot een gepaste oplossing te komen.”

Het gaat volgens D’hont echter niet alleen om flexibiliteit vanuit technisch of organisatorisch oogpunt. Het gaat ook om loslaten. “Als architect kan je alles vastleggen en ontwerpen, maar soms haalt de realiteit je in. Hier hadden we bijvoorbeeld een ideaal kleurenschema voor ogen, maar de beschikbare stoffen voor de gordijnen – zoveel mogelijk afkomstig uit overschotten – weken daar van af. Als je dan halsstarrig vasthoudt aan je idee, kom je niet vooruit. Terwijl het resultaat uiteindelijk ook goed is en de leverancier er zelfs een eigen businessmodel aan heeft kunnen ophangen. Je ontwerp bijstellen hoeft niet noodzakelijk een slechte zaak te zijn.”

“Als je halsstarrig vasthoudt aan je idee, kom je niet vooruit” ~ Jasmien D’hont (DENC-STUDIO, het architectenbureau)

NAV kantoor 41

De kitchenette. De corpussen van de kasten waren onvoldoende diep voor de gootsteen en de kraan. Dan heb je de knowhow en de goodwill van iedereen in het team nodig om die problemen aan te pakken en tot een gepaste oplossing te komen. © Klaas Verdru

NAV kantoor 70

Recuperatiekapstokken (van een school) en samengestelde gordijnen (uit reststoffen). © Klaas Verdru

Ook tijdens de uitvoering merkten de bouwpartners dat je af en toe eens moet kunnen loslaten. Sanders: “Bij Woema hebben we heel wat ervaring met circulaire bouwmethodes en duurzame materialen, maar ook wij werken natuurlijk met onderaannemers. In dit project waren daar onder meer een aantal nieuwe partijen bij. Bij aanvang van het project hebben we hen zo goed mogelijk gebrieft over de visie, methodes en aandachtspunten, maar daarom raakt het nog niet altijd tot bij de eigenlijke uitvoerders. Zo zagen we dat er plots een ander opvulmateriaal gebruikt werd dan de voorgeschreven métisse, of dat de pootjes van de computervloer toch verlijmd waren. Op zich is het niet verwonderlijk dat een aannemer, zeker onder een dergelijk grote tijdsdruk, teruggrijpt naar de methodes die hij kent, maar vanuit ons oogpunt is het natuurlijk erg jammer. Onze werfleiders hebben dan ook meteen ingegrepen. Al heeft het ook geen zin om wat al gebeurd is te proberen terugdraaien. Dat kost enkel maar meer energie en materialen. Het betekent vooral dat alle partijen en samenwerkingen hierin moeten groeien. Het vergt soms veel tijd en energie om alle neuzen in dezelfde richting te krijgen, maar om tot het gewenste resultaat te komen, is het echt essentieel dat iedereen aan hetzelfde zeel trekt.” “De meeste zaken zijn overigens wel correct uitgevoerd”, nuanceert Verschueren nog. “Sommige afspraken misten misschien nog de juiste finesse, maar over het algemeen is alles erg goed verlopen.”

Oog voor de toekomst

Hoewel de keuze voor een demonteerbare inrichting de circulaire ambities van het project reflecteert, zijn de bouwpartijen zich ervan bewust dat die ambities enkel waargemaakt kunnen worden als eventuele toekomstige partijen de principes eerbiedigen. Verschueren: “Het gebouw heeft al een lange geschiedenis en zal nog een lange toekomst hebben. We begrijpen heel goed dat wij slechts een tijdelijke bewoner zijn. In het circulaire verhaal hangt veel af van wie er na ons komt. Als die partij de hele inrichting uitbreekt en op de container gooit, dan blijft er van het circulaire verhaal natuurlijk niet veel overeind. Daarom is het belangrijk dat we onze keuzes en ambities heel goed documenteren en dat verhaal zo goed mogelijk proberen over te brengen.”

“Als architecten hebben we sowieso gestreefd naar een zo flexibel mogelijke planindeling en een eerder neutrale, tijdloze materialisatie”, voegt D’hont toe. “Hier en daar zit wel een knipoog, maar over het algemeen schept de ruimte veel mogelijkheden en hebben we zo de levensduur trachten te maximaliseren. Met het oog op eventuele toekomstige wijzigingen of nieuwe bewoners zal vooral het as-built-dossier een belangrijke rol spelen. Daarin zullen alle plannen, fiches en aandachtspunten opgenomen worden, om zo een optimaal hergebruik te faciliteren. Wat daarmee uiteindelijk gebeurt, zal vooral van de mindset van de gebruiker afhangen.” Sanders: “Gelukkig voel je daarin wel een kentering. De maatschappij is aan het veranderen, de wetgever begint mee te denken … Wie weet staan we binnen dertig of vijftig jaar zo ver dat circulariteit voor iedereen de norm is geworden?”

De R-ladder: van Refuse tot Recover

NAV kantoor 64

De R-ladder rangschikt verschillende strategieën om met grondstoffen en materialen om te gaan en doet dit in functie van toenemend waardebehoud of toenemende circulariteit.

R0 Refuse

Product overbodig maken.

R1 Rethink

Productgebruik intensiveren (bv. producten delen, multifunctionele producten).

R2 Reduce

Producten efficiënter fabriceren.

R3 Reuse

Product hergebruiken door andere gebruiker.

R4 Repair

Kapotte producten repareren voor zelfde gebruik.

R5 Refurbish

Oude producten moderniseren.

R6 Remanufacture

Onderdelen van afgedankte producten gebruiken in nieuw product met andere functie.

R7 Repurpose

(Onderdelen van) afgedankte producten gebruiken in nieuw product met andere functie.

R8 Recycle

Materialen verwerken tot dezelfde of mindere kwaliteit.

R9 Recover

Materialen verbranden met energieterugwinning.

Elise

Elise Noyez

Ir.-architect en journalist

Gerelateerde artikelen