Steeds meer architectenbureaus leggen zich toe op onderzoek naar (ruimtelijke en/of materiële) oplossingen die schaalbaar of vertaalbaar zijn naar andere situaties. Soms ontstaat dergelijk ontwerpend onderzoek vanuit een specifiek bouwproject, soms vanuit persoonlijke interesses. Afhankelijk van de aard van het onderzoek, kan het zinvol zijn daar subsidies voor aan te vragen. Architect Bart Melort van ontwerpbureau MikeViktorViktor kon zo zijn expertise rond circulair bouwen verder ontwikkelen, al ziet hij zichzelf niet als een expert in een domein dat nog zo pril is. Ja, een subsidiedossier opstellen is een intensief proces, maar het rendeert. Het verrijkt je architectuurpraktijk en opent de deur naar projecten die helemaal aansluiten bij jouw fascinaties.
Hoe belangrijk zijn subsidies voor de architectuursector, Bart?
“Ze scheppen ruimte om iets te onderzoeken dat je fascineert, en misschien zelfs te pionieren in een bepaald domein. Ik vind het belangrijk dat subsidies niet structureel zijn, maar een tijdelijke ondersteuning bieden om kennis op te doen wanneer daar binnen de eigen praktijk geen tijd of middelen voor kunnen worden vrijgemaakt. Zo kun je het momentum aangrijpen om je te verdiepen in een interessant vraagstuk dat je pad kruist.”
“Een subsidiedossier opstellen is een intensief proces, maar het rendeert”
Zelf heb je intussen al een paar keer van de mogelijkheid gebruikgemaakt. Wat was de aanleiding voor jullie eerste subsidieaanvraag?
“We hebben onze eerste subsidieaanvraag ingediend toen Vlaanderen Circulair zijn Open Call 2019 lanceerde. Een particuliere klant had ons gevraagd om met een beperkt budget een zo duurzaam mogelijke woning te realiseren. Die concrete opdracht hebben we herformuleerd naar een onderzoek naar circulair bouwen. Op dat moment waren er in Vlaanderen nog bitter weinig referenties. Er circuleerden veel containerbegrippen en holle ambities, maar er was geen duidelijk kader. Niemand wist waarop je nu precies moest inzetten om zo circulair mogelijk te bouwen. Samen met TEKEN architectuur hebben we toen subsidies aangevraagd om aanvullend op de architectuuropdracht het nodige studiewerk te doen. Het project Circulair Bouwen Betaalbaar Wonen (CBBW) onderzocht welke keuzes je onderweg zou moeten maken om tot een betaalbare, circulaire architectuur te komen. Het raakte aan twee vraagstukken die me toen bezighielden: hoe kunnen we als architect stappen zetten op het vlak van circulair bouwen en hoe maken we duurzame architectuur toegankelijk voor een breed publiek?”
Hoe hebben jullie dat eerste subsidietraject ervaren?
“Zo’n subsidieaanvraag is een administratief huzarenstukje. Het onderwerp moet relevant en vernieuwend zijn, want als het eerder al onderzocht is, is de kans dat je aanvraag wordt goedgekeurd klein. Je moet heel concreet en precies beschrijven wat je wilt onderzoeken, uit welke stappen het onderzoek bestaat, hoeveel tijd en budget elke stap vraagt en hoe je zult evalueren of je op de juiste weg bent. Het is een complex en tijdrovend proces waarin een architect niet meteen thuis is. Vlaanderen Circulair heeft ons goed ondersteund. Ze organiseerden verschillende infosessies en wij hebben hen ook regelmatig gecontacteerd om nog beter te begrijpen hoe we het dossier zo sterk mogelijk konden maken. Een goed uitgewerkt dossier wekt het vertrouwen dat je het project tot een goed einde zult brengen.”
“We deden veel nieuwe kennis op en leerden interessante partners kennen”
CBBW_01 is de circulaire pilootwoning van het project 'Circulair Bouwen Betaalbaar Wonen' (CBBW). In deze casestudy, een eengezinswoning in Berchem, test het project circulaire ontwerpprincipes en constructiemethoden aan de grenzen van een bestaande context: de wensen van een opdrachtgever, een beperkt budget, stedenbouwkundige regels en energetische, architectonische en technische eisen. Concreet wil CBBW een aanpasbare, demontabele en betaalbare eengezinswoning realiseren om zo circulaire bouwalternatieven geloofwaardig te maken en de overgang naar de circulaire economie te vergemakkelijken. © MikeViktorViktor
En was je zelf tevreden met het resultaat?
“Absoluut, het was een positieve ervaring. We deden veel nieuwe kennis op en leerden interessante partners kennen, want ook samenwerkingen zijn een belangrijke sleutel tot succes. We betrokken bijvoorbeeld een aannemer, een specialist in technieken, en een houtbouwbedrijf bij het project. Ook voor hen was het een interessante opportuniteit, want zij konden hun eerste circulaire producten en diensten in de praktijk uittesten.”
Daarmee was je honger naar kennis niet gestild, want ook het tweede project waarvoor je subsidies aanvroeg had te maken met circulaire architectuur?
“Toen Vlaanderen Circulair de gerichte call 2020 lanceerde, besloten we opnieuw een aanvraag in te dienen. Zo ontstond ICAL: het Interdisciplinair Circulair Architectuur Laboratorium. Het was toen onze ambitie om, voortbouwend op de kennis die we tijdens het CBBW-project hadden opgedaan, een soort aanspreekpunt te creëren waar architecten en bouwteams terechtkonden met vragen over circulair bouwen, en waar ze verder konden bouwen op de ervaringen van anderen.”
“Hoe breder je opzet, hoe groter de kans dat je gaandeweg verdwaalt”
Je spreekt in de verleden tijd. Dat doet vermoeden dat het niet zo is gelopen?
“Hier moesten we op een bepaald moment inderdaad pivoteren. Zoals ik al zei, moet je al bij de aanvraag heel gedetailleerd in kaart brengen wat je precies binnen welk tijdsbestek gaat doen, en welk budget je daarvoor nodig hebt. Dat is ergens logisch, maar op dat moment heb je nog geen idee wat er allemaal op je pad zal komen. Je gaat bij wijze van spreken met een kompas de zee op en raakt tijdens de eerste de beste storm uit koers. Dan moet je je de vraag stellen of je bij je initiële plan zult blijven of een nieuwe koers zult varen.”
“Toen we gaandeweg merkten dat onze initiële scope te breed was, hebben we, in samenspraak met Vlaanderen Circulair, besloten om bij te sturen. Omdat we op dat moment voor een publieke opdrachtgever een circulair herbestemmingsproject aan het realiseren waren, hebben we de focus verlegd naar concrete leerlessen. We bekeken hoe we enkele concrete cases zo konden documenteren dat het anderen ervan kon overtuigen om een specifiek onderdeel van een project ook meer circulair aan te pakken. Daarom is het belangrijk om je onderzoeksvraag voldoende af te bakenen en te concretiseren, want hoe breder je opzet, hoe groter de kans dat je gaandeweg verdwaalt.”
Vind je het belangrijk om met de subsidies een maatschappelijke bijdrage te leveren?
“Ja, dat brengt me bij het derde project, al was dat eigenlijk geen klassiek subsidiëringstraject. Met MPMD 2043 wilden Tomas Ooms (Studio Tuin en Wereld) en ik ons licht schijnen op onbeantwoorde vragen rond de stockage van gerecupereerde bouwmaterialen, en de functies die stockageplekken zouden kunnen vervullen. We wilden nagaan of ‘Micro Publieke Materiaal Depots (MPMD)’ een oplossing kunnen zijn. Naast opslagplaats zou zo’n MPMD een plek voor kennisuitwisseling kunnen zijn, en een plek die circulair bouwen binnen ieders bereik brengt. We nodigden experts uit verschillende disciplines uit om de sprong naar 2043 te maken en zich voor te stellen hoe een MPMD er op dat moment zou kunnen uitzien. Het mondde onder andere uit in de podcast MPMD 2043.”
Hoe werd dat project dan precies ondersteund?
“Het MPMD 2043-project kreeg het BWMSTR Label toegekend, een teken dat Team Vlaams Bouwmeester gelooft dat je project een verschil kan maken en beleidsrelevant is. Je krijgt een bescheiden budget om het project op te starten en een podium om hierover te reflecteren.”
“Het lijkt me wel interessant om je te laten ondersteunen”
Welke tips zou je geven aan collega-architecten die overwegen om subsidies aan te vragen?
“Tegenwoordig zijn er dienstverleners die zich specialiseren in het opmaken van subsidiedossiers. Hoewel we er toen zelf geen beroep op hebben gedaan, zou ik het vandaag wel overwegen, want uitzoeken hoe je een goede subsidieaanvraag schrijft kost veel tijd. Ik heb ook het gevoel dat je vandaag nog beter moet kunnen aantonen waarom je de juiste partij bent om een bepaald topic te onderzoeken. Ik zou zeker niet het hele proces uitbesteden, maar het lijkt me wel interessant om je te laten ondersteunen.”
Al staat daar waarschijnlijk een prijs tegenover?
“Dat is zo, maar als je subsidies wilt aanvragen, moet je sowieso bereid zijn om zelf ook te investeren in het project. Ik kan geen uitspraken doen over andere subsidiekanalen, maar Vlaanderen Circulair subsidieert tot 80% van het benodigde budget. De rest moet je zelf bijdragen. Besef dat zo’n project tijd en geld zal kosten, maar als het goed gaat, kun je die investering later weer valoriseren dankzij de kennis en inzichten die je opdoet.”
Cocon (Sint-Niklaas) wordt een plek waar ondernemers, kennisinstellingen, sociale organisaties, bezoekers en bewoners elkaar kunnen ontmoeten en inspireren. De oude industriesite van Nobels-Peelman krijgt een dynamische upgrade, met toekomstkansen voor inwoners en ondernemers. Een schakel voor groei. © Sint-Niklaas
Heeft het onderzoek naar circulair bouwen voor jou nieuwe deuren geopend?
“Het heeft zeker al tot mooie opportuniteiten geleid. Binnenkort wordt Cocon opgeleverd, een circulair herbestemmingsproject in Sint-Niklaas, waarbij oude industriële loodsen worden omgevormd tot een opleidingscentrum en een broedplaats voor circulaire ondernemingen. Samen met Studio Tuin en Wereld haalden we het project binnen omdat we duidelijk konden aantonen dat we al heel wat kennis hebben opgedaan en zaken hebben uitgetest. Uiteraard is het fijn om je harde labeur zo te kunnen verzilveren. Toen we in het CBBW-project stapten, wisten we nauwelijks iets over circulair bouwen en vijf jaar later staan we op het punt om een heel mooi project op te leveren. Ik blik dus tevreden terug op het traject dat we hebben afgelegd.”
Heb je nog een afsluitende boodschap voor collega-architecten?
“Ik denk dat elke architect of ontwerper wel bepaalde fascinaties heeft, of op iets broedt dat hij graag zou onderzoeken als hij er de tijd en middelen voor had. Blijf daar niet mee zitten. Ik denk dat het heel strategisch is om voor jezelf na te gaan wat je precies wilt onderzoeken. Of het nu iets heel concreets is, of juist een meer filosofisch dilemma: ik geloof dat er altijd kanalen zijn waar je kunt aankloppen. Het hoeft niet per se een subsidie te zijn, misschien vind je een collega die je fascinatie deelt, of een partner uit de bedrijfswereld.”
Overzicht subsidies en steunmaatregelen
Subsidiekanalen ontwerpend onderzoek (VAi)
Op de website van het VAi vind je een overzicht met subsidiekanalen voor ontwerpend onderzoek. De subsidieverleners voorzien meestal zelf in begeleiding om tot een goed dossier te komen. Voor aanvragen binnen het kunstendecreet kan je bij het VAi terecht voor advies.
Subsidies voor ondernemers (VLAIO)
Op de website van VLAIO vind je de belangrijkste steunmaatregelen van de provinciale, Vlaamse, federale en Europese overheden. Voor ondernemers actief in het Vlaamse Gewest (zowel in hoofd- als bijberoep tenzij anders wordt vermeld).