De Natuurherstelwet maakt deel uit van de Europese Green Deal, een reeks ambitieuze initiatieven die erop gericht zijn om van Europa het eerste klimaatneutrale continent te maken. Veel natuurlijke habitats in Europa verkeren in een slechte staat. De wet heeft tot doel deze achteruitgang niet alleen te stoppen, maar ook actief te herstellen door middel van herstelmaatregelen. Dit bouwt voort op eerdere regelgeving, zoals de Habitatrichtlijn van 1992 en de Vogelrichtlijn van 1979.
Het uiteindelijke doel is om de Europese ecosystemen veerkrachtig te maken, adequaat te beschermen en het verlies aan biodiversiteit te stoppen. Biodiversiteit is cruciaal voor een gezonde leefomgeving en speelt een belangrijke rol in de strijd tegen klimaatverandering.
Alle ecosystemen herstellen tegen 2050
De natuurherstelwet is bindend voor alle lidstaten. In België hebben de regio's twee jaar de tijd om natuurherstelplannen op te stellen en in te dienen. Het gaat niet om resultaatsverbintenissen, wel over inspanningsverbintenissen. Toch blijft het een uitdaging, vooral in het dichtbevolkte Vlaanderen waar natuurgebieden en beschermde habitats versnipperd liggen. Deze versnippering maakt dat de bebouwde omgeving nooit ver weg is. Kortom, onze historische ruimtelijke wanorde blijkt opnieuw een obstakel voor toekomstige ontwikkelingen.
Tot 2030 zijn de te beschermen habitats beperkt tot die binnen het Natura 2000-netwerk. Tegen 2050 moeten ook alle andere ecosystemen, zoals de gebieden binnen het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) en nationale parken, hersteld zijn.
Moelijker vergunningsproces?
De grootste impact van de nieuwe wet wordt verwacht in de landbouwsector, vergelijkbaar met de gevolgen van het stikstofdecreet. Ook architecten zullen waarschijnlijk te maken krijgen met de Natuurherstelwet in hun stedenbouwkundige dossiers. Aangezien eerdere ervaringen aantonen dat dergelijke wetgeving vaak wordt gekoppeld aan de omgevingsvergunning, verwachten we dat de inspanningsverbintenis ook nu weer een impact zal hebben op de beoordeling.
De exacte gevolgen voor het verlenen van vergunningen zijn nog onduidelijk zijn, dus is het niet zeker of de wet tot een moeilijker vergunningsproces zal leiden. Vlaanderen heeft immers al uitgebreide wetgeving op het gebied van natuurbescherming, denk maar aan de Wet op het Natuurbehoud, het Natuurdecreet en het Bosdecreet.
Hopen op realistisch en uitvoerbaar plan
Waarschijnlijk zal bij de aanvraag van een omgevingsvergunning aangetoond moeten worden dat de geplande werkzaamheden geen negatieve invloed zullen hebben op de natuurkwaliteit. Alleen dan zullen vergunningen verleend kunnen worden. De verantwoordelijkheid hiervoor komt dan bij de aanvrager te liggen, maar die zal zich – zoals gebruikelijk is – wenden tot zijn architect voor ondersteuning bij de vergunningsaanvragen voor stedenbouwkundige handelingen.
We hopen dat de overheid een uitgewerkt, realistisch en uitvoerbaar plan zal voorstellen, ook voor architecten. Architecten zijn generalisten die niet opgeleid zijn om specialistische milieustudies op te stellen. Voor grotere projecten is het vaak mogelijk om externe specialisten in te schakelen, maar voor kleinere projecten is dit praktisch en financieel niet haalbaar, waardoor de last op de schouders van de architect terechtkomt. Wat vrijwel zeker is, is dat de aanvraag voor een omgevingsvergunning meer administratie zal vereisen en dat de vaak moeizaam verkregen vergunningen alweer gemakkelijker aangevochten kunnen worden.
Laten we ons concentreren op het belangrijkste doel – het behoud en herstel van onze kwetsbare natuurlijke omgeving – en ervoor zorgen dat dit niet wordt ondermijnd door een overmaat aan administratie die het daadwerkelijke doel in de weg staat.