Afgelopen zomer reisde ik anderhalve week door Duitsland. De architectuurtrip ging via Berlijn en Dresden, over Nürnberg naar München en Stuttgart. De herinnering aan de Tweede Wereldoorlog is in Duitsland nooit ver weg. Dit verleden is niet enkel aanwezig op evidente plekken zoals de nazirelicten in Nürnberg waar ik in de avondschemering halt hield onderweg naar München, maar zelfs in de automusea van BMW en Mercedes-Benz. De inzet van dwangarbeiders en het stilvallen van de productie na strategische bombardementen zijn meer dan voetnoten in de bedrijfsgeschiedenissen. De gebeurtenissen worden niet verbloemd, maar nuchter benoemd bij artefacten en foto’s in de museale presentatie.

Het is duidelijk dat de aanpak van de Duitse overheid om het verleden aanwezig te laten zijn, doorsijpelt tot in de naamkaartjes in de musea. In Berlijn kan je ervaren hoe op verschillende plekken de sporen van de oorlog en de Berlijnse muur doelbewust zichtbaar gehouden of gemaakt zijn in de publieke ruimte, ter herinnering aan iets waarvan we hopen dat het nooit meer zal gebeuren. De Duitsers hebben een eigen woord voor dit soort gedenkplek, ‘Mahnmal’, tegenover ‘Denkmal’ dat verwijst naar een monument in de traditionele zin waar een gebeurtenis op glorieuze wijze vereeuwigd wordt. Deze reflectieve, of misschien beter nederige houding over het eigen aandeel is helemaal niet evident. Enkele maanden geleden was ik in Belgrado waar geen kritische noot over de eigen rol in de Balkanoorlog te vinden is, wel integendeel – het toenemende nationalisme in Servië laat er vandaag geen ruimte voor.

Verleden niet weg plamuren

In Berlijn is het verleden niet weg geplamuurd, maar zijn de littekens op verschillende manieren zichtbaar gelaten, van de Gedächtniskirche tot het Neues Museum. Dat alle partijen binnen het conflict zich schuldig maakten aan het verwoesten van erfgoed, is pijnlijk duidelijk in Dresden. Dresden is het symbool geworden van hoe ook de geallieerden een hele historische stad in de as legden om de moraal van de bevolking te breken. Toch overviel me de bedenking, terwijl ik er tussen de heropgebouwde meesterwerken liep, dat het in de eerste plaats het naziregime was dat het eigen patrimonium in de waagschaal legde toen ze andere landen de oorlog verklaarde.

Behalve het vernietigen van cruciale infrastructuren, om de tegenstander te verlammen, of zelfs een heropbouw tegen te gaan – zoals vandaag in Gaza het geval lijkt te zijn, wordt bij bombardementen vaak doelbewust waardevol patrimonium vernietigd om niet alleen het leven ter plaatse maar een hele cultuur uit te wissen. Vanaf de begindagen, of eigenlijk vooral in de begindagen, van de Russische aanval op Oekraïne werd gerapporteerd over de historische gebouwen die leden onder de Russische bombardementen. Soms raakt dit ons nog meer dan het menselijk leed, denk bijvoorbeeld aan de wereldwijde ophef die ontstond toen de Taliban in Afghanistan de Boeddha’s van Bamiyan dynamiteerde. Erfgoed overstijgt het individuele mensenleven, zie ook de emotionele reactie na de brand in de Parijse Notre-Dame. Uit mijn jeugd herinner ik me hoe een aanslag met een autobom in Firenze in mei 1993 tot grote betogingen tegen de Siciliaanse maffia leidde, omdat niet enkel vijf dodelijke slachtoffers vielen, maar tientallen werken in de Uffizi beschadigd of vernietigd werden. Aanslagen tegen rechters leken in die tijd nog amper een rimpeling te veroorzaken, maar de beschadiging van hun cultureel patrimonium raakte de Italianen in hun ziel.

Waken over gebouwde geschiedenis

Sommige plekken zijn in de loop van de geschiedenis ternauwernood ontsnapt. Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog hadden de Amerikanen een shortlist met vijf steden opgesteld als mogelijke doelwitten voor de atoombommen. Het is hallucinant wanneer je leert dat behalve Hiroshima en Nagasaki ook Kyoto hierop stond. Er wordt wel eens verteld dat Kyoto uiteindelijk dit lot bespaard werd omdat Henry Stimson, Amerikaans minister van Oorlog, er tijdens zijn huwelijksreis onder de indruk was geraakt van de culturele waarde – maar dat blijkt een fabel te zijn. Wat de beweegredenen ook waren, het zou een enorm verlies voor de mensheid geweest zijn als Kyoto wel was platgelegd.

Terwijl wereldwijd spanningen toenemen en conflicten uitbreiden, daagt het besef dat bij conflicten behalve de bevolking ook erfgoed bedreigd wordt. Het waken over deze gebouwde geschiedenis is onze gedeelde verantwoordelijkheid.

Arnaud Tandt is ingenieur-architect en journalist. In zijn columns voor NAV schrijft hij over wat hem raakt in de architectuur(wereld).

Arnaud

Arnaud Tandt

Ir.-architect en columnist