Opinie

"Circulariteit in Europa: een stapje dichter?"

Arch. Sien Cornillie, adviseur studiedienst NAV • 11 april 2024

De duurzaamheidstransitie wordt in grote mate door Europa gestuurd. De aankomende herziening van de EPBD (Energy Performance of Buildings Directive) is een belangrijk hoofdstuk in dit verhaal. Hiermee wil de EU circulariteit en productie-energie geleidelijk aan in de wetgeving van haar lidstaten verankerd krijgen. Goed nieuws voor al wie begaan is met onze planeet … Al plaatsen we toch een aantal kritische kanttekeningen bij deze revisie. Tegelijk doen we al enkele concrete suggesties hoe je als architect in Vlaanderen op de aankomende beleidswijzigingen kunt anticiperen.

Sien Cornillie

Hoe kwam de herziene EPBD tot stand?

Europa legt de prioriteiten vast. Vervolgens moet iedere lidstaat bepalen: mikken we op ‘EU-conformiteit’ of doen we beter? Het gaat daarbij om een vertaalslag, geen copy-paste van de EU-regels. En daarom nemen we niet enkel de Europese regels onder de loep, maar kijken we ook naar de (verwachte) Vlaamse omzetting ervan. Wat betekent dit alles voor architecten?  

 

Een kritische lezing van EPBD

Energie: verbruik vs. productie

De EPBD haalt het principe van ‘energie-efficiëntie eerst’ aan. De focus ligt enkel op het terugdringen van de verbruiks- of operationele energie. Zo lopen we het risico dat de verhoopte CO₂-reductie aan de verbruikskant gepaard gaat met een exponentieel verhoogde CO₂-uitstoot aan de productiekant. Ingrijpende renovaties en sloop-en-heropbouw-projecten vragen immers massa’s nieuwe grondstoffen.

 

Dit is een Europese keuze die ook sterk weerspiegeld is in de Vlaamse energieprestatieregelgeving.

 

Ons advies voor architecten?

Als architect ben je als eerste aan zet in het maken van materiaalkeuzes.  Vergewis je van de milieu-impact en probeer vandaag al doordacht te werk te gaan.

  • In elk renovatieproject is er een optimum tussen de verbruiks- en de productie-energie. Wacht dus niet op Europa of Vlaanderen om zowel de energie-efficiëntie als de materiaalimpact te bekijken in renovatieprojecten. Een tool als TOTEM kan helpen dat optimum te simuleren.
  • Wees zeer kritisch voor de vraag om te slopen en herbouwen. De milieu-impact van sloopwerken is zelden te compenseren door de verminderde operationele footprint tijdens de levensduur van het nieuwe gebouw. Ga dus eerst na of er een (stabiliteitstechnisch) veiligheidsprobleem is dat niet verholpen kan worden.

 

Duurzaamheid: CO₂-fixatie vs. holistische aanpak

Deze EPBD-herziening omvat een zeer belangrijke toevoeging: de (graduele) verplichting van een CO₂-doorrekening voor nieuwe gebouwen. Sommige literatuur verwijt Europa een monofocus op CO₂-reductie, want duurzaamheid omvat toch ook aspecten als biodiversiteitsverlies, armoede, gezondheid, water- en luchtkwaliteit, overconsumptie, ongelijkheid, ecotoxiciteit, …

 

Wel biedt Europa duidelijke technische specificaties aan in haar EU-taxonomie, waarmee het duurzaamheidsniveau van keuzes op verschillende aspecten helder kan worden beoordeeld. Deze specificaties zijn niet bindend.

 

Ook verschillende Vlaamse initiatieven getuigen van een brede(re) kijk op duurzaamheid. Denk maar aan GRO en de TOTEM-tool. Die bevatten een variatie aan duurzaamheidsindicatoren. Toch werken ook beleidsmakers bij ons in eerste instantie aan de benodigdheden om de CO₂-emissie van gebouwen te kunnen meten en peilen.

 

Ons advies voor architecten?

Hoewel het goed is dat Europa duidelijk aflijnt wat de komende jaren verplicht wordt, omvat duurzaam gebouwontwerp meer dan alleen CO₂-uitstoot. Duurzaamheidsmeters zoals GRO kunnen je helpen om simultaan meerdere indicatoren en hun onderlinge samenhang in kaart te brengen, en ook om samen met andere bouwpartners een breed ambitieniveau te formuleren op projectniveau.

 

De technische specificaties uit de EU-taxonomie kunnen aangewend worden om duurzamere materiaalkeuzes te maken.

 

Renoveren: oplapwerk vs. masterplan

Vlaanderen kiest (net als Europa) voor een geleidelijk verstrengingspad met tussentijdse mijlpalen. De intentie van deze strategie is om de betaalbaarheid te garanderen. Maar dat betekent ook dat kopers die mikken op een gebouw dat nog net ‘voldoet’, hun investering op zeer korte termijn (vijf tot tien jaar) zullen zien eroderen onder aanscherpende regelgeving.

 

Werken naar minimumvereisten, zonder totaalplan dat rekening houdt met het doel van 2050, resulteert in een finaal duurder project, omdat er meer risico is op technische, materiële of functionele ‘lock-ins’. Oftewel: dubbelwerk.

 

Ons advies voor architecten?

Informeer je klant over de waardevastheid van diens investering en zorg voor een masterplan met slimme fasering, dat klaarstaat voor het doel van 2050 (energieneutraliteit). In functie van de betaalbaarheid kan een renovatie wel in fases uitgevoerd worden, waarbij prioritaire ingrepen optimaal afgestemd zijn op het beschikbare bouwbudget.

 

Digitalisatie: lokale vs. gedeelde data

Er wordt duidelijk ingezet op digitalisatie om de klimaatuitdaging het hoofd te bieden. Zowel onze gebouwen zelf als de manier van werken in de bouwsector moet klaargestoomd worden voor datacaptatie en -uitwisseling op grote schaal (digitale paspoorten, slimme technieken, …).

 

Ons advies voor architecten?

Heb je als architect kennis over BIM? Dan zal dit steeds meer in je voordeel spelen. Zeker als je werkt voor publieke opdrachtgevers.  En hoewel er vanuit Europa voorlopig niet aangestuurd wordt op een verplichting, raden we aan hierover een geïnformeerde, strategische positie in te nemen. Het is en blijft een optie hiervoor een externe partner onder de arm te nemen.

 

Op naar een nieuwe architectuurpraktijk

Nog veel vragen blijven onbeantwoord. Wel zeker is dat je als architect het best geplaatst bent om je opdrachtgever te ondersteunen bij het maken van duurzame keuzes. Op lange termijn levert dat niet alleen een financieel voordeel op, maar ook milieu- en klimaatwinsten.

 

Stel dus zeker deze vragen: moeten we wel slopen? Misschien zegt dit gebouw iets over de plek of is het verankerd met een lokale gemeenschap? Moeten we wel (nieuw)bouwen? Wat kunnen we hergebruiken door andere zaken elders onder te brengen, te schrappen of te herschikken?

 

Moge vooral deze prangende vragen aanleiding geven tot een ongetwijfeld boeiende transitie in de architectuurpraktijk.