Nieuws

Aandachtspunten bij de aankoop van een warmtepomp

22 september 2023

Warmtepompen treden steeds meer op de voorgrond. Of je nu kiest voor een bodem-water, water-water, lucht-water of lucht-lucht systeem voor je project: hou bij het opvragen en vergelijken van offertes altijd rekening met deze 11 aandachtspunten. Zo garandeer je een efficiënte, milieuvriendelijke verwarming en koeling.

Foto: Itho Daalderop

1. Milieuvergunningen

Voor de installatie van een warmtepomp is er in sommige gevallen een milieuvergunning nodig of geldt er een meldingsplicht. Alles hangt af van de klasse, het vermogen van de compressor en de bron van de warmtepomp.

  • Klasse 3: geen vergunningsplicht, maar enkel een meldingsplicht bij de gemeente
  • Klasse 2: vergunningsplicht bij de gemeente
  • Klasse 1: vergunningsplicht bij bestendige deputatie van de provincieraad

              

Warmtepomp (volgens compressorvermogen*):

  • < 5 kW compressorvermogen: geen (niet ingedeeld)
  • 5 kW – 200 kW: klasse 3
  • > 200 kW: klasse 2

* Bij verschillende wooneenheden dient vermogen samen geteld te worden.     

Terug te vinden via deze link.

 

Bron warmtepomp:

  • Buitenlucht: geen
  • Horizontale captatie: geen
  • Verticale gesloten warmtewisselaar: geen mits boordiepte < dieptecriterium*

  • Verticale open bron: < 30.000 m³/jaar klasse 2 en > 30.000 m³/jaar klasse 1 

* Dieptecriterium = maximale toegelaten diepte per perceel zonder vergunningsaanvraag. Terug te vinden via deze link.

 

2. Geluidsnormen

Lucht-waterwarmtepompen en lucht-luchtwarmtepompen kunnen geluidsoverlast veroorzaken. Mits een correcte plaatsing blijft het geluidsniveau wel binnen aanvaardbare grenzen. VLAREM II geeft richtwaarden voor een aanvaardbaar geluidsniveau in zowel de buitenomgeving als in aanpalende woongebouwen. Die verschillen naargelang de bestemming van het gebied en de periode van de dag. De wetgeving is enkel van toepassing als er sprake is van een melding/vergunning (compressorvermogen van alle koeltechnischeinstallatie samen > 5kW).

Sommige lokale overheden leggen strengere eisen op en streven bijvoorbeeld de VLAREM II-eisen na. Ook goed om weten is dat er momenteel nog wordt gewerkt aan een code van goede praktijk en een leidraad.

 

3. De beschikbare elektrische voeding in het elektriciteitsnet

Vraag op voorhand aan de netbeheerder naar de elektrische voeding die beschikbaar is. Er zijn verschillende opties. Sommige warmtepompen bieden de keuze aan tussen een klassieke 1x230V of 3x400+N aansluiting, andere werken op zowel 3x400+N als 3x230V. Een transformator kan 2x230V omzetten in 3X400V, maar heeft als nadeel dat hij een groot elektriciteitsverbruik heeft en een beperkte levensduur. Probeer dit te vermijden.

 

4. Koudemiddelen en hun Global Warming Potential

Iedere warmtepomp heeft een koudemiddel, dat is een medium dat de energie overdraagt van de bron naar het afgiftesysteem. De Global Warming Potential (GWP) van een koudemiddel is de maat die de invloed op het broeikaseffect weergeeft, verspreid over een periode van 100 jaar. Als referentie wordt de GWP-waarde van CO₂ gebruikt, dat is 1. De meeste koudemiddelen hebben een veel hogere GWP waarde.

 

In 1997 werd het Verdrag van Kyoto opgesteld. Dat regelt de vermindering van uitstoot van broeikasgassen en ligt aan de basis van de huidige Europese F-gaswetgeving. Momenteel zijn koudemiddelen toegelaten met een GWP-waarde tot 2500, maar dat wordt binnen enkele jaren verstrengd. Fabrikanten zijn daarom volop bezig met overschakelen naar koudemiddelen met een lagere GWP.

 

Ook het onderhoud van koeltechnische installaties hangt af van de inhoud van het koudemiddel en de GWP-factor. Koeltechnische handelingen van koudemiddelen mogen enkel door een erkend koeltechnicus worden uitgevoerd.

 

Meer info op overheid.vlaanderen.be/f-gassen

5. Inplanting

Een warmtepompinstallatie neemt meestal meer ruimte in beslag dan een compacte gas(wand)ketel. De omvang varieert naargelang de gekozen uitbreidingen: sanitair warmwaterboiler, buffervat, koelmodule, regelingen, … Voor een compacte opstelling binnenin heb je al vlug 0,7 à 1,2 meter breedte nodig. Voor een uitgebreide installatie kan dat 2 à 4 meter zijn.

 

Een opstelling op zolder of in de kelder is mogelijk, maar houd er rekening mee dat de toestellen ooit vervangen moeten worden. Met een gewicht van 150 à 250 kilo is dat niet evident, daarom is het beter een warmtepomp op de benedenverdieping te installeren.

 

6. Connectie van bron tot binnenunit

De integratie van een warmtepomp in een bestaande woning wordt soms ook bemoeilijkt doordat de buitenunit en de binnenunit niet aan elkaar verbonden kunnen worden vanwege tuinaanleg, de afwerking binnenshuis, de afwezigheid van een (kruip)kelder, zolder, kokers, …

 

7. Capaciteitstarief

Het capaciteitstarief heeft een impact op een beperkt deel van de factuur (+/- 10%), en wordt enkel verrekend bij een digitale meter. Bij het capaciteitstarief registreert men elke 15 minuten het kwartiervermogen van een gebouw. Het hoogste kwartiervermogen per maand wordt gebruikt als referentie van die maand met een minimum van 2,5 kW. Om het capaciteitstarief zo laag mogelijk te houden, zullen de ‘grotere’ verbruikers slim moeten worden aangestuurd zodat het verbruik meer gespreid wordt. Een slimme sturing via EMS (Energie Management Systeem) is daarom noodzakelijk in de nabije toekomst.

 

8. Vermogensregeling compressor

Er zijn twee soorten compressors: een ‘aan/uit-compressor’ of een ‘inverter gestuurde compressor’. Een inverter gestuurde compressor moduleert in functie van de warmtevraag van het gebouw en behaalt een hoger rendement bij lagere frequenties. Met de invoering van het capaciteitstarief is het nog meer aangewezen om bij een grotere elektrische belasting van een gebouw (bijvoorbeeld tijdens het koken of het opladen van een elektrische wagen) de warmtepomp uit te schakelen. Een modulerende warmtepomp heeft het voordeel dat hij in deellast kan werken. Zo wordt het gebouw alsnog voorzien van energie, weliswaar op een lagere capaciteit, tot de elektrische belasting weer afneemt. De woning wordt dan continu gevoed terwijl de verwarming niet volledig wordt afgelegd.

 

9. Afgiftesysteem: lagetemperatuurverwarming – lvt

Naast de bron en de warmtepomp zelf, is de selectie van het afgiftesysteem een even belangrijke pijler voor het optimaal functioneren van de warmtepomp. Om een hoog rendement van de warmtepompinstallatie te bekomen, moet het afgiftesysteem een zo laag mogelijke watertemperatuur hebben. Daarom is de combinatie van vloer(wand)verwarming en lagetemperatuur-ventilo-convectoren ideaal. Bovendien is bij deze systemen ook koeling mogelijk, dat verhoogt het comfort.

 

10. Maximale ontwerpvertrektemperatuur 45 °C bij nieuwbouw (vanaf 2023)

Bij een nieuwbouwproject waarvan de omgevingsvergunning na 1 januari 2023 werd aangevraagd, mag de ontwerptemperatuur van het water in het verwarmingssysteem maximaal 45 °C bedragen. Houd daar rekening mee bij de dimensionering van het verwarmingssysteem (vloerverwarming, ventiloconvectoren, radiatoren, …).

 

Voor nieuwbouw – en eigenlijk voor alle renovaties – moet dus voor de start van de werken worden nagegaan of het vermogen per ruimte uit de warmteverliesberekening (EN12831) gecompenseerd kan worden via het afgiftesysteem op maximaal 45 °C. De warmteverliesberekening is de basis van een stavingsdocument dat je nodig hebt voor een EPB-verslag. Aansluitend wordt per ruimte berekend welk afgiftesysteem nodig is om de woning op temperatuur te houden bij een zo laag mogelijke wateraanvoertemperatuur.

 

Meer info op www.vlaanderen.be 

 

11. Onderhoud, na-service en garanties

Laat warmtepompinstallaties altijd opvolgen door een expert. Een lucht-waterwarmtepomp vraagt meer onderhoud dan een bodem-waterwarmtepomp. Dat gebeurt door de aannemer HVAC of de fabrikant van de warmtepompinstallatie. Tijdens het onderhoud moet de instelling van alle parameters worden bekeken en indien nodig aangepast. Zo kan de installatie worden geoptimaliseerd. Raad je opdrachtgever ook een onderhoudscontract aan, eventueel met een garantieverlenging, en bekijk zeker aandachtig de na-service van de aannemer, net als de (fabrieks)garantie van de installatie.