Opinie

"De verplichte tienjarige aansprakelijkheids- verzekering voor alle bouwpartners"

Rebecca Ramboer, CEO en Marijke Evens, bedrijfsjuriste Protect • 21 september 2017

De invoering van een verplichte verzekering voor aannemers kan zeker toegejuicht worden. Maar we vragen ons af of de wetgever geen kans gemist heeft om een gelijkwaardige verzekeringsplicht in te voeren zoals het Grondwettelijk Hof voor ogen had.

Rebecca Ramboer

De nieuwe wet is wel gekoppeld aan de belofte van de wetgever om parallel alle intellectuele dienstverleners in de bouwsector te verplichten hun volledige burgerlijke aansprakelijkheid, met uitsluiting van de tienjarige, te verzekeren. Aannemers worden momenteel nog niet meegenomen in een ruimere verzekeringsplicht.


Bij wet van 31 mei 2017, gepubliceerd in het staatsblad van 9 juni 2017, heeft de wetgever eindelijk gevolg gegeven - althans gedeeltelijk - aan de vraag van het Grondwettelijk Hof (arrest 12 juli 2007) om de leemte in de wetgeving met betrekking tot de verzekeringsplicht van andere actoren dan de architecten in de bouwsector te verhelpen. De verplichte verzekering BA Architecten, opgelegd bij wet van 15 februari 2006, leidde immers tot discriminatie bij afwezigheid van een vergelijkbare verzekeringsplicht voor alle actoren in de bouwsector.


NEERWAARTSE HARMONISATIE
 

Net voor de tiende verjaardag van de uitspraak van het Grondwettelijk Hof heeft de wetgever nu een verplichte verzekering burgerlijke aansprakelijkheid ingevoerd voor alle bouwactoren. Een vergelijkbare verzekeringsplicht, zoals door het Grondwettelijke Hof vooropgesteld, is het zeker niet geworden. Dat de architecten en ook de consument er meer van hadden verwacht, werd ook tijdens het debat in het parlement opgemerkt. Een neerwaartse harmonisatie was de conclusie. Om alle bouwactoren op gelijke voet te plaatsen, schaft de nieuwe wet de bestaande totale verzekeringsplicht architecten af en legt een beperkte verzekeringsplicht tienjarige aansprakelijkheid op aan alle actoren in de sector van de woningbouw. Of het doel van de wet om de consument beter te beschermen hiermee bereikt is, blijft de vraag.


Er moet wel benadrukt worden dat de wet enkel de verzekeringsplicht wijzigt. De uitgebreide en langdurige aansprakelijkheid van de bouwactoren - aannemers, architecten, studiebureaus en alle andere actoren - blijft uiteraard bestaan. De benadeelde zal de aansprakelijkheid steeds in elk stadium kunnen inroepen, maar door de afschaffing van de huidige verzekeringsplicht BA Architecten zal de benadeelde mogelijk niet meer kunnen terugvallen op de waarborg van een verzekeraar. Dit is uiteraard geen goede zaak, noch voor de consument noch voor de aansprakelijke partijen.
De nieuwe wet is evenwel gekoppeld aan de belofte van de wetgever om parallel alle intellectuele dienstverleners in de bouwsector te verplichten hun volledige burgerlijke aansprakelijkheid, met uitsluiting van de tienjarige, te verzekeren. Aannemers worden momenteel nog niet meegenomen in een ruimere verzekeringsplicht.

ALLEEN DE TIENJARIGE AANSPRAKELIJKHEID CONFORM ARTT. 1792-2270 BW


De nieuwe verzekeringsplicht voor alle bouwactoren is wel expliciet beperkt tot de tienjarige aansprakelijkheid conform de artikels 1792 - 2270 van het Burgerlijk Wetboek. De verzekeringsplicht geldt voor stabiliteits- en soliditeitsproblemen én voor waterdichtheidsproblemen die de stabiliteit en soliditeit van de gesloten ruwbouw in het gedrang brengen. Dit is een relatief beperkt onderdeel van het totale aansprakelijkheidsrisico van de bouwactoren. Elke aansprakelijkheid in de bouwfase, alsook de aansprakelijkheid voor licht verborgen gebreken, valt buiten de verzekeringsplicht. De realiteit leert ons nochtans dat de bouwactoren vaker aansprakelijk gesteld worden tijdens de bouwfase. Ook stabiliteitsproblemen manifesteren zich vaak tijdens de bouwfase. Na de oplevering is de aansprakelijkheid voor licht verborgen gebreken frequenter dan de tienjarige die onder artikels 1792 - 2270 van het Burgerlijk Wetboek valt.


ALLEEN WONINGBOUW


De verzekeringsplicht van de tienjarige aansprakelijkheid conform artikels 1797 – 2270 van het Burgerlijk Wetboek wordt bovendien beperkt tot de sector van de woningbouw, met uitsluiting van de collectieve woningen. De toepassing van de wet is beperkt tot gebouwen die bij aanvang van de onroerende werken, uitsluitend of hoofdzakelijk, bestemd zijn voor bewoning door een gezin of alleenstaanden waar gezinsactiviteiten worden uitgeoefend. Elk ander soort gebouw (industriegebouwen, schoolgebouwen,  ziekenhuizen, rusthuizen, kantoorgebouwen, hotels…) valt buiten de toepassing van de wet. De wetgever heeft hier in eerste instantie gedacht aan het financiële risico van de particulier die zijn spaarcenten investeert in het bouwen of verbouwen van zijn woning.


Maar het kan niet ontkend worden dat de omvang van het risico in de andere domeinen vaak groter is.  Hoe groter het project, hoe groter de potentiële schade. We mogen trouwens niet vergeten dat de instorting van een schoolgebouw in Kortrijk in de jaren 1980 voor de Orde van Architecten de aanleiding was om haar leden te verplichten zich te verzekeren voor hun beroepsaansprakelijkheid. In dit geval was de architect immers aansprakelijk voor de instorting. Uit die deontologische verplichting is nadien de wettelijke verplichting van 2007 gegroeid.


De nieuwe wet voorziet bovendien een uitgebreidere lijst van uitsluitingen dan de wet van 15 februari 2006 en het uitvoeringsbesluit van 2007 waarin quasi niets mocht uitgesloten worden uit de waarborgverplichting. De schade die gekend is bij de oplevering of de schade die het gevolg is van een gekend gebrek, fout of wanprestatie, mag o.a. uitgesloten worden. De praktijk zal uitwijzen of de aanvaarding van de werken hierdoor niet moelijker zal worden.

WELKE AANNEMERS?


De wetgever bepaalt niet uitdrukkelijk welke aannemers van onroerende werken onder toepassing van de wet vallen. De wet spreekt enkel over natuurlijke personen of rechtspersonen die een onroerend werk uitvoeren op woningen die in België gelegen zijn en waarvoor de tussenkomst van een architect verplicht is. Daaruit zou kunnen worden afgeleid dat enkel de aannemers betrokken bij de gesloten ruwbouw een verzekeringsplicht hebben. Het begrip 'gesloten ruwbouw' is echter geen 'wettelijk begrip' zodat hieromtrent betwisting zou kunnen bestaan. Voor de architecten is het evenwel zeer belangrijk te weten wie onder de verzekeringsplicht valt. Dit omdat zij op de werf moeten controleren of de aannemers in kwestie een verzekeringsattest hebben. Zal de architect dan ook kunnen bepalen welke aannemer moet verzekerd zijn? Onder gesloten ruwbouw wordt doorgaans verstaan: enerzijds alle dragende elementen die bijdragen tot de stabiliteit en de soliditeit van een gebouw en alle andere elementen die erin geïntegreerd zijn of er deel van uitmaken (zoals trappen, scheidingswanden, ingebouwde leidingen) en anderzijds de elementen die het gebouw wind- en waterdicht maken (zoals dak- en buitenschrijnwerk). De uitvoerders van deze onroerende werken zullen dus zeker verzekerd moeten zijn.


Wat de voorziene minimumwaarborg betreft, is het duidelijk dat de wetgever hoofdzakelijk de heropbouw van het goed en dus hoofdzakelijk de bescherming van het patrimonium van de bouwheer/latere verkrijger voor ogen heeft. De minimumwaarborg per schadegeval is immers gekoppeld aan de heropbouwwaarde met een maximum van 500.000 euro (geABEXeerd). De minimumwaarborgen slaan op het gebouw ongeacht het aantal appartementen en het aantal verzekerden in de polis.


De wetgever laat de verzekeraar en de verzekeringnemer de keuze tussen jaarpolissen of projectpolissen, globaal of individueel, maar hij voorziet uitdrukkelijk dat de waarborg moet geboden worden voor de volledige duur van de tienjarige aansprakelijkheid conform artikels 1792 – 2270 van het Burgerlijk Wetboek. De verzekeraar moet de waarborg attesteren nog vooraleer het gebouw is opgericht en is gebonden tot 10 jaar na de oplevering, ook in jaar- of abonnementsformules.


VERSCHILLENDE SOORTEN POLISSEN


Er kunnen globale polissen aangeboden worden waarin de aansprakelijkheid exclusief 1792 - 2270 Burgerlijk Wetboek van alle bouwactoren is gewaarborgd. De vraag stelt zich dan of deze oplossing niet zal leiden tot deresponsabilisering van de bouwpartners met kwaliteitsvermindering tot gevolg. Ook bestaat het risico dat kleinere bedrijven niet de kans krijgen om aan te sluiten bij een globale polis. Er zal dan geopteerd worden voor grotere aannemingsbedrijven zodat het voortbestaan van kmo’s in het gedrang zou kunnen komen. Het beoordelen van de risico’s en technische resultaten is voor globale polissen ook niet evident.


Voor de intellectuele dienstverleners in de bouwsector, die geviseerd worden door het parallelle wetsontwerp, zal de abonnementspolis zonder enige twijfel het voordeel hebben dat zij niet op zoek moeten gaan naar meerdere verzekeringsformules om hun volledige burgerlijke aansprakelijkheid, inclusief de tienjarige in de woningbouw, te verzekeren. Ook zullen de intellectuele beroepen die vandaag reeds een verzekeringsplicht hebben meer zekerheid hebben over de continuïteit van hun verzekering.


Het invoeren van een verplichte verzekering voor aannemers kan zeker toegejuicht worden, maar de vraag blijft of de wetgever hier geen kans gemist heeft voor een gelijkwaardige verzekeringsplicht zoals het Grondwettelijk Hof voor ogen had.

 

ARCHITECTEN


We herhalen ook nog dat door de - tijdelijke - afschaffing van de verzekeringsplicht van de architecten de aansprakelijkheden verder blijven lopen en het geen goede zaak zou zijn om enkel nog de tienjarige woningbouw te verzekeren. Het blijft noodzakelijk elke burgerlijke aansprakelijkheid in alle domeinen van de bouw te verzekeren, alsook de tienjarige aansprakelijkheid in de woningbouw waarvan de vergunning dateert van voor 30 juni 2018, en de tienjarige in alle andere domeinen van de bouw. Voorlopig verandert er voor de architecten niet zoveel m.b.t. hun verzekeringsplicht, de huidige regelgeving blijft nog lopen tot 30 juni 2018. Daarnaast is er sowieso nog de deontologische plicht die nog niet is afgeschaft zodat de architecten ook na 30 juni 2018 hun burgerlijke aansprakelijkheid zullen moeten blijven verzekeren. Verwacht wordt dat de wetgever de parallelle wet m.b.t. de verzekeringsplicht van de burgerlijke aansprakelijkheid van de intellectuele dienstverleners eveneens in voege zal laten treden per 30 juni 2018. De afgeschafte verzekeringsplicht zal vervangen worden door een verzekeringsplicht voor alle intellectuele dienstverleners in de bouwsector om hun volledige burgerlijke aansprakelijkheid, exclusief de tienjarige 1792-2270 Burgerlijk Wetboek, te waarborgen. De aannemers worden hierin niet betrokken.

 

Rebecca Ramboer, CEO Protect
Marijke Evens, bedrijfsjuriste Protect

Nuttige links