Nieuws

'Alle herbruikbare bouwmaterialen in Oostende willen we inventariseren via een digital twin'

Katrien Depoorter • 29 november 2023

Termen zoals ‘Internet of Things’, ‘digital twins’ en ‘urban mining’ klinken nog vaag en futuristisch. We kunnen er echter niet onderuit: in het licht van de circulaire transitie is de bouwsector in een sneltempo aan het digitaliseren. Wat dit concreet kan betekenen voor jou als architect? We interviewden Olivier De Buck, architect en projectcoördinator van het ambitieuze project 'Mijn Oostende' over de mogelijke voordelen van de ontwikkeling van slimme, digitale stadsmodellen in het bestrijden van afvalproductie in de bouwsector.

Olivier De Buck (rechts) en zijn team werken aan een digital twin van Oostende.

Wat is de bedoeling van het project en wat is jouw rol hierin?

Olivier De Buck: “In 2021 lanceerde VLAIO opnieuw de jaarlijkse oproep ‘City of Things – Slimme steden en gemeenten’ voor lokale besturen die een maatschappelijke uitdaging via IoT (Internet of Things, dat is een ontwikkeling van het internet waarbij alledaagse voorwerpen/apparaten verbonden zijn met een netwerk en via dat netwerk gegevens met elkaar kunnen uitwisselen) of met open data (dit zijn vrij beschikbare gegevens) willen aanpakken. Eén van de tien goedgekeurde projecten was ‘Mijn Oostende’, dat toen nog ‘Het potentieel van urban mining voor de bouwsector’ heette.”

 

“Sloopafval uit bouwactiviteiten is goed voor zo’n 37% van het totale afval in Vlaanderen. Dit project wil het recupereren van sloopafval in Oostende maximaliseren aan de hand van een intelligent 3D-datamodel van de volledige stad. Oostende krijgt een zogenaamde ‘digital twin’ – net zoals Rotterdam, Amsterdam en Utrecht – waarbij aan elk gebouw een materialenpaspoort wordt gekoppeld. Alle herbruikbare bouwmaterialen die onze stad rijk is, willen we op die manier inventariseren zodat ze opnieuw in de markt gezet kunnen worden zodra ze vrijkomen. Dit zou de problemen omtrent logistiek en beschikbaarheid van herbruikbare materialen moeten vereenvoudigen.”

 

“Alle herbruikbare bouwmaterialen die onze stad rijk is, willen we inventariseren”

 

“Het woord ‘mijn’ in ‘Mijn Oostende’ verwijst zowel naar het ontginnen van herbruikbare materialen als naar het bezittelijk voornaamwoord. Elke Oostendenaar zal immers de mogelijkheid krijgen ‘zijn’ herbruikbare bouwmaterialen aan te bieden. Hoewel het project focust op Oostende, is het de bedoeling tot een aanpak te komen die ook voor andere steden en gemeenten bruikbaar is, zodat dit op termijn over heel België uitgerold kan worden.”
 

Een digitale materialendatabank van een volledige stad opmaken klinkt als een heel omvangrijke opdracht. Hoe pak je dit aan?

“We werken als stad samen met drie stakeholders die elk een deel van de taken op zich nemen. OSLO (Open Standaarden voor Linkende Organisaties) ontwikkelt standaarden terwijl VLOCA (Vlaamse Open City Architectuur) zorgt voor de uitwerking van het enterprise architectuurplaatje dat beschrijft wat er technisch allemaal nodig is om de beleidsdoelstellingen te realiseren zodat ook andere lokale besturen in Vlaanderen het kunnen gebruiken. Hogeschool VIVES zet alles om in de praktijk: studenten en onderzoekers werken aan een point-cloud-model (d.i. een digitale 3D-scan van de ruimtes bestaande uit miljoenen punten) van enkele specifieke gebouwen op basis van lidar-scans en andere vormen van digitale opmetingen.

Studenten en onderzoekers van hogeschool VIVES werken aan een point-cloud-model van enkele specifieke gebouwen op basis van lidar-scans en andere vormen van digitale opmetingen.

“Aanvankelijk dachten we de inventaris van herbruikbare materialen uit beschikbare BIM-modellen te kunnen halen, maar dit bleek onmogelijk omdat er in België vooralsnog geen uniform afsprakenkader is rond BIM. Iedereen werkt met andere kleuren en grafische symbolen, vanuit andere softwarepakketten, enzovoort. Het bleek onbegonnen werk om een standaard voor data-extractie uit BIM op te maken, laat staan exacte gegevens uit de IFC-modellen te halen. In andere landen (zoals Nederland, Frankrijk en Duitsland) worden wel al strikte(re) standaarden gehanteerd. In België zijn eenvormige protocollen voor BIM, waarbij ook hergebruikscores aan bouwmaterialen kunnen worden toegekend, nog in volle opmaak. Daarom hebben we geopteerd voor de piste van 3D-scanning en zijn we erg blij met de ondersteuning van VIVES Hogeschool hierbij.”

 

“We zijn gestart met de Mimosawijk, die is intussen volledig gescand”

 

“De materialenpaspoorten kunnen we wel al maken dankzij Madaster, het Nederlands kadaster voor materialen en paspoorten. Aan de hand van de bouwdatum van een pand weten we welke materialen er vermoedelijk aanwezig zijn. Eens het pand aan renovatie of sloop toe is, kunnen de hoeveelheden van elk materiaal dan worden aangevuld. We zijn gestart met de Mimosawijk. Die is intussen volledig gescand en voorzien van materialenpaspoorten. Tegen het einde van het project (eind 2024) willen we klaar zijn met het omzetten van Oostende in 3D, maar om alle materialenpaspoorten aan te vullen zullen we meer tijd nodig hebben.”

 

Op welke manier zal dit project een ander materiaalgebruik in de bouw stimuleren?

“De commercieel interessante herbruikbare bouwmaterialen zullen beschikbaar worden in een digitale materialendatabank: alle hout, beton, baksteen, tegels, sanitaire toestellen, verlichtingsarmaturen, vloerbedekking van textiel, (brandwerende) binnendeuren, kasseien, klinkers, boordstenen in natuursteen, …”

 

“Helaas zijn er nog veel andere uitdagingen die de toepassing van hergebruikte materialen bemoeilijken en daar zal ons project geen antwoord op bieden. Denk maar aan de demonteer-, of losmaakbaarheid: door het vele lijmen en cementeren in de bouw is het niet evident om materialen achteraf in zuivere fracties te scheiden. Dit vraagt een andere manier van bouwen en detailleren."

 

"Een ander gekend probleem is de keuring. Elke baksteen die een aannemer gebruikt moet bijvoorbeeld een BENOR-label dragen om opnieuw als bouwmateriaal ingezet te kunnen worden. Dat is tijdrovend en duur."

 

"(Hoogwaardige) recyclage of laagwaardig hergebruik (bijvoorbeeld als afwerkingsmateriaal) zijn op vandaag toegankelijker. In het buitenland zien we dit al frequenter als nieuw businessmodel, denk aan voormalige houten roosteringen die worden hergebruikt als gevelbekleding of interieurafwerking."

 

"Tot slot is er ook nog de prijs: herbruikbare materialen zijn momenteel veel duurder dan materialen die nieuwe grondstoffen aansnijden omdat het opkuisen, stapelen en stockeren tijd- en plaatsrovend en zeer arbeidsintensief is. Op lange termijn is het de bedoeling dat dit verschil kleiner wordt, of dat nieuwe materialen zelfs duurder zullen zijn dan gerecycleerde of hergebruikte.”

Eind 2024 loopt het project ten einde. Zal het op dat moment al een wezenlijke vereenvoudiging kunnen betekenen voor architecten om herbruikbare bouwmaterialen te kunnen voorschrijven?

“Beleidsmatig gaan we hier naartoe: collectief slimmer worden in hoe we materialenkringen kunnen sluiten. ‘Mijn Oostende’ is daar één puzzelstuk in: door het marktaanbod digitaal in kaart te brengen, zou het in de toekomst eenvoudiger moeten worden om de juiste materialen, met de juiste eigenschappen, in de juiste hoeveelheden, op het juiste moment te kunnen krijgen. Bovendien introduceert het ‘open source’ gegeven van deze digitale tweeling ook een democratische dimensie aan het verhandelen van gebruikte (en herbruikbare) bouwmaterialen: burger en stad/gemeente kunnen elkaar helpen richting een afvalvrije(re) bouwpraktijk.”

 

“Het open source gegeven van deze digitale tweeling introduceert ook een democratische dimensie”

 

“Indirect hopen we ook dit aan de bouwwereld te kunnen bieden: het inzicht dat BIM – mits gebruik volgens uniforme, nationale standaarden – niet alleen veel traditioneel werk kan automatiseren (3D-presentaties, koppeling naar het bestek, genereren van een meetstaat, intrekken van materiaalfiches, real time samenwerken met andere bouwpartners en afstemmen van de verschillende deelstudies, …), maar op termijn ook de uitrol van een gemeenschappelijke digitale materialendatabank in België flink zal vereenvoudigen. We hopen dat ons project zich nadien mag voortzetten in een collectieve inspanning: een levend model waar iedereen gebruik kan van maken én aan kan bijdragen.”

 

Hoe zou het uitgewerkte model/de databank zich op termijn concreet kunnen aandienen tijdens een bouwproces?

“Globaal gezien zijn we tot het inzicht gekomen dat het op termijn te belastend is voor het milieu om nieuwe bouwmaterialen te blijven produceren. We zullen verplicht zijn om het op relatief korte termijn anders aan te pakken. Modellen zoals het onze zullen dan klaar staan: je zal in de digital twin een gebouw kunnen vastklikken en via een link doorverwezen worden naar het bijhorende materialenpaspoort. Een databank zal duidelijk maken welk materiaal waar te koop aangeboden zal worden. Architecten, sloopaannemers, materiaalmakelaars of particulieren zullen die een nieuwe bestemming geven, idealiter zelfs nog voor de afbraak begint zodat ze tussenin niet gestockeerd moeten worden.”

 

“De voorbeelden van ‘digital twins’ uit het buitenland stemmen ons alleszins optimistisch over de haalbaarheid en het potentieel van ons project. We kijken er dan ook naar uit de resultaten met de rest van de wereld te kunnen delen. Hopelijk mogen we, na ‘Mijn Oostende’ binnenkort ook spreken over ‘Mijn Antwerpen’, ‘Mijn Brugge’, … ‘Mijn België’. Of misschien zelfs ‘Mijn Europa’?”