Interview

“Empathische architectuur maak je door imperfectie te omarmen”

Arch. Johan Geerts • 27 februari 2024

Het gebeurt niet vaak dat jonge architecten zich op zo’n korte tijd lanceren met een eigenzinnig portfolio. Zeker niet als dat succes gebaseerd is op een ontwerpfilosofie die de rol van de architect telkens in vraag stelt, en waarbij uitdrukkelijk vermeden wordt om te focussen op vorm. Ondertussen zijn Gijs De Cock en Freek Dendooven van RAAMWERK sinds hun eerste gezamenlijke projecten tien jaar als team actief, hoewel ze de eigenlijke start van hun bureau liever in 2018 dateren. Tijd voor een terug- en vooruitblik, maar vooral voor een gesprek over hun visie op architectuur, bouwen en ontwerpen.

Freek Dendooven en Gijs De Cock, oprichters van RAAMWERK. © Bieke Bruggeman

In datzelfde jaar 2018 behalen ze op de Belgian Building Awards de prijs Rookie of the Year. Een nogal beladen titel, toch zegt het iets over de impact die hun visie vanaf hun eerste opdrachten op de gevestigde architectuurwereld had. De jury fundeert hun beslissing als “bouwen is voor RAAMWERK het scheppen van een kader waarbinnen en waarrond het leven zich kan afspelen zonder dwingend te zijn”.

 

Op hun website wordt het kantoor gedefinieerd als een ontwerpcollectief. En verder: “Sinds de oprichting werkt RAAMWERK aan een portfolio van uiteenlopende projecten met verschillende omvang. Het doel is het creëren van een empathische architectuur die wordt gekenmerkt door kritisch sociaal, programmatisch en economisch onderzoek.”

 

Betrokkenheid is key

Wat bedoelen jullie met een ontwerpcollectief? Begrijp ik daaruit dat jullie alles – van eerste gesprek over voorontwerp tot oplevering – samendoen?

Gijs De Cock: “Ons bureau bestaat momenteel uit zes personen. Dat zorgt er automatisch voor dat we redelijk compact werken. Maar een volledige samenwerking van het begin van een project tot het einde is moeilijk en zelfs niet wenselijk. We werken vanuit een onderlinge betrokkenheid tussen alle medewerkers. Iedereen weet waaraan we werken, welke projecten er lopen. Dat proberen we ook te stimuleren door tekeningen en maquettes van lopende en voorbije projecten te ‘tonen’ in onze werkruimtes.”

 

Freek Dendooven: “Het is belangrijk dat we met twee belangrijke knopen doorhakken tijdens het ontwerpproces en dat de signatuur van de groep daaruit voortvloeit. Wij voelen ons geen ‘kopmannen’, eerder zoekende ‘ploegleiders’. Het is ook de reden dat onze namen niet verbonden zijn aan de naam van het kantoor, maar het eerder een generieke naam is die verwijst naar dat kader waarbinnen we willen werken.”

 

Leidt die betrokkenheid en compactheid waarover je spreekt tot een horizontale structuur?

Gijs De Cock: “Ik weet niet of je over horizontaliteit kunt spreken. We vinden dat onze medewerkers moeten kunnen meegroeien met het bureau en daarom schakelen we ze in in alle aspecten van het architectenberoep. Als we aan een nieuwe opdracht beginnen, doen we de eerste onderzoekende gesprekken samen. Dan wordt er een klein team samengesteld om verder te werken. Dat werkt efficiënter en behouden we toch de identiteit van RAAMWERK in al onze projecten.”

Verbouwing van een schrijnwerkerij naar een eengezinswoning (Drongen). Het ging om de voormalige werkplaats van de grootvader van een van de bewoners en zij wilden het karakter van de plek dan ook zo veel mogelijk bewaren. Daarom behield RAAMWERK de structuur van de loods. De nieuwe houtskeletbouwwoning past zich mooi in in de generositeit van de bestaande ruimte. Door de woning te ontkoppelen van de oude structuur, werken de bestaande wanden als een scherm tussen de woning en de buitenruimtes. © Stijn Bollaert

Van kritisch onderzoek naar empathische architectuur

Het idee van ‘kritisch sociaal, programmatisch en economisch onderzoek’ komt vaak terug in jullie projectteksten. Hoe kom je met dat onderzoek tot een meevoelende, emotionele architectuur?

Freek Dendooven: “Wij proberen vooral niet bezig te zijn met de vorm en met hoe de architectuur van een bepaalde opdracht er zou moeten of kunnen uitzien. We starten altijd vanuit een onderzoek van de site, het programma, de randvoorwaarden. Maar ook wie de mensen zijn die ons de opdracht toevertrouwen is van uitermate groot belang. Tijdens dat onderzoek stellen we onszelf telkens opnieuw de vraag wat de taak van de architect in die bepaalde opdracht en in het algemeen is.”

 

“We denken niet dat elk architectuurontwerp resulteert in een perfect plaatje”, vult Gijs aan. “Elke opdracht bestaat uit zoveel parameters die een invloed hebben op het uiteindelijke ontwerp. Daarom omarmen we liever de imperfectie dan te willen streven naar een onbereikbaar en onrealistische beeld. We voelen ons liever een regisseur, een dirigent die aan de slag gaat met alle beschikbare informatie. De architect is een van de weinige beroepen met een generalistische visie. Synthetiseren van wat er is, lijkt ons een mooi ontwerpprincipe.”

 

"We omarmen we liever de imperfectie dan te streven naar een onbereikbaar en onrealistische beeld"

Freek Dendooven, architect en medeoprichter van RAAMWERK

 

Freek Dendooven: “Het empathische bestaat erin dat we willen betrokken worden in het bouwproces van de opdrachtgever, we willen doorgronden hoe ze wonen, wat ze belangrijk vinden, wat de identiteit is van de plek waar ze gaan wonen en wat ze daarbij voelen. Deze informatie proberen we te kristalliseren in een ruimtelijke oplossing.”

 

Tussenruimte en menselijke maat

Het schikken en ordenen van de ruimtes is belangrijker dan het toekennen van functies?

Freek Dendooven: “Absoluut. We besteden veel aandacht aan de wisselwerking tussen privaat en publiek, tussen open en gesloten, tussen binnen en buiten. Daarom werken wij graag met ‘tussenruimtes’, plekken die niet eenduidig bepaald of gedefinieerd zijn in gebruik. Er ontstaat een spanning, een frictie tussen verschillende gradiënten van privacy, van geborgenheid en openheid.”

 

Gijs De Cock: “We geloven sterk in wat bOb Van Reeth ooit ‘de intelligente ruïne’ noemde. Als architect faciliteer je ruimtes die naargelang het seizoen, de levensfase waarin je je bevindt, of het moment van de dag een andere functie kunnen krijgen. Je moet niet te veel willen ontwerpen, het gebruik zal het ontwerp mee vormgeven op het moment dat de gebruiker de ruimte begrijpt. Ontwerpen volgens de menselijke schaal, de menselijke maat is daarom cruciaal.”

Jeugdsite (Eernegem). RAAMWERK integreerde een bestaande loods in de jeugdsite. De beschikbare 'overmaat' laat een polyvalent gebruik toe: van een receptie georganiseerd door de gemeente over een fuif voor de lokale jeugdbeweging tot een go-cartparcours. RAAMWERK: “We werken graag met ‘tussenruimtes’, plekken die niet eenduidig bepaald of gedefinieerd zijn in gebruik.” © Stijn Bollaert

Architectuur is met andere woorden geen rechtstreeks gevolg van een programma, maar eerder een ruimtelijke vertaling op menselijke maat van de leefwereld van de opdrachtgever zodat hij of zij die ruimte kan claimen?

Freek Dendooven: “Het uitgangspunt is inderdaad niet de creatie van een ‘schoon en goed’ gebouw, wel het proces dat tot een oplossing leidt. We willen ons niet verstoppen achter creativiteit en we streven er allerminst naar ‘herkenbare’ architectuur te maken. Het gaat eerder om ‘wat is de elegantste oplossing’ dan om ‘wat is de meest creatieve oplossing’.”

 

Generositeit

Gijs De Cock: “Dat is de generositeit waarnaar we in onze missie verwijzen. Door zoveel mogelijk informatie van en over de klant in het bouwproces te injecteren, door open minded te zijn en mee te gaan in zijn verhaal, wordt architectuur genereus. We geloven sterk dat als we als ontwerpers een positieve impact willen hebben op het leven van onze klanten, de omgeving en zelfs de maatschappij, we onze taak veel breder moeten zien dan enkel ‘het maken van een creatief ontwerp’. Bouwen is voor ons geen beeld nastreven, dat beeld ontstaat vanzelf uit de methode, vanuit het gesprek. Je moet in een gebouw kunnen lezen hoe het gemaakt werd.”

 

Freek Dendooven: “Zo proberen we in het bouwproces voor openbare gebouwen steeds een extra fase in te bouwen voordat we aan het ontwerpen gaan: een gesprek met alle betrokkenen om in detail over het project te praten.”

Jeugdontmoetingscentrum (Lichtervelde). In het ontwerp is de hoogte van de tuinmuur cruciaal: hij omarmt een publieke ‘buitenkamer’, een voorplein voor het jeugdhuis. Door deze net hoog genoeg te maken om directe inkijk te vermijden ontstaat er een meer beschutte plek die de jeugd zich kan toe-eigenen. Anderzijds is deze koer ook niet volledig afgesloten en blijft er een akoestische en visuele relatie met de omgeving. RAAMWERK: “We ontwerpen volgens de menselijke schaal.” © Stijn Bollaert

The act of building

Jean Paul van Bendegem stelt in zijn laatste boek dat ‘geraas’ gebrekkig spreken over de wereld en ‘geruis’ de imperfectie van de wereld zelf is. Ik begrijp dat voor jullie praten over perfectie in architectuur ook geen zin heeft, meer nog, dat in jullie visie het perfecte ontwerp of gebouw zelfs niet bestaat. The act of building, het regisseren van het proces dat leidt naar een gebouw, is wat jullie doen?

Freek Dendooven: “In een stad als Venetië werden waarschijnlijk alle gebouwen, details en ornamenten perfect ontworpen, maar kun je met zekerheid zeggen dat alles perfect werd gemaakt? Door imperfectie toe te laten, kunnen we zaken die in een ontwerp- of bouwproces onverwachts opduiken ombuigen in een voordeel. Door het banale te erkennen kun je bijvoorbeeld in een te renoveren gebouw bepaalde bestaande fouten een plek geven in plaats ze zomaar te slopen.”

 

Gijs De Cock: “Dingen zonder nadenken weigeren alleen omdat ze fout zijn, is economisch nefast en allesbehalve duurzaam. Noem het pragmatisme, maar door materialen gewoon materialen te laten zijn creëer je een uitgepuurde eerlijkheid die de kostprijs positief beïnvloedt. Volgens Victor Bourgeois is een beperkt budget immers de redding van de architectuur.”

 

“Door materialen gewoon materialen te laten zijn, creëer je een uitgepuurde eerlijkheid”

Gijs De Cock, architect en medeoprichter van RAAMWERK

 

“Er is een groot verschil tussen oneindigheid en heel veel ruimte”, zei Wubbo Ockels ooit in een andere context, maar zijn boodschap is universeel: beperktheid leidt tot creativiteit?

Gijs De Cock: “Inderdaad en dat stimuleert ook het vakmanschap, het ambacht van de betrokkenen, los van het feit dat het ontwerpers of uitvoerders zijn.”

 

Freek Dendooven: “We vinden ‘ervaring’ of specialisatie in een bepaalde sector ook niet zo belangrijk. Beperktheid in ervaring houd je alert en leergiering. Durven naïeve vragen stellen om voorbij te gaan aan de traditionele oplossingen en principes. Ik hoop dat we onze naïeve ontwerpbenadering kunnen behouden. Het werken aan verschillende typen opgaven geeft ons die frisse blik om de juiste vragen te stellen. We vinden het belangrijk om deze benadering te behouden en zo met relevante ontwerpen te blijven komen.”

Nuttige links